Ex Enarratiónibus sancti Augustíni epíscopi
in psalmos
(Ps 140, 4-6: CCL 40, 2028-2029)
Tweede lezing
Uit de Commentaren op de Psalmen van de H. Augustinus,
bisschop
(Ps 140, 4-6: CCL
40, 2028-2029)
Het
lijden van het gehele Lichaam van Christus
Heer, ik heb tot U geroepen, verhoor mij. Dit kunnen wij
allen zeggen. Dit zeg niet ik, maar de gehele Christus. En meer nog is dit
gezegd door de Persoon van het Lichaam. Omdat Hij het was, die toen Hij met het
vlees bekleed was heeft gebeden, en vanuit de persoon van zijn Lichaam tot de
Vader bad, en toen Hij bad, dropen er druppels bloed van zijn Lichaam af. Zo
staat er geschreven in het Evangelie: Jezus
bad in ene vurig gebed, en Hij zweette Bloed. Wat is die bloedvloeiing uit heel zijn Lichaam
anders dan het lijden van de martelaren in geheel de Kerk?
Heer, ik heb tot U geroepen, verhoor mij. Luister naar
de stem van mijn smeking, zolang ik tot U blijf roepen. Denkt ge, dat
eg er mee klaar bent door te zeggen: Ik
heb tot U geroepen? Gij hebt geroepen, maar wees daarom nog niet zeker. Als
de kwelling voorbij is, eindigt ook het roepen. Maar als de kwelling van de
Kerk en van het Lichaam van Christus tot het eind van de wereld blijft, moet
men niet alleen zeggen: Ik heb tot U geroepen, verhoor mij, maar:
Luister naar de stem van mijn smeking
zolang ik tot U blijf roepen. Moge mijn gebed als wierook opstijgen voor uw
aanschijn en moge het opheffen van mijn handen voor U zijn als een avondoffer.
Iedere christen
weet, dat dit gewoonlijk begrepen wordt van het Hoofd zelf. Want toen tegen de
avond de dag reeds ten einde liep, legde Hij op het kruis zijn leven af, om het
weer terug te nemen; Hij verloor het niet tegen zijn zin. Maar toch ook hier zijn
wij voorafgebeeld. Want wat hing er van Hem anders aan het kruis, dan wat Hij
van ons ontvangen heeft? En hoe kan het gebeuren, dat God de Vader op een
bepaald ogenblijk zijn enige Zoon opgeeft en verlaat, die toch met Hem een God
is? Hij sloeg onze zwakheid toch aan het kruis, waar, zoals de apostel zegt: onze oude mens aan het kruis is geslagen met Hem, en Hij met de stem van
diezelfde mens van ons uitriep: Mijn God,
mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten.
Dat is dus het
avondoffer, het lijden van de Heer, het kruis van d Heer, de opdracht van het
heilzame slachtoffer, het door God aangenomen brandoffer. Dat avondoffer werd
bij de Verrijzenis een morgengave. Het gebed dus dat zuiver gericht wordt
vanuit een gelovig hart, stijgt als wierook op van het heilig altaar. Niets is
welriekender voor de Heer . Mogen allen die geloven deze geur verspreiden.
Onze oude mens dus, zo luiden de woorden van de
Apostel, is aan het kruis geslagen met
Hem, opdat, zegt hij, het lichaam der zonde worde vernietigd,
zodat wij niet langer aan de zonde dienstbaar zijn.