Sint Jozef wordt in de liturgie gevierd op 19 maart en 1 mei. In maart bidden wij de novene tot Sint Jozef. We vragen zijn speciale voorspraak jaarlijks in de aanloop naar zijn feest op 19 maart, dat liturgisch komende maandag 20 maart wordt gevierd, omdat de 3e zondag van de Vasten voorrang heeft. De gebeden van de novene laten vermoeden hoe groot Sint Jozef was en is. Hij heeft de hem toevertrouwde opdracht zó vervuld, dat zijn eigen persoon daarbij helemaal niet in het geding kwam. Hij heeft Maria en Jezus trouw en eenvoudig gediend, maar bleef zelf volledig bescheiden op de achtergrond. Hij was gehoorzaam, hij zag af van eigen geluk, hij diende een grote zaak op een heldhaftige manier.
Sint
Jozef is geen sprookjesfiguur. Hij staat in het heldere licht van de
geschiedenis. We kennen enkele details van zijn afstammening en leven. Hij was
een ‘tektoon’ (τεκτων), zo luidt het Griekse woord voor timmerman. Zijn vader
heette Heli, en hij stamde uit het wijdvertakte koninklijke geslacht van David.
Hij wordt terecht “Zoon van David” genoemd. Vooral het Evangelie van Mattheüs
benadrukt de messiaanse profetieën, die door de rol van Jozef werden vervuld:
de Geboorte in Bethlehem (2,1–6); Jezus’ verblijf in Egypte, waarheen de H.
Familie was gevlucht (2,13–15) en de bijnaam “Nazareeër”(2,22–23). Hierbij
toonde hij zich evenals zijn bruid Maria als een ware erfgenaam van het geloof
van Abraham: geloven in God die de gebeurtenissen in de geschiedenis volgens
zijn geheimnisvol heilsplan leidt. De grootheid van Jozef komt duidelijk tot
uiting omdat zijn zending in de deemoed en verborgenheid van het huisgezin in
Nazareth plaats had. Overigens heeft God Zelf, in de persoon van Zijn
mensgeworden Zoon, deze weg en deze stijl – de deemoed en verborgenheid – voor
zijn verblijf op aarde gekozen.
Op
de eerste plaats is Jozef de bruidegom van de Moeder Gods. We kunnen ook zeggen
de man, de echtgenoot; de Kerk geeft echter de voorkeur aan de term bruidegom
omdat Jozef geen gebruik heeft gemaakt van zijn rechten als echtgenoot. Hij was
hoe dan ook echtgenoot, want de huwelijkssluiting in het Jodendom berustte op
een uitwisseling van consensus, een wederzijdse wilsovereenstemming en uit een
concrete akt, namelijk het binnenleiden in hun huis. Deze wilsovereenstemming
(verloving) had plaatsgevonden. Maria en Jozef waren echtgenoten, ook al had
Jozef haar in de tijd van de ontvangenis van Jezus nog niet zijn huis
binnengeleid. Kan Jozef, de bruidegom van de Moeder Gods, een kleine,
onbeduidende, gewone man zijn geweest? Moeten we niet aannemen dat hij een
belangrijke en innerlijk waardevolle mens is geweest? Als reeds voor het
christelijk huwelijk geldt dat het in de hemel is gesloten, hoe veel te meer
geldt dit voor het huwelijk tussen Jozef en Maria? De echte grootheid van de
heilige Jozef ligt besloten in zijn uitverkiezing door God als bruidegom van de
Moeder Gods.
Maar
hij was ook geheel en al man wat duidelijk werd toen hij in de tijd tussen
huwelijkssluiting en binnenleiden in zijn huis inzag dat Maria zwanger was (Mt
1, 18) We moeten ons de ontsteltenis die zich van Jozef meester maakte niet te
gering voorstellen. Jozef was werkelijk geschokt en ging bij zichzelf te rade
hoe dit mogelijk kon zijn. Wat zou hij doen? Het moet wel een heel zwaar en
moeilijk te overwinnen probleem voor hem zijn geweest. Van de latere leugens van
de kant van de heidenen heeft hij toen geen weet gehad. Celsus (heidense
schrijver uit de 3e eeuw) kwam met de niet te bewijzen maar ook onbewezen
bewering dat Maria van een Romeins legioensoldaat zwanger zou zijn geworden. En
als u de tafelgesprekken van Hitler zou lezen, zou u vaststellen dat Hitler nog
in 1942 deze leugen aangreep.
Dat
zal Jozef zeker niet gedacht hebben, maar omdat hij rechtschapen was, zoals de
H. Schrift zegt, (Mt 1,19) wilde hij haar niet in opspraak brengen. Daarom
wilde hij zijn vrouw, in stilte en zonder opzien te baren, verlaten. Hij wilde
afstand doen van hetgeen hem het meest dierbaar was, zijn echtgenote. Hij dacht
er aan haar een scheidingsbrief te geven, zoals Mozes voorschreef en haar niet
tot zich te nemen.
Ergens
afstand van doen, iets vrijwillig opgeven, is iets wat de mensen, vooral
mannen, niet graag horen. De mensen willen bezitten, genieten, maar niet
afstand doen. Maar een man, die uit één stuk is, onderscheidt zich, dat hij
zich onthouden kan als God het vraagt. Dat geldt vóór het huwelijk, dat geldt
binnen het huwelijk, dat geldt buiten het huwelijk. Het siert de man als hij
afstand kan doen. Afstand doen is onontbeerlijk voor het leven en van Jozef
kunnen we leren hoe een echte man dat doet.
Maar
dan grijpt God in door zijn plan aan Jozef bekend te maken. Wat Maria hem
blijkbaar niet heeft toevertrouwd, dat verneemt hij van een bode van God. Hij
verneemt dat hetgeen Maria heeft ontvangen, van de H. Geest is, dat geen enkele
verdenking steek houdt, dat Maria ongerept en rein is zoals zij het altijd was,
maar dat zich hier een mysterie aankondigt dat wij slechts met eerbiedige
huiver kunnen uitspreken, namelijk het mysterie van de Menswording van de Zoon
van God. En dit mysterie zou naar Gods
ondoorgrondelijke Wil voor alle mensen zichtbaar worden door de Onbevlekte
Ontvangenis. Daarom is het belangrijk aan dit mysterie, dat appelleert aan onze
sensus catholicus, niet te roeren, ook al zijn de aanvallen op het mysterie van
Maria’s maagdelijkheid en haar Onbevlekte Ontvangenis van alle tijden en ook
van deze tijd. God heeft ons door dit Mysterie willen verklaren, Wie het is,
die ter wereld zou komen.
Dit
mysterie werd Jozef geopenbaard. Jozef is bereid zijn vrouw tot zich te nemen.
Het is zijn grootheid dat zijn hart Gods Wil volgde, en ook daar wist te
gehoorzamen waar geen aardse verklaring mogelijk was. Jozef is ook een man van
geloof, van geloven zonder vragen. Geloven is immers iets anders dan zien.
Geloven is gehoorzamen tegenover de openbaringswil van God, ook daar waar nog
geen inzicht is of überhaupt niet mogelijk is.
En
zo werd hij de plaatsvervanger van God in de opvoeding van de Zoon van Maria.
We noemen hem de Voedstervader van Jezus. Hij is niet, zoals de heidenen
zeggen, de biologische vader van Jezus. Hij moest de Vader in de hemel
vertegenwoordigen. Hij gaf het Kind van Maria de Naam Jezus, en Jezus, heeft
hem als opgroeiende jongen gehoorzaamd en naar hem opgekeken. “Uw vader en ik
hebben U met smart gezocht”, zei Maria in Jeruzalem. Zo is het Jozef geweest
die zijn Kind heeft opgevoed en een ambacht heeft geleerd, hetzelfde handwerk
als hijzelf uitoefende, zoals we mogen aannemen.
Het
voorbeeld van Sint Jozef is voor ons een oproep om aan de opgave die de
Voorzienigheid ons heeft toevertrouwd, in trouw, eenvoud en bescheidenheid te
werken. Moge Sint Jozef ons helpen om vreugdevol iedere dag opnieuw de
evangelische raden van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid na te leven en ook
om de Wil van God liefdevol en met vertrouwen te vervullen. Als wij – met
voorbijzien van onszelf - doen wat wij hebben beloofd en hetgeen van ons mag
worden gevraagd, kan O.L.Heer het gebruiken voor Zijn doeleinden.
Proberen
we naar het voorbeeld van Sint Jozef deze Vasten een werkelijk offer te
brengen, dat we ook voelen.…
Roepen
wij de H. Jozef ook aan voor de priesters die het geestelijk vaderschap
uitoefenen tegenover de kerkelijke gemeenschappen, dat de H. Jozef bewerke dat
zij de Kerk van Jezus Christus met toewijding en in volle overgave beminnen.
Voor
allen die van het werk van hun handen leven, dat zij blijmoedig tot de
vooruitgang van de mensheid bijdragen.
Voor
hen die stervende zijn, dat zij door de hulp van Sint Jozef zich vol vertrouwen
aan de Vader overgeven.
Ite
ad Ioseph ! Gaat tot Jozef!
Allen
die Sint Jozef tot patroon hebben, de Jozefs, de José’s en de Josefiens
feliciteren we van harte met hun Naamfeest!