Santa Sabina op de Aventijn
Elke dag van de Vasten heeft
eigen gebeden voor de H. Mis en zijn eigen Romeinse “statio” .
De praktijk van het houden
van een statio berust op een oud-christelijke liturgische traditie van de
kerken van Rome (1). Oudtijds, elke dag in de Vasten, op
Quatertemperdagen, in de Advent, op de
zondagen van de Voorvasten en de grote feesten zoals Pinksteren (in totaal 87
dagen) verzamelden geestelijkheid en volk van Rome zich bij een bepaalde
aangeduide kerk. Vandaar ging het in processie naar een dichtbij gelegen
statiekerk, waar de bisschop van Rome of zijn afgevaardigde de H. Mis opdroeg.
De namen van de statiekerken
waren vermeld in het Missale Romanum 1962 op hun
eigen dag. Dikwijls verwezen de gebeden en de misteksten subtiel
naar de patroonheilige van de statiekerk of naar een er meeverbonden
gebeurtenis. De naam van de statiekerk
staat nog steeds vermeld in de kalenders voor de organen van de Vaticaanse
Curie. De regelmatige plaatswisseling voor het vieren van de H.
Eucharistie vloeide voort uit de bezorgdheid om de daadwerkelijke vereniging
van de christenen te handhaven tegen de achtergrond van de snelle aanwas van
het getal van de gelovigen na de kerkvrede van Milaan (313) en daardoor noodzakelijke bouw van kerken: factoren die
het saamhorigheidsbesef van de gelovigen dreigden te verzwakken.
De traditie van de statio
naar ideaal Romeins voorbeeld werd ooit in heel de wereld gepractiseerd. De
gelovigen konden aflaten verdienen door kerken te bezoeken, daartoe aangewezen
door de bisschop van de plaats waar zij woonden.
In de Latijnse editio typica altera van het Missale Romanum van 1970, wordt op de
bladzijde die vooraf gaat aan Aswoensdag sterk aanbevolen (valde commendatur) deze Romeinse gewoonte te handhaven, ten minste
in grotere steden. Op dezelfde plaats is ook in het Altaarmissaal van de
Nederlandse Kerkprovincie 1979 deze krachtige aanbeveling opgenomen (blz. 233).
Binnen de traditie van het
monastieke leven is het begrip en de praktijk van het ‘statio houden’ eveneens
bekend. In de praktijk is dit het moment tussen andere momenten, of pauze
tussen bepaalde tijden van de dagorde. Het is een soort mini-transitio, een
moment van stilte bij het overgaan van het ene naar het andere onderdeel van de
dagorde. Een communiteit houdt bijvoorbeeld statio wanneer men een gebedsuur
heeft beëindigd, de kerk, kapel of bidplaats verlaat en zich in stilte
“hergroepeert” alvorens bijvoorbeeld de refter te betreden, of ook komt men in
de statio bijeen na het luiden van de klok om geordend het koor voor
Getijdengebed of H.Mis te betreden. Het is een intentioneel te benutten moment,
waarin men zich bewust vrijmaakt en voorbereidt op de volgende geestelijke
oefening en God vraagt om het hart te zuiveren “ab omnibus vanis, perversis et
alienis cogitationibus” – van alle ijdele, perverse en vreemde gedachten - en
bidt om geest en verstand te verlichten en het gevoel te ontvlammen. Met deze
gedachten kan rust in het nu-moment samengaan.
In
de priorijen van de Orde van het Heilig Graf is eeuwenlang het liturgisch
gebruik bewaard van het houden van processies en staties naar het voorbeeld van
de H. Grafkerk in Jeruzalem. Ter herinnering aan de oude statieplaatsen van het
Heilig Land en om de woorden en werken van Jezus Christus te gedenken die Hij
op deze plaatsen heeft verricht alsook de uitmuntende deugden die Hij er
beoefend heeft, werden deze statieplaatsen
voorgesteld in de kloosterpanden. Deze statieplaatsen zijn: het Heilig
Graf, het Dal van Josaphat, Betlehem, Bethanië, de Calvarieberg, de Berg Sion,
de Berg van Olijven, de Berg Thabor, de Tempel Gods. Elke zondag en op de
hoogfeesten bezocht de communiteit in processie een van deze plaatsen om er het
mysterie van de dag te bezingen en te bemediteren, volgens de aanduidingen in
het Processionale. In het formulier van de gezangen voor elke zondag door het
jaar,was altijd een commemoratie of
hymne opgenomen met betrekking tot de Verrijzenis. Binnen de Orde van het H.
Graf werd de tijd tussen Pinksteren en de Advent immers als een verlengde
Paastijd gevierd, iedere zondag was in feite een klein Pasen. Afgesloten werd de
processie met een van de vier oude Maria-antifonen waarna men zich naar het
koor begaf om de Terts te zingen, waarna de Conventsmis volgde.
(1)
De eerste statiekerk (op
Aswoensdag) is traditioneel de basiliek Santa Sabina op de Aventijn in Rome. Om
17.00 uur is er een processie van het nabij gelegen Benedictijner
hoofdkwartier, het klooster San Anselmo (hoofdkwartier van de Dominicanen) naar
deze basiliek. Vervolgens geeft de Paus tijdens de Heilige Mis aan de
aanwezigen een askruisje. Onder de overige statiekerken bevinden zich vele erkende
kerken, zoals: de San Pietro in Vincoli, Santa Maria Maggiore, San Clemente,
San Paolo fuori le mura,Santi Cosma e Damiano; maar ook vele onbekende, zoals:
de San Lorenzo in Panisperna, Santa Balbina, San Vitale, San Sisto, Santa
Apollinare, die normaal nooit te bezichtigen zijn – maar tijdens de Vastentijd
wel.
De officiële statiemis is om
17.00 uur in de talen Latijn en Italiaans en wordt georganiseerd door het
Collegium Cultorum Martyrum. Voorafgaand aan deze Heilige Mis is er een
processie. Niet meer van kerk naar kerk, maar buiten of in de kerk. Sinds de
tweede helft van de jaren zestig van de vorige eeuw organiseert het Pontifical
North American College iedere maandag t/m zaterdag gedurende de
Veertigdagentijd om 7.00 uur een Engelstalige statiemis. Het Germanicum, het
Duits College, houdt om 7.30 uur een Duitstalige statiemis. De Engelstalige
statiemis duurt exact een half uur en dat is inclusief een preek van twee
minuten.
Elke dag wordt de viering
gestart met: Attende Domine, et miserere, quia peccavimus tibi (Luister Heer,
en wees ons genadig, want wij hebben tegen U gezondigd) het bekende gezang voor
deze liturgische tijd.
Uit:
SamenKerk, Uitg. Bisdom Haarlem-Amsterdam, mrt 2015, nr. 2, p. 21