vrijdag 4 maart 2022

Statiekerken en statio in de Veertigdagentijd

Santa Sabina op de Aventijn

Elke dag van de Vasten heeft eigen gebeden voor de H. Mis en zijn eigen Romeinse “statio” .
De praktijk van het houden van een statio berust op een oud-christelijke liturgische traditie van de kerken van Rome (1). Oudtijds, elke dag in de Vasten, op Quatertemperdagen,  in de Advent, op de zondagen van de Voorvasten en de grote feesten zoals Pinksteren (in totaal 87 dagen) verzamelden geestelijkheid en volk van Rome zich bij een bepaalde aangeduide kerk. Vandaar ging het in processie naar een dichtbij gelegen statiekerk, waar de bisschop van Rome of zijn afgevaardigde de H. Mis opdroeg.
De namen van de statiekerken waren vermeld in het Missale Romanum 1962 op hun eigen dag. Dikwijls verwezen de gebeden en de misteksten subtiel naar de patroonheilige van de statiekerk of naar een er meeverbonden gebeurtenis.  De naam van de statiekerk staat nog steeds vermeld in de kalenders voor de organen van de Vaticaanse Curie. De regelmatige plaatswisseling voor het vieren van de H. Eucharistie vloeide voort uit de bezorgdheid om de daadwerkelijke vereniging van de christenen te handhaven tegen de achtergrond van de snelle aanwas van het getal van de gelovigen na de kerkvrede van Milaan (313) en daardoor   noodzakelijke bouw van kerken: factoren die het saamhorigheidsbesef van de gelovigen dreigden te verzwakken.
De traditie van de statio naar ideaal Romeins voorbeeld werd ooit in heel de wereld gepractiseerd. De gelovigen konden aflaten verdienen door kerken te bezoeken, daartoe aangewezen door de bisschop van de plaats waar zij woonden.
In de Latijnse editio typica altera van het Missale Romanum van 1970, wordt op de bladzijde die vooraf gaat aan Aswoensdag sterk aanbevolen (valde commendatur) deze Romeinse gewoonte te handhaven, ten minste in grotere steden. Op dezelfde plaats is ook in het Altaarmissaal van de Nederlandse Kerkprovincie 1979 deze krachtige aanbeveling opgenomen (blz. 233).
Binnen de traditie van het monastieke leven is het begrip en de praktijk van het ‘statio houden’ eveneens bekend. In de praktijk is dit het moment tussen andere momenten, of pauze tussen bepaalde tijden van de dagorde. Het is een soort mini-transitio, een moment van stilte bij het overgaan van het ene naar het andere onderdeel van de dagorde. Een communiteit houdt bijvoorbeeld statio wanneer men een gebedsuur heeft beëindigd, de kerk, kapel of bidplaats verlaat en zich in stilte “hergroepeert” alvorens bijvoorbeeld de refter te betreden, of ook komt men in de statio bijeen na het luiden van de klok om geordend het koor voor Getijdengebed of H.Mis te betreden. Het is een intentioneel te benutten moment, waarin men zich bewust vrijmaakt en voorbereidt op de volgende geestelijke oefening en God vraagt om het hart te zuiveren “ab omnibus vanis, perversis et alienis cogitationibus” – van alle ijdele, perverse en vreemde gedachten - en bidt om geest en verstand te verlichten en het gevoel te ontvlammen. Met deze gedachten kan rust in het nu-moment samengaan.
In de priorijen van de Orde van het Heilig Graf is eeuwenlang het liturgisch gebruik bewaard van het houden van processies en staties naar het voorbeeld van de H. Grafkerk in Jeruzalem. Ter herinnering aan de oude statieplaatsen van het Heilig Land en om de woorden en werken van Jezus Christus te gedenken die Hij op deze plaatsen heeft verricht alsook de uitmuntende deugden die Hij er beoefend heeft, werden deze statieplaatsen  voorgesteld in de kloosterpanden. Deze statieplaatsen zijn: het Heilig Graf, het Dal van Josaphat, Betlehem, Bethanië, de Calvarieberg, de Berg Sion, de Berg van Olijven, de Berg Thabor, de Tempel Gods. Elke zondag en op de hoogfeesten bezocht de communiteit in processie een van deze plaatsen om er het mysterie van de dag te bezingen en te bemediteren, volgens de aanduidingen in het Processionale. In het formulier van de gezangen voor elke zondag door het jaar,was altijd een  commemoratie of hymne opgenomen met betrekking tot de Verrijzenis. Binnen de Orde van het H. Graf werd de tijd tussen Pinksteren en de Advent immers als een verlengde Paastijd gevierd, iedere zondag was in feite een klein Pasen. Afgesloten werd de processie met een van de vier oude Maria-antifonen waarna men zich naar het koor begaf om de Terts te zingen, waarna de Conventsmis volgde.

 (1)
De eerste statiekerk (op Aswoensdag) is traditioneel de basiliek Santa Sabina op de Aventijn in Rome. Om 17.00 uur is er een processie van het nabij gelegen Benedictijner hoofdkwartier, het klooster San Anselmo (hoofdkwartier van de Dominicanen) naar deze basiliek. Vervolgens geeft de Paus tijdens de Heilige Mis aan de aanwezigen een askruisje. Onder de overige statiekerken bevinden zich vele erkende kerken, zoals: de San Pietro in Vincoli, Santa Maria Maggiore, San Clemente, San Paolo fuori le mura,Santi Cosma e Damiano; maar ook vele onbekende, zoals: de San Lorenzo in Panisperna, Santa Balbina, San Vitale, San Sisto, Santa Apollinare, die normaal nooit te bezichtigen zijn – maar tijdens de Vastentijd wel.
De officiële statiemis is om 17.00 uur in de talen Latijn en Italiaans en wordt georganiseerd door het Collegium Cultorum Martyrum. Voorafgaand aan deze Heilige Mis is er een processie. Niet meer van kerk naar kerk, maar buiten of in de kerk. Sinds de tweede helft van de jaren zestig van de vorige eeuw organiseert het Pontifical North American College iedere maandag t/m zaterdag gedurende de Veertigdagentijd om 7.00 uur een Engelstalige statiemis. Het Germanicum, het Duits College, houdt om 7.30 uur een Duitstalige statiemis. De Engelstalige statiemis duurt exact een half uur en dat is inclusief een preek van twee minuten.
Elke dag wordt de viering gestart met: Attende Domine, et miserere, quia peccavimus tibi (Luister Heer, en wees ons genadig, want wij hebben tegen U gezondigd) het bekende gezang voor deze liturgische tijd.

Uit: SamenKerk, Uitg. Bisdom Haarlem-Amsterdam, mrt 2015, nr. 2, p. 21