Ad Officium
lectionis
Lectio altera
Ex Sermónibus sancti
Bernardíni Senénsis presbýteri
(Sermo 2, de S. Ioseph: Opera 7, 16. 27-30)
Tweede lezing
Uit de preken van de H.
Bernardinus van Siëna, priester
Getrouwe voedstervader en beschermer
De
algemene regel voor alle bijzondere genaden, die aan een verstandelijk schepsel
geschonken worden, is deze: dat, wanneer de goddelijke genade iemand
uitverkiest tot een bijzondere genade of een verheven staat, God ook alle charismata
schenkt, die voor die uitverkoren persoon en zijn taak noodzakelijk zijn en die
deze mens op overvloedige wijze sieren.
Dit wordt op bijzondere wijze bewaarheid in de
zeer heilige Jozef, die voor de vader gehouden is van de Heer Jezus Christus en
die de ware bruidegom was van de
Koningin der wereld en de Meesteres der Engelen; die door de eeuwige Vader was
uitgekozen tot Voedstervader en Beschermer van zijn voornaamste schatten,
namelijk zijn Zoon en zijn Bruid. Die taak heeft hij op de meest getrouwe wijze
vervuld. Daarom zei de Heer tot hem:
Goede en getrouwe dienstknecht, ga binnen in de vreugde van uw Heer.
Als
u Jozef vergelijkt met de gehele Kerk van Christus is hij dan niet die
uitverkoren en bijzondere man, door wie en onder wie Christus op een geregelde
en eervolle wijze in de wereld is binnengeleid?
Als dus de gehele Heilige Kerk dank verschuldigd is aan de Moedermaagd,
omdat de Kerk waardig gekeurd werd door haar Christus te ontvangen, dan is de Kerk
ook inderdaad na haar aan Jozef bijzondere dank en eerbied verschuldigd.
Hij
toch is het slotwoord van het oude Testament, waarin de waardigheid van de
patriarch en profeet de beloofde vrucht zoekt te bereiken. Hij is verder de
enige, die lichamelijk bezat wat de goddelijke gunst aan hen beloofd had.
Daarom
kan men er niet aan twijfelen, dat Christus de gemeenzaamheid, de eerbied en de
grootste eer, die Hij aan Jozef als zoon jegens zijn vader betuigde, toen Hij
nog onder de mensen verkeerde, ook niet geweigerd heeft in de hemel, ja, dat
Hij dit zelfs nog heeft vermeerderd en vervolmaakt. Vandaar dat door de Heer
niet ten onrechte wordt toegevoegd: Ga
binnen in de vreugde van uw Heer. Hoewel de vreugde van de eeuwige
zaligheid in het hart van de mens binnentreedt, heeft de Heer toch liever tot
hem gezegd: Ga binnen in de vreugde,
opdat aldus op mystieke wijze betekend zou worden, dat die vreugde niet alleen
in hem zou zijn, maar hem van alle zijden zou omgeven en in bezit nemen en hem
als in een oneindige afgrond zou onderdompelen.
Daarom,
heilige Jozef, gedenk ons en kom met de steun van uw voorbede voor ons op bij
Hem, die voor uw zoon werd gehouden. Stem ook uw Bruid gunstig voor ons, de
allerheiligste Maagd, die de Moeder is van Hem , die met de Vader en de Heilige
Geest leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.
H.Bernardinus
van Siëna , Sermo 2 de S. Ioseph: Opera 7, 16.27-30