Vierde
zondag Veertigdagentijd / Zondag Lætare
Gaven, omringd met geloof en eerbied,
aangeboden tot heil van de wereld.
I
n l e i d i n g
De gaven die wij volgens de woorden van
de oratio Super munera van deze zondag “met vreugde aanbieden” zijn niet meer
louter brood en wijn, maar het “remedium sempiternum”, het eeuwige
redmiddel, “eeuwig” omdat het altijddurende
redding bewerkt. Dit heilsmiddel is het Lichaam en Bloed van Jezus Christus. Op
deze heilsmiddelen heeft de tweevoudige bede van de oratie betrekking:
God moge in Zijn goedheid bewerken (“perficias”) dat wij deze gelovig
vereren en op passende wijze (“met eerbied”) voor het heil van de wereld
offeren.
Het
gebed over de gaven van vandaag brengt ons volledig vertrouwen op God tot
uitdrukking. Hij schenkt ons de gave van een eeuwig heel-, heilsmiddel (remedium aeternum). Als het Latijn spreekt over een
remedie, is er impliciet sprake van een ziekte. Welke ziekte wordt hier
bedoeld? Dat is de ziekte die zonde heet. Het sacrament is het eeuwig
heelmiddel voor de ziekte van de zonde: de erfzonde en persoonlijke zonden. De
infectie van de zonde zou eeuwig zijn als God ons niet een heelmiddel voor
altijd zou hebben gegeven: de H. Eucharistie
T e k s t
Missale Romanum – 1970
Remedii sempiterni munera,
Domine, lætantes offerimus,
suppliciter exorantes,
ut eadem nos et fideliter venerari,
et pro salute mundi congruenter exhibere perficias.
suppliciter exorantes,
ut eadem nos et fideliter venerari,
et pro salute mundi congruenter exhibere perficias.
Altaarmissaal Nederlandse Kerkprovincie
– 1979
Heer, met vreugde brengen wij deze gaven die Gij
voor ons eeuwig heil hebt bestemd.
Wij vragen U ootmoedig: geef dat wij ze met geloof en
eerbied omringen
en op waardige wijze aanbieden voor het heil van de
wereld.
Werkvertaling
Diep gebogen biddend,
offeren wij, Heer, met vreugde de gaven van ons
eeuwig heilsmiddel,
opdat U bewerkt dat wij deze én gelovig vereren
én dienovereenkomstig voor het heil van
de wereld aanbieden.
L i
t u r g i s c h e a n t e c e d e n t e
n
De vreugdevolle oratio Super munera of
het Gebed over de gaven was niet in het Romeinse Missaal 1962 opgenomen, maar
is met enkele kleine tekstverschillen (ipv fideliter: digni en ipv salute
mundi: salvandis) afkomstig uit het Sacramentarium Gelasianum Vetus, eerste
helft achtste eeuw. In deze collectie was de oratie de Secreta van de 4e zondag
van de Vasten en droeg de ondertitel
“scrutinium secundum”, tweede scrutinium, tweede onderzoek, waarmee het
onderzoek van de catechumenen die zich
op het H. Doopsel voorbereidden, wordt bedoeld. Het begrip scrutinium is ook de
naam voor stemming of een wijze van stemming, waarbij de meerderheid beslist,
in het bijzonder gebruikt voor de stemming bij de pauskeuze. Ook wordt het regelmatig onderzoek door
de bisschop van de kandidaten voor het priesterschap op het seminarie met deze
term aangeduid. Ook in kloosters wordt de stemming over de toelating van
candidaten tot de verschillende fasen van het Godgewijde status (noviciaat en
professies) aangeduid als scrutinium.
S t r u c t u u r a n a l y s e e n s
t i j l f i g u r e n
1. Remedii sempiterni munera,
Domine, lætantes offerimus,
2. suppliciter exorantes,
3. ut eadem nos et fideliter venerari,
et pro salute mundi congruenter exhibere perficias.
2. suppliciter exorantes,
3. ut eadem nos et fideliter venerari,
et pro salute mundi congruenter exhibere perficias.
Het Gebed over de gaven bestaat uit één enkele zin,
op te splitsen in de hoofdzin (r. 1-2) in de indicativus waarin de actuele en
dubbele status van de gemeenschap wordt omschreven: offerend en biddend. De
hoofdzin omvat de tussenzin suppliciter
exorantes die gevolgd wordt door een finale / doelaanwijzende of consecutieve /
gevolghebbende bijzin (r. 3) met eveneens een dubbele bede tot God dat zijn
genade haar uitwerking mag hebben ten voordele
van ons als offerende en biddende gelovigen alsmede voor het heil van de
wereld.
Opmerkelijk
is dat de oratie zes vormen van het verbum bevat. Zoveel actie in een oratie
van vier regels.
Onmiddellijk doet deze oratie ook denken aan de
tekst “Hostias et preces tibi Domine laudis offerimus” van het offertorium uit
de liturgie van de overledenen, het Requiem, bijvoorbeeld van de componisten Mozart, Fauré, Verdi en Perosi.
Ad 1
Offerimus, wij offeren – prædicaat met ingesloten
subject, vergezeld van de kwalificerende bijstelling lætantes, 1e
persoon meervoud mannelijk en vrouwelijk van het participium præsens van het
deponens lætari congruerend met het subject.
Object van het prædicaat is de woordengroep remedii
sempiterni munera: munera staat in de accusativusvorm meervoud onzijdig en
wordt toegelicht door de bijvoeglijke bepaling in twee congruerende
genitivusvormen: genitivus explicativus of te lezen als een genitivus
objectivus: offergaven die dienen tot een red-, hulpmiddel voor de eeuwigheid.
Lætantes (r. 1) en exorantes r. 2) kennen klank- en
eindrijm.
Domine, [o] Heer – anaklese in de vocativusvorm.
Ad 2
Tussenzin bestaande uit een volgende bijstelling:
exorantes suppliciter, eveneens meervoudsvorm van het participium præsens
exorans congruerend met het subject van
offerimus, vergezeld van de bijwoordelijke bepaling suppliciter, smekend.
Hiermee wordt de betekenis van de compositumvorm exorare [ex-orare = smeken,
smekend bidden], dat een intensivering van het simplex orare aanduidt, nog eens
extra onderstreept.
Suppliciter: bijwoordelijke bepaling in de
adverbiumvorm van supplex,-cis
Ad 3
Deze bijzin, ingeleid door het voegwoord
ut en met het prædicaat perficias in de coniunctivusmodus vanwege het
wenskarakter, eigen aan de gebedscultus , omvat de eigenlijke bede die zoals
boven gezegd een tweevoudig doel beoogt. Dit prædicaat regeert twee a.c.i. constructies bestaande uit de
subjectsaccusativus nos die ook in het tweede deel als zodanig fungeert met de twee infinitivusvormen venerari en exhibere, op klassieke wijze onderscheiden door de
et…et (en..en.., zowel…als)-constructie.
De accusativus eadem vervult in de a.c.i. constructie de functie van
objectsaccusativus.
Ut… [perficias] eadem: eadem,
persoonlijk voornaamwoord onzijdig meervoud van idem, eadem, idem: dezelfde,
heeft het substantivum munera in r. 1 als antecedent en congrueert hiermee. Zoals hierboven
aangegeven is eadem de objectsaccusativus binnen de a.c.i constructie.
Fideliter: bijwoordelijke bepaling in de
adverbiumvorm: op gelovige wijze. De uitgang op –iter vormt een parallellie van
het eindrijm met supliciter van r. 1. Met de uitgang – er van het adverbium
congruenter vormen supliciter en
fideliter een tweede parallellie.
Ut…[perficias eadem] nos…venerari: de
tweede accusativusvorm (subjectsaccusativus) nos
vormt met de infinitivusvormen venerari en exhibere een a.c.i. (accusativus cum
infinitivo)-constructie.
Congruenter: bijwoordelijke bepaling in de adverbiumvorm. Voor de betekenis zie
onder Vocabularium.
Exhibere, bui, bitum
2, - tonen. vertonen, voorstellen 2. verschaffen 3. opdragen, aanbieden.
met het substantivum exhibitio, - onis: 1. het
tonen 2. de beoefening; ook in het Nederlands ingeburgerd met de betekenissen: tentoonstelling, beurs, exhibitie, expo, expositie,
salon, show, uitstalling, vertoning.
Pro salute mundi: bijwoordelijke bepaling, samengesteld uit de ablativusvorm salute
gedicteerd door de præpositie pro en nader bepaald door de genitivusvorm mundi:
genitivus explicativus of genitivus obiectivus, voor/ten behoeve van de wereld.
In de H. Eucharistie, alsook in de aanbieding van
de gaven die daartoe voorbereiden, vinden we soteriologische (uit het Grieks
σωτηρ, sootèr, redder) elementen: concepten die betrekking hebben op de redding
of verlossing van de mens zoals de Kerk deze leert. Ondanks de verlossende en
verzoenende dood aan het Kruis van Christus blijft de mens de wonden dragen van
de erfzonde en is zijn dagelijks leven getekend door vele zonden en tekorten.
De mens kan zelf niets doen om zijn eigen heil en dat van anderen te bewerken. De
liturgische handeling van de offerande representeert de sacramentele aanvang van de eeuwige
redding van hen die deze gaven offeren. De oratio Super munera van de 4e
zondag door het jaar (zie aldaar): Altaribus tuis, Domine etc. vraagt niet dat
de offeraars en de offergaven die naar het altaar worden gebracht in zich geheiligd
worden maar dat zij worden tot sacrament van onze verlossing. De oratie van
vandaag drukt de wens uit dat ook anderen mogen delen in de genade van de
verlossing die tot heil van/voor de wereld strekt.
De
vernieuwde liturgie (Missale Romanum 1970) stemt niet alleen met het Romeins
Missaal van 1962 en de vroegere missaaledities overeen in de gelovige
overtuiging dat wij, dat de Kerk, het Lichaam en Bloed van Christus mogen
offeren, maar ook dat wij dit “voor het heil van de wereld” doen. Het is het
oeroude geloof dat in de Romeinse Canon tot op vandaag in het “Memento
vivorum”- de gedachtenis van de levenden wordt uitgesproken: “Qui tibi offerunt
hoc sacrificium laudis pro se suisque omnibus…”, die U dit offer van lof
brengen voor henzelf en al hun dierbaren (Sacramentarium Gelasianum 1245). Dat
dit offer slechts mogelijk is omdat wij bij de Eucharistieviering in het
mysterie van het Offer van Christus worden opgenomen, is voor het christelijk
geloof vanzelfsprekend.
V o
c a b u l a r i u m
Venerari, veneratus sum dep. 1: 1. vereren,
eerbied betonen, aanbidden 2. ootmoedig smeken, dringend bidden 3. ook met
passieve betekenis: vereerd worden. De infinitivus vererari hebben we de
priester dikwijls horen zingen in de welluidende oratie na het Tantum ergo: […]
tribue, quæsumus, ita nos Corporis et Sanguinis tui sacra mysteria venerari; ut
redemptionis tuæ fructum in nobis iugiter sentiamus. Geef ons, vragen wij, de
heilige geheimen van Uw Lichaam en Bloed zo te vereren, dat wij de vrucht van
Uw verlossing voortdurend in ons mogen ervaren.
Congruere, congrui heeft als adverbium congruenter. De kernbetekenis van dit verbum is het
samengaan van allerlei aspecten of onderdelen tot een passend geheel of
harmonisch verband. met als vertaalvarianten: samenlopen, samenkomen,
samentreffen, overeenkomen, treffen,
samenvallen, overeenstemmen, passen, overeenkomstig zijn, overeenkomen met,
harmoniëren.
Het adverbium congruenter betekent
derhalve: gepast, overeenkomstig,
evenredig en in de muziek: eenstemmig (van tonen).
In
de Latijnse en Griekse grammatica is congruentie/congrueren met het verschijnsel dat
woorden of woordgroepen kenmerken van andere woorden of woordgroepen overnemen.
Het gaat hierbij om één of meer van de
volgende kenmerken: het getal
d.w.z. enkelvoud en meervoud, het geslacht m/v/n en de naamval.
Een Latijns remedium is “iets dat opnieuw
heelt, geneest: een kuur, remedie, maar ook “een heel-, genees-, hulp- en
redmiddel en in religieuze zin: heilsmiddel.
De term wordt zelfs gebruikt voor magische toverspreuken of
amuletten. En zelfs voor de “bedeltjes”
aan een armband. Ook bij heidens gebruik was er dus een spiritueel element ter
genezing van of bescherming voor ziekten.
Op perficio, perfeci, perfectum gaat het
Nederlandse woord “perfect” terug. De basisbetekenissen van perficio zijn 1. “voltooien,
ten einde brengen, afwerken, afmaken, 2. verwezenlijken, volbrengen 3. bereiden
4. doorzetten, bereiken 5. bevestigen, vastmaken 6. aantonen, aanwijzen.”
Het verbum betekent dus een manier van “perfect maken”, “tot stand brengen”. Het
wordt dikwijls gevolgd door het voegwoord ut. Van het participium perfecti passivi perfectus is het
“Nederlandse” begrip perfect afgeleid. De tweede vorm van de stamtijden in het
Latijn, in dit geval perfeci, wordt het perfectum genoemd, de voltooid
tegenwoordige tijd.
Suppliciter is de adverbiumvorm
van het adiectivum supplex, icis, dat op zijn beurt weer
is afgeleid van het verbum supplicare met de betekenis: “neerknielen of
zichzelf vernederen, nederig bidden of smeken, nederig afbedelen, aanroepen”en
“bidden of smeken als tot een god, bidden, aanbidden”. In het Latijn komen dikwijls
velerlei vormen van dit verbum voor. De betekenis kunnen we vinden door naar de
wortels van dit verbum te kijken. Het compositum (samengestelde werkwoord) verbum supplicare, bestaande uit
het voorzetsel sup/sub- en -plicare wijst plastisch op de houding
van een smekeling: in gebogen houding, geknield en onderdanig, met een, als het ware “gevouwen” of “geplooid”
lichaam.
Supplicatio, onis betekent
“smeekbede, deemoedig gebed” maar ook “plechtig smeekgebed”. De vorm supplex
(adiectief), “smekend, deemoedig” is dezelfde als het substantief, te
vertalen met “smekeling”.
Herinneren deze Latijnse woorden ons niet aan wat
de Heilige Mis behoort te zijn?
C o m m e n t a a r
Repetitio mater scientiæ est – Herhaling is de moeder van de wetenschap.
Daarom allereerst nog enkele opmerkingen over zondag Lætare. Deze zondag heet in de liturgie zondag Lætare.
Het is de Latijnse intredezang (introïtus) en betekent: “Verheug u, Jeruzalem,
ja laat allen die haar liefhebben, juichen om haar”. Een tekst genomen uit de
profeet Jesaja (66,10). En ook vanwege de Gradualezang die luidt: “Laetatus sum
in his quae dicta sunt mihi : Ik ben verheugd om wat ze mij zeiden: wij gaan op
naar Jeruzalem” (Psalm 122,1). Op deze
dag zijn we over de helft van de vastentijd en komt Pasen in zicht. De priester
mag een kazuifel dragen dat roze van kleur is, iets tussen het rood van de dood
en het wit van de opstanding in. Op deze zondag worden de doopleerlingen aan
een tweede examen onderworpen als voorbereiding op hun Doop in de nacht van
Pasen.
Het gebed over de gaven van vandaag wijst ons op de elementaire notie dat de
zonde ons, op gevaar af verloren te gaan,
doet verzinken in de donkere schaduwen van de tot sterven gedoemde
dingen. Als wij ons niet met Gods genade laten leiden over deze gevaarlijke
paden van het leven, weg van alle mogelijke infecties, zullen wij zeker voor
altijd verloren gaan. Wij weten dat wij zondigen. Aan de zonde is nauwelijks te
ontkomen. Alleen Maria was en bleef zonder zonde, als Moeder van God, door wie
God op aarde kwam als mens. Voor onze zonden verdienen we straf. Deze moeten
worden uitgeboet. Maar de eeuwige remedie van de kant van God tegen het voor
altijd verloren gaan noopt ons tegelijkertijd
zelf te buigen als nederige
smekelingen en onze handen en harten naar de hemel te heffen daar we ons mogen
verheugen over het geluk dat Gods genade ons schenkt. Wij brengen onze gaven
daarom met vreugde: lætantes offerimus. Hiermee attendeert ook op deze plaats
in het liturgische jaar - halverwege de Veertigdagentijd - de liturgie van
vandaag ons op de vreugde van Pasen: Laetare Jerusalem! Onze dankbare ootmoed
zet ons aan de Heer te smeken zijn werk van genade in ons voort te zetten van
dag tot dag, en ons in staat te stellen de gaven zelf met eerbied te omringen
en deze ook aan anderen bekend te maken. Wij wensen dat ook anderen delen in de
genade van Zijn Verlossing. Christus heeft liefdevol bewerkt dat onze vreugde
mag toenemen. Dit is een serieuze opgave voor zondag Lætare maar de liturgie
van de Kerk schenkt ons zonder voorbehoud deze anticiperende vreugde, op de
korte termijn gericht op de Verrijzenis van Christus, gevierd in het feest van
Pasen, op de lange termijn gericht op de vreugde van de hemel wanneer wij mede
verrezen met Christus herschapen zullen zijn: het nieuwe Jeruzalem waar alle
leed geleden is en alle tranen zullen zijn weggewist (Apocalyps 21, 1-4). Zij
toont ons altijd haar realistische kijk op het leven en de heerlijkheid die de
beloofde Verlossing omvat zonder haar stem ooit te laten verstommen.