zaterdag 26 maart 2022

Reeks Oratio super munera Vierde zondag Veertigdagentijd - Gaven aangeboden tot heil van de wereld


Reeks “Oratio super munera - Gebed over de gaven”
Vierde zondag Veertigdagentijd / Zondag Lætare

Gaven, omringd met geloof en eerbied, aangeboden tot heil van de wereld.

I n l e i d i n g
De gaven die wij volgens de woorden van de oratio Super munera van deze zondag “met vreugde aanbieden” zijn niet meer louter brood en wijn, maar het “remedium sempiternum”, het eeuwige redmiddel,  “eeuwig” omdat het altijddurende redding bewerkt. Dit heilsmiddel is het Lichaam en Bloed van Jezus Christus. Op deze heilsmiddelen heeft de tweevoudige bede van de oratie betrekking:  God moge in Zijn goedheid bewerken (“perficias”) dat wij deze gelovig vereren en op passende wijze (“met eerbied”) voor het heil van de wereld offeren.
Het gebed over de gaven van vandaag brengt ons volledig vertrouwen op God tot uitdrukking. Hij schenkt ons de gave van een eeuwig heel-, heilsmiddel (remedium aeternum). Als het Latijn spreekt over een remedie, is er impliciet sprake van een ziekte. Welke ziekte wordt hier bedoeld? Dat is de ziekte die zonde heet. Het sacrament is het eeuwig heelmiddel voor de ziekte van de zonde: de erfzonde en persoonlijke zonden. De infectie van de zonde zou eeuwig zijn als God ons niet een heelmiddel voor altijd zou hebben gegeven: de H. Eucharistie
T e k s t
Missale Romanum – 1970
Remedii sempiterni munera, Domine, lætantes offerimus,
suppliciter exorantes,
ut eadem nos et fideliter venerari,
et pro salute mundi congruenter exhibere perficias.

Altaarmissaal Nederlandse Kerkprovincie – 1979
Heer, met vreugde brengen wij deze gaven die Gij voor ons eeuwig heil hebt bestemd.
Wij vragen U ootmoedig: geef dat wij ze met geloof en eerbied omringen
en op waardige wijze aanbieden voor het heil van de wereld.
Werkvertaling 
Diep gebogen biddend,
offeren wij, Heer, met vreugde de gaven van ons eeuwig heilsmiddel,
opdat U bewerkt dat wij deze én gelovig vereren
én dienovereenkomstig voor het heil van de wereld aanbieden.
L i t u r g i s c h e  a n t e c e d e n t e n
De vreugdevolle oratio Super munera of het Gebed over de gaven was niet in het Romeinse Missaal 1962 opgenomen, maar is met enkele kleine tekstverschillen (ipv fideliter: digni en ipv salute mundi: salvandis) afkomstig uit het Sacramentarium Gelasianum Vetus, eerste helft achtste eeuw. In deze collectie was de oratie de Secreta van de 4e zondag van de Vasten  en droeg de ondertitel “scrutinium secundum”, tweede scrutinium, tweede onderzoek, waarmee het onderzoek van de catechumenen  die zich op het H. Doopsel voorbereidden, wordt bedoeld. Het begrip scrutinium is ook de naam voor stemming of een wijze van stemming, waarbij de meerderheid beslist, in het bijzonder gebruikt voor de stemming bij de pauskeuze. Ook wordt het regelmatig onderzoek door de bisschop van de kandidaten voor het priesterschap op het seminarie met deze term aangeduid. Ook in kloosters wordt de stemming over de toelating van candidaten tot de verschillende fasen van het Godgewijde status (noviciaat en professies) aangeduid als scrutinium.
S t r u c t u u r a n a l y s e  e n  s t i j l f i g u r e n

1. Remedii sempiterni munera, Domine, lætantes offerimus,
2. suppliciter exorantes,
3. ut eadem nos et fideliter venerari,
et pro salute mundi congruenter exhibere perficias.

Het Gebed over de gaven bestaat uit één enkele zin, op te splitsen in de hoofdzin (r. 1-2) in de indicativus waarin de actuele en dubbele status van de gemeenschap wordt omschreven: offerend en biddend. De hoofdzin omvat de tussenzin  suppliciter exorantes die gevolgd wordt door een finale / doelaanwijzende of consecutieve / gevolghebbende bijzin (r. 3) met eveneens een dubbele bede tot God dat zijn genade haar uitwerking mag hebben ten voordele  van ons als offerende en biddende gelovigen alsmede voor het heil van de wereld.
 Opmerkelijk is dat de oratie zes vormen van het verbum bevat. Zoveel actie in een oratie van vier regels.
Onmiddellijk doet deze oratie ook denken aan de tekst “Hostias et preces tibi Domine laudis offerimus” van het offertorium uit de liturgie van de overledenen, het Requiem, bijvoorbeeld van de componisten Mozart, Fauré, Verdi en Perosi.
Ad 1
Offerimus, wij offeren – prædicaat met ingesloten subject, vergezeld van de kwalificerende bijstelling lætantes, 1e persoon meervoud mannelijk en vrouwelijk van het participium præsens van het deponens lætari congruerend met het subject.
Object van het prædicaat is de woordengroep remedii sempiterni munera: munera staat in de accusativusvorm meervoud onzijdig en wordt toegelicht door de bijvoeglijke bepaling in twee congruerende genitivusvormen: genitivus explicativus of te lezen als een genitivus objectivus: offergaven die dienen tot een red-, hulpmiddel voor de eeuwigheid.
Lætantes (r. 1) en exorantes r. 2) kennen klank- en eindrijm.
Domine, [o] Heer – anaklese in de vocativusvorm.
Ad 2
Tussenzin bestaande uit een volgende bijstelling: exorantes suppliciter,  eveneens  meervoudsvorm van het participium præsens exorans  congruerend met het subject van offerimus, vergezeld van de bijwoordelijke bepaling suppliciter, smekend. Hiermee wordt de betekenis van de compositumvorm exorare [ex-orare = smeken, smekend bidden], dat een intensivering van het simplex orare aanduidt, nog eens extra onderstreept.
Suppliciter: bijwoordelijke bepaling in de adverbiumvorm van supplex,-cis
Ad 3
Deze bijzin, ingeleid door het voegwoord ut en met het prædicaat perficias in de coniunctivusmodus vanwege het wenskarakter, eigen aan de gebedscultus , omvat de eigenlijke bede die zoals boven gezegd een tweevoudig doel beoogt. Dit prædicaat regeert twee a.c.i. constructies bestaande uit de subjectsaccusativus nos die ook in het tweede deel als zodanig fungeert met de twee infinitivusvormen venerari en exhibere,  op klassieke wijze onderscheiden door de et…et  (en..en.., zowel…als)-constructie. De accusativus eadem vervult in de a.c.i. constructie de functie van objectsaccusativus.
Ut… [perficias] eadem: eadem, persoonlijk voornaamwoord onzijdig meervoud van idem, eadem, idem: dezelfde, heeft het substantivum munera in r. 1 als antecedent en congrueert hiermee. Zoals hierboven aangegeven is eadem de objectsaccusativus binnen de a.c.i constructie.
Fideliter: bijwoordelijke bepaling in de adverbiumvorm: op gelovige wijze. De uitgang op –iter vormt een parallellie van het eindrijm met supliciter van r. 1. Met de uitgang – er van het adverbium congruenter  vormen supliciter en fideliter een tweede parallellie.
Ut…[perficias eadem] nos…venerari: de tweede accusativusvorm (subjectsaccusativus) nos vormt met de infinitivusvormen venerari en exhibere een a.c.i. (accusativus cum infinitivo)-constructie.
Congruenter: bijwoordelijke bepaling in de adverbiumvorm. Voor de betekenis zie onder Vocabularium.
Exhibere, bui, bitum 2, - tonen. vertonen, voorstellen 2. verschaffen 3. opdragen, aanbieden.
met het substantivum exhibitio, - onis: 1. het tonen 2. de beoefening; ook in het Nederlands ingeburgerd met de betekenissen: tentoonstelling, beurs, exhibitie, expo, expositie, salon, show, uitstalling, vertoning.
Pro salute mundi: bijwoordelijke bepaling, samengesteld uit de ablativusvorm salute gedicteerd door de præpositie pro en nader bepaald door de genitivusvorm mundi: genitivus explicativus of genitivus obiectivus, voor/ten behoeve van de wereld.
In de H. Eucharistie, alsook in de aanbieding van de gaven die daartoe voorbereiden, vinden we soteriologische (uit het Grieks σωτηρ, sootèr, redder) elementen: concepten die betrekking hebben op de redding of verlossing van de mens zoals de Kerk deze leert. Ondanks de verlossende en verzoenende dood aan het Kruis van Christus blijft de mens de wonden dragen van de erfzonde en is zijn dagelijks leven getekend door vele zonden en tekorten. De mens kan zelf niets doen om zijn eigen heil en dat van anderen te bewerken. De liturgische handeling van de offerande representeert  de sacramentele aanvang van de eeuwige redding van hen die deze gaven offeren. De oratio Super munera van de 4e zondag door het jaar (zie aldaar): Altaribus tuis, Domine etc. vraagt niet dat de offeraars en de offergaven die naar het altaar worden gebracht in zich geheiligd worden maar dat zij worden tot sacrament van onze verlossing. De oratie van vandaag drukt de wens uit dat ook anderen mogen delen in de genade van de verlossing die tot heil van/voor de wereld strekt. 
De vernieuwde liturgie (Missale Romanum 1970) stemt niet alleen met het Romeins Missaal van 1962 en de vroegere missaaledities overeen in de gelovige overtuiging dat wij, dat de Kerk, het Lichaam en Bloed van Christus mogen offeren, maar ook dat wij dit “voor het heil van de wereld” doen. Het is het oeroude geloof dat in de Romeinse Canon tot op vandaag in het “Memento vivorum”- de gedachtenis van de levenden wordt uitgesproken: “Qui tibi offerunt hoc sacrificium laudis pro se suisque omnibus…”, die U dit offer van lof brengen voor henzelf en al hun dierbaren (Sacramentarium Gelasianum 1245). Dat dit offer slechts mogelijk is omdat wij bij de Eucharistieviering in het mysterie van het Offer van Christus worden opgenomen, is voor het christelijk geloof vanzelfsprekend.
V o c a b u l a r i u m
Venerari, veneratus sum dep. 1: 1. vereren, eerbied betonen, aanbidden 2. ootmoedig smeken, dringend bidden 3. ook met passieve betekenis: vereerd worden. De infinitivus vererari hebben we de priester dikwijls horen zingen in de welluidende oratie na het Tantum ergo: […] tribue, quæsumus, ita nos Corporis et Sanguinis tui sacra mysteria venerari; ut redemptionis tuæ fructum in nobis iugiter sentiamus. Geef ons, vragen wij, de heilige geheimen van Uw Lichaam en Bloed zo te vereren, dat wij de vrucht van Uw verlossing voortdurend in ons mogen ervaren.
Congruere, congrui heeft als adverbium congruenter.  De kernbetekenis van dit verbum is het samengaan van allerlei aspecten of onderdelen tot een passend geheel of harmonisch verband. met als vertaalvarianten: samenlopen, samenkomen, samentreffen, overeenkomen,  treffen, samenvallen, overeenstemmen, passen, overeenkomstig zijn, overeenkomen met, harmoniëren.
Het adverbium congruenter betekent derhalve:  gepast, overeenkomstig, evenredig en in de muziek: eenstemmig (van tonen).
In de Latijnse en Griekse grammatica is congruentie/congrueren met het verschijnsel dat woorden of woordgroepen kenmerken van andere woorden of woordgroepen overnemen. Het gaat hierbij om één of meer van de volgende kenmerken: het getal d.w.z. enkelvoud en meervoud, het geslacht m/v/n en de naamval.
Een Latijns remedium is “iets dat opnieuw heelt, geneest: een kuur, remedie, maar ook “een heel-, genees-, hulp- en redmiddel en in religieuze zin: heilsmiddel.  De term wordt zelfs gebruikt voor magische toverspreuken of amuletten.  En zelfs voor de “bedeltjes” aan een armband. Ook bij heidens gebruik was er dus een spiritueel element ter genezing van of bescherming voor ziekten.
Op perficio, perfeci, perfectum gaat het Nederlandse woord “perfect” terug. De basisbetekenissen van perficio zijn 1. “voltooien, ten einde brengen, afwerken, afmaken, 2. verwezenlijken, volbrengen 3. bereiden 4. doorzetten, bereiken 5. bevestigen, vastmaken 6. aantonen, aanwijzen.”  Het verbum betekent dus een manier van “perfect maken”, “tot stand brengen”. Het wordt dikwijls gevolgd door het voegwoord ut. Van het participium perfecti passivi perfectus is het “Nederlandse” begrip perfect afgeleid. De tweede vorm van de stamtijden in het Latijn, in dit geval perfeci, wordt het perfectum genoemd, de voltooid tegenwoordige tijd.
Suppliciter is de adverbiumvorm van het adiectivum  supplex, icis, dat op zijn beurt weer is afgeleid van het verbum supplicare met de betekenis: “neerknielen of zichzelf vernederen, nederig bidden of smeken, nederig afbedelen, aanroepen”en “bidden of smeken als tot een god, bidden, aanbidden”. In het Latijn komen dikwijls velerlei vormen van dit verbum voor. De betekenis kunnen we vinden door naar de wortels van dit verbum te kijken. Het compositum (samengestelde werkwoord) verbum supplicare, bestaande uit het voorzetsel sup/sub- en -plicare wijst plastisch op de houding van een smekeling: in gebogen houding, geknield en onderdanig, met een,  als het ware “gevouwen” of “geplooid” lichaam.
Supplicatio, onis betekent “smeekbede, deemoedig gebed” maar ook “plechtig smeekgebed”. De vorm supplex (adiectief), “smekend, deemoedig” is dezelfde als het substantief, te vertalen met “smekeling”.
Herinneren deze Latijnse woorden ons niet aan wat de Heilige Mis behoort te zijn?
C o m m e n t a a r
Repetitio mater scientiæ est – Herhaling is de moeder van de wetenschap. Daarom allereerst nog enkele opmerkingen over zondag Lætare.  Deze zondag heet in de liturgie zondag Lætare. Het is de Latijnse intredezang (introïtus) en betekent: “Verheug u, Jeruzalem, ja laat allen die haar liefhebben, juichen om haar”. Een tekst genomen uit de profeet Jesaja (66,10). En ook vanwege de Gradualezang die luidt: “Laetatus sum in his quae dicta sunt mihi : Ik ben verheugd om wat ze mij zeiden: wij gaan op naar Jeruzalem” (Psalm 122,1).  Op deze dag zijn we over de helft van de vastentijd en komt Pasen in zicht. De priester mag een kazuifel dragen dat roze van kleur is, iets tussen het rood van de dood en het wit van de opstanding in. Op deze zondag worden de doopleerlingen aan een tweede examen onderworpen als voorbereiding op hun Doop in de nacht van Pasen.

Het gebed over de gaven van vandaag wijst ons op de elementaire notie dat de zonde ons, op gevaar af verloren te gaan,  doet verzinken in de donkere schaduwen van de tot sterven gedoemde dingen. Als wij ons niet met Gods genade laten leiden over deze gevaarlijke paden van het leven, weg van alle mogelijke infecties, zullen wij zeker voor altijd verloren gaan. Wij weten dat wij zondigen. Aan de zonde is nauwelijks te ontkomen. Alleen Maria was en bleef zonder zonde, als Moeder van God, door wie God op aarde kwam als mens. Voor onze zonden verdienen we straf. Deze moeten worden uitgeboet. Maar de eeuwige remedie van de kant van God tegen het voor altijd verloren gaan noopt ons tegelijkertijd  zelf  te buigen als nederige smekelingen en onze handen en harten naar de hemel te heffen daar we ons mogen verheugen over het geluk dat Gods genade ons schenkt. Wij brengen onze gaven daarom met vreugde: lætantes offerimus. Hiermee attendeert ook op deze plaats in het liturgische jaar - halverwege de Veertigdagentijd - de liturgie van vandaag ons op de vreugde van Pasen: Laetare Jerusalem! Onze dankbare ootmoed zet ons aan de Heer te smeken zijn werk van genade in ons voort te zetten van dag tot dag, en ons in staat te stellen de gaven zelf met eerbied te omringen en deze ook aan anderen bekend te maken. Wij wensen dat ook anderen delen in de genade van Zijn Verlossing. Christus heeft liefdevol bewerkt dat onze vreugde mag toenemen. Dit is een serieuze opgave voor zondag Lætare maar de liturgie van de Kerk schenkt ons zonder voorbehoud deze anticiperende vreugde, op de korte termijn gericht op de Verrijzenis van Christus, gevierd in het feest van Pasen, op de lange termijn gericht op de vreugde van de hemel wanneer wij mede verrezen met Christus herschapen zullen zijn: het nieuwe Jeruzalem waar alle leed geleden is en alle tranen zullen zijn weggewist (Apocalyps 21, 1-4). Zij toont ons altijd haar realistische kijk op het leven en de heerlijkheid die de beloofde Verlossing omvat zonder haar stem ooit te laten verstommen.