Reeks
“Oratio super munera - Gebed over de gaven”
Eerste
zondag Veertigdagentijd
“het begin vieren
van onze voorbereiding op het Paasmysterie”
I n l e i d i n g
Op
het altaar liggen de gaven voor het Offer (offerendis). Met deze gaven zullen degenen
die offeren ook zichzelf als offergave aan God aanbieden. “Beschouwt de H. Mis
als het hoogtepunt van uw dag. Hier moet ge u geheel slachtofferen voor Hem,
die zich het eerst slachtofferde voor u op het bloedig altaar van het kruis”,
zeggen de oude Constituties van de Kanunnikessen van het H. Graf.
Brood
en wijn worden door de kracht van de H. Geest geconsacreerd. Degenen die deze
offergaven mede opdragen, bidden God in staat te worden gesteld hun gaven passend op te dragen, dat betekent
dat zij hun leven vormen naar de heiligheid van het eucharistisch brood en
wijn.
Altijd
is “de aarde vol van de barmhartigheid van de Heer” (Ps 23[24] 1) en voor ieder
die gelooft, is de natuur der dingen zelf een aanwijzing om God te dienen, daar
de hemel, de aarde en de zee met al wat daarin is, getuigen van de goedheid en
de almacht van hun Schepper, en de wonderbare schoonheid van die dienende
elementen legt terecht aan het schepsel, dat met verstand begaafd is, de plicht
op van dankbaarheid (cf H. Leo de Grote, Preek 6 van de Vastentijd, 1). Het
besef van de goedheid en de almacht van de Schepper wekt ook de liefdevolle wil tot overgave op temeer omdat
door de Consecratie niet meer brood en wijn worden geofferd, maar Jezus
Christus, die alleen tot de hoogste overgave in het Offer in staat is.
De
oratie motiveert haar bede met het begin van de vastentijd, die ook deze keer
“sacramentum” wordt genoemd. In het liturgisch taalgebruik is het begrip sacramentum bijna altijd synoniem met mysterium, een begrip dat onmiddellijk
wijst naar het liturgisch mysterie of het paasmysterie zelf. Het concept sacramentum laat zich begrijpen als “sacramenteel mysterie”, of
kortweg “mysterie”. Zoals in de reeks over de Collectegebeden van de H.
Eucharistie besproken is, heeft de
term sacramentum in de Collecta
van de 1e zondag van de Vasten geen betrekking op het
sacrament van de Eucharistie, maar op zijn oude betekenis: de veertig dagen
durende discipline die op een mysterieuze wijze christenen met Christus nauwer
samenbindt.
Heel de Veertigdagentijd is
een mysterie, bedoeld om de mens te transformeren, een “sacrament” en een geheimnisvolle
tijd waarin onze oefeningen belangrijke uitwerkingen hebben: zij leiden ons
binnen in het mysterie van de Dood en de Verrijzenis van Jezus. Deze omvormende
band met Christus wordt tot stand gebracht door verloochening van het eigen ik,
door goede werken ten gunste van anderen, door rouwmoedige versterving en door
werken van barmhartigheid, zowel geestelijk als materieel.
Wanneer
de gelovigen hun leven aan het mysterie van deze heilige tijd willen aanpassen,
hun leven dus in overeenstemming brengen met deze geheimvolle dagen kan dat
niet beter gebeuren dan door de viering van de H. Eucharistie, waarin wij het
mysterie van Lijden, Dood en Verrijzenis
van Christus, het Paasmysterie, vieren.
T e k s t
Missale Romanum – 1970
Fac nos, quæsumus, Domine,
his muneribus offerendis convenienter aptari,
quibus ipsius venerabilis sacramenti celebramus exordium.
Altaarmissaal Nederlandse Kerkprovincie – 1979
Heer, wek in ons hart de
juiste gezindheid voor het opdragen van deze gaven,
waarmee wij het begin vieren
van onze voorbereiding op het Paasmysterie.
Werkvertaling
Maak,
(zo) vragen wij (U), Heer,
dat wij op passende wijze toegerust worden door het offeren van deze gaven,
door welke wij het begin vieren van juist deze eerbiedwaardige geheimvolle tijd.
dat wij op passende wijze toegerust worden door het offeren van deze gaven,
door welke wij het begin vieren van juist deze eerbiedwaardige geheimvolle tijd.
L i t u r g i s c h e a n t e c e d e n t e n
Het Gebed over
de gaven van vandaag is afkomstig uit het Sacramentarium Gregorianum
(Hadrianum), 25,9, 9e eeuw. Dezelfde oude oratie staat vermeld in
het Sacramentarium Gelasianum, 91. Interessant is dat deze oratie in het Gelasianum staat genoteerd na een hele
serie gebeden over boetelingen in de riten voor de openbare boetedoening. Hier
lezen we hoe de penitent op Aswoensdag zich moet hullen in een “cilicium” (een
kriebelig en ongemakkelijk kleed van geitenhaar), naar de kerk moet gaan, op de
grond prosterneren voor de voeten van de bisschop die over hem bidt, en boete
moet doen tot Witte Donderdag, de dag waarop hij wordt verzoend. Deze oratie is
ook de Secreta van het misformulier van Aswoensdag in het Missale Romanum 1962,
554.
S t r u c t u u r a n a l y s e e n s
t i j l f i g u r e n
1. Fac nos, quæsumus,
Domine,
his muneribus offerendis convenienter aptari,
2. quibus ipsius venerabilis sacramenti celebramus exordium.
De oratie is opgebouwd uit
één enkele frase, samengesteld uit de hoofdzin (r. 1) waarin de bede is vervat,
gevolgd door een relatieve bijzin waarin het antecedent (his muneribus
offerendis) nader wordt toegelicht.
Ad 1
De oratie opent met de
sterke, onmiddellijke imperativusvorm fac / maak, doe, laat, bewerk, echter
gemilderd door de tussenzin bestaande uit de enkele werkwoordsvorm quæsumus.
Domine / [o] Heer, anaklese in de vocativusvorm.
Van het prædicaat fac is nos de subjectsaccusativus in in een a.c.i.
(accusativus cum infinitivo) – constructie verbonden is met de infinitivus
passivum aptari; “Maak dat wij geschikt worden gemaakt...
His muneribus offerendis, bijwoordelijke bepaling
in drie congruerende dativusvormen, samengesteld uit pronomen demonstrativum
his, substantivum muneribus en de als adiectivum gebruikte vorm van het
gerundivum van offerre. Deze gerundivum-constructie mag vertaald worden als een
voorzetselbepaling waarin tevens de ablativus tot uitdrukking komt; door het
offeren van deze gaven.
convenienter,
passend, gepast - bijwoordelijke bepaling bij het prædicaat Fac…aptari.
Ad
2
quibus…exordium, relatieve bijzin waarvan het prædicaat celebramus in de
indicativusvorm staat, vanwege een feitelijke toelichting. Quibus is de ablativus van het relativum, dat als antecedent de muneribus uit regel 1 heeft Als object heeft het gezegde het zinsdeel ipsius venerabilis sacramenti […] exordium, samengesteld uit de
accusativusvorm exordium, nader bepaald door de congruerende genitivusvormen
ipsius venerabilis sacramenti (genitivus explicativus), het begin van dit
eerbiedwaardig sacrament.
De
oratie Super munera “Fac nos…” bevat vijfmaal eind-/klankrijm op –us en
parallellie van de mu-klank bij quæsumus en muneribus. Met inbegrip van exordium
komt de u-klank zesmaal voor.
V o c a b u l a r i u m
Apto, vasthechten, - maken, passend
maken, aanpassen, maar ook voorbereiden,
in orde brengen, klaar maken, meestal geconstrueerd met de dativusvorm en heeft dan ook betekenissen als geschikt
maken voor, bekwamen tot, accomoderen, toepassen, dienstig maken, uitrusten
met/voor. Soms wordt de ablativusvorm
gebruikt om datgene aan te geven waarmee / waardoor iets geschikt, passend wordt
gemaakt of is voorzien. In bovenstaande
oratie kunnen we dus stellen dat Fac nos…his muneribus offerendis… aptari
ofwel betekent “maak ons geschikt/voegzaam/gereed voor het aanbieden van deze
offergaven”of “maak ons bekwaam door het
offeren van deze gaven”. In het woordenboek zult u ook hebben gezien dat
aptare/aptari en aptus ook gebruikt wordt in de context van het krijgsbedrijf: aptus
exercitus, gereed voor de strijd, en se aptare pugnæ, zich uitrusten voor de
strijd. (Vgl. ook de Nederlandse begrippen aptatie en ad-aptatie)
Sacramentum.
Het concept sacramentum in het Latijn
heeft een meer omvattende betekenis dan in het Nederlands. Bij de recente
bespreking van het gebed over de gaven van de 7e zondag door het jaar en ook
hierboven werd gesteld dat de begrippen mysterium
en sacramentum dicht naast elkaar
liggen in het liturgisch Latijn en dus uitwisselbaar zijn.
In de oratie van vandaag verwijst sacramentum
, zoals boven gezegd, niet zozeer naar de H. Eucharistie als wel naar de
veertig dagen van de vastendiscipline. De veertigdaagse Vasten werd
door de kerkvaders gezien aan een participeren in een sacraal mysterie dat de
kracht bezat ons te transformeren omdat
het ons meer gelijkvormig maakt aan het mysterie van Lijden, Sterven en
Verrijzen van Jezus. Paus Leo de Grote (+461) benoemt dikwijls in zijn
schitterende preken over de Veertigdagentijd deze periode als sacramentum. Vandaar is in de
werkvertaling gekozen voor ‘geheimvolle tijd’ (Leo de Grote, Veertigdaagse
Vasten, Preken voor het liturgisch Jaar, 4e preek, I)
C o m m e n t a a r
De Kerk gaat met haar Heer ‘op naar Jeruzalem’. Reeds
werpt de Verrijzenis waarnaar zij vurig verlangt, haar grote licht
De
Veertigdagentijd opent met de Eucharistieviering waarin het Paasmysterie wordt
geactualiseerd. De oratio Super munera van deze zondag toont ons de eerste
etappe van een heilzame tocht en zegt ons dat de viering van Christus’ Dood en
Verrijzenis begint met de Veertigdagentijd en zich verder ontvouwt tot het hoogtepunt
van het Paasfeest. In één woord, de eucharistische gaven die wij offeren aan
het begin van deze liturgische tijd markeren op plechtige wijze het begin van
de paastijd. De context van de Offerande van de gaven van brood en wijn die op
het altaar tijdens de liturgische handeling moeten worden getransformeerd,
schijnt ons hecht samen te binden met de offerelementen. Hier wordt de
transformatie van de eucharistische materie en die van de gelovigen die delen
in het lijden en Sterven Christus in het perspectief van de Veertigdagentijd
geplaatst, als ‘sacrament’ van verlossing en heil. Deze transformatie betekent
voor ons: zelf-ontlediging. Het heeft
iets van een volledig leeg gieten van onszelf, en wel zo grondig dat wij
opnieuw en volledig door God gevuld kunnen worden. Het proces van
zelfontlediging is een oefenwedstrijd, een doorlopende strijd. Daarbij hebben wij “amor et arma” nodig,
liefde én geestelijke wapenen. De Kerk leert ons dat we constant waakzaam
moeten zijn in deze voorbereidingstijd op Pasen. De wapens waarover we
beschikken zijn het gebed, het vasten en het geven van aalmoezen, waartoe we
bidden “geschikt” te worden gemaakt en de juiste gezindheid mogen ontvangen.
De H. Leo legt ons uit:
“Onze vrijheid om te eten moeten we daarom
zo beteugelen, dat ook de andere begeerten door diezelfde wet in bedwang
gehouden worden. Dit is een tijd van
zachtmoedigheid en geduld, van vrede en rust waarin wij, door de besmetting van
alle zonden van ons verwijderd te houden, de bestendigheid van de deugd moeten
verkrijgen. Nu moeten krachtige en vrome
christenen de gewoonte aannemen om schulden te vergeven, beledigingen
ongestraft te laten en onrecht te vergeten. Nu moet de gelovige zich oefenen
met de wapenen der gerechtigheid in de rechter en in de linker hand (2 Kor 6,
7), opdat in eer en schande, in kwade en goede faam zijn gerust geweten en zijn
volhardende rechtschapenheid niet door lofprijzingen tot hoogmoed vervallen, en
ook niet door smaad ontmoedigd worden. De ingetogenheid van godvruchtigen moet
niet neerslachtig zijn, maar heilig, en men mag volstrekt geen gemor en geklaag
horen bij hen, aan wie de troost van
heilige vreugden nimmer ontbreekt. Bij de werken van barmhartigheid moet men
niet vrezen voor vermindering van het aardse bezit. Semper dives est christiana paupertas! Christelijke armoede is
altijd rijk!” ((Leo de Grote, Veertigdaagse Vasten, Preken voor het Liturgisch
Jaar, 4e preek, II)
De
H. Leo spreekt over de manier hoe wij, paradoxaal, rijker worden in God door
onszelf te ontdoen van bezittingen en voedsel omwille van de armen. God maakt
ons zacht door streng te vasten met de hulp van Zijn genade. Het
bijeenkomen van de woorden misericordia … dives in het oorspronkelijke Latijn,
en ook het onderwerp zelf, herinnert aan de encycliek van paus Johannes-Paulus
II Dives in misericordia van 1980 over de rijkdommen van Gods
barmhartigheid. Dives is een adjectief voor “rijk”, maar ook voor “overvloedig”.
God is de Vader van alle barmhartigheid, de “Schepper van barmhartigheden”, om
zo te zeggen. Wij moeten in zekere zin op onze beurt de “procreatie” van
barmhartigheid voortzetten. Wat wij ook
offeren uit barmhartigheid, we winnen het overvloedig terug.
Herinnert
u zich de prachtige homilie van paus Benedictus XVI bij het begin van zijn
bediening als Plaatsbekleder van Christus?
Luister hoe onze pausen Leo,
Johannes Paulus, Benedictus, die een tijdspanne van meer dan vijftien eeuwen
van elkaar verwijderd zijn, onze oren en harten met dezelfde aansporingen
opwekken. Aldus sprak paus Benedictus op 24 april 2005:
“Hebben
we niet allemaal op de een of andere manier angst dat, als we Christus helemaal
in ons toelaten, als we ons helemaal voor hem openstellen, Hij iets van ons
leven kan wegnemen? Zijn we niet bang dat we dan van iets groots, iets unieks
moeten afzien dat het leven zo mooi maakt? Lopen we dan niet het risico in
benauwenis terecht te komen en onze vrijheid kwijt te raken? En opnieuw wilde
de paus zeggen: nee! Wie Christus binnenlaat, verliest niets, niets - absoluut
niets van wat het leven vrij maakt, mooi en groots. Nee, alleen in deze
vriendschap gaan de deuren van het leven wagenwijd open. Alleen in deze
vriendschap ontsluiten zich pas werkelijk de grote mogelijkheden van het mens-zijn.
Alleen in deze vriendschap ervaren wij wat mooi is en wat vrij maakt. Zo zou ik
dan vandaag, met grote kracht en met grote overtuiging, vanuit de ervaring van
mijn lange persoonlijke leven, tot u willen zeggen: Heb geen angst voor
Christus! Hij neemt niets van u af, en geeft alles. Wie zich aan Hem geeft,
ontvangt het honderdvoud. Ja, opent de deuren en zet ze wijd open voor Christus
- en u zult het ware leven vinden. Amen”.
De Veertigdagentijd is een
weg naar het kruis van Calvarië en het lege graf. De lezingen uit de H. Schrift
en uit het Getijdengebed instrueren de gelovigen hoe zij Christus kunnen
vergezellen als Hij Zijn schreden richt naar het Jeruzalem van Zijn Passie en
Dood. Stapsgewijs laten zij een glimp van het Paasmysterie zien. Het Evangelie
van de eerste zondag van de Vasten bijvoorbeeld verhaalt de ontmoeting van
Jezus en Satan die Hij overwon door de kracht van het woord van God. Het
Evangelie van de tweede zondag toont Hem in heerlijkheid toen Hij van gedaante
veranderde op de berg Thabor, juist op het moment dat het kruis, het onderwerp
waarover Hij met Mozes en Elias sprak, reeds zijn schaduw wierp op Zijn
schitterende glorie.
De
Eucharistievieringen in de Vasten vormen onze voorbereiding op het Paasfeest. De
liturgie van elke dag beweegt zich voorwaarts naar haar hoogtepunt, de viering
van het Triduum Sacrum, wanneer de volheid van het Paasmysterie wordt ontvouwd.
In deze zin mogen we zeggen dat de H. Eucharistie tijdens de Veertigdagentijd
voorbereidt op het Paasfeest, maar ook reeds het Paasfeest viert.