Ad Officium
lectionis
Lectio altera
Ex Sermónibus sancti Leónis
Magni papæ
(Sermo 6 de Quadragesima, 1-2:
PL 54, 285-287)
Tweede lezing
Uit een preek van de heilige paus
Leo de Grote († 461)
Geestelijke zuivering
door vasten en barmhartigheid.
Dierbaren,
altijd al ‘is de aarde vol van zijn mildheid’ (Ps. 33 (32), 5). De
natuur der dingen zelf leert iedere gelovige God te eren. Immers, de hemel en
de aarde, de zee en alles wat daarin is, getuigen van zijn goedheid. De almacht
van hun Schepper en de wonderbaarlijke schoonheid van de elementen die ons ten
dienste staan, vragen terecht van elk redelijk schepsel dat het God daarvoor
dankzegt.
Nu echter de
dagen terugkeren waarop de geheimen van onze verlossing hun stempel drukken en
die onmiddellijk aan het paasfeest voorafgaan, wordt ons met nog meer aandrang
voorgehouden, ons hierop voor te bereiden door geestelijke zuivering.
Immers, het
is eigen aan het paasfeest dat heel de kerk zich verheugt over de vergeving van
de zonden. Deze vindt niet alleen plaats bij hen die door het heilig doopsel
worden herboren, maar ook bij hen die reeds lang gerekend worden onder het
getal van Gods aangenomen kinderen.
Hoewel het
bad van de wedergeboorte op de eerste plaats nieuwe mensen voortbrengt, heeft
ieder toch dagelijks de taak zich te vernieuwen om bestand te zijn tegen de
roest van de sterfelijkheid. En ook al maakt men grote vorderingen, er is
altijd nog wel iets dat beter kan. In het algemeen moet men er daarom naar
streven dat niemand op de dag van de verlossing nog behept blijkt te zijn met
de gebreken van de oude mens.
Daarom,
dierbaren, wat elke christen te allen tijde moet doen, moet nu met des te meer
zorg en godsvrucht volbracht worden. Zo moet men het apostolische voorschrift
door een vasten van veertig dagen nakomen. Dit doet men niet alleen door zich
in voedsel te matigen, maar vooral door zich te bevrijden van zijn gebreken.
Niets is
echter zo nuttig als het geestelijke en heilige vasten gepaard te laten gaan
met werken van barmhartigheid Onder de ene naam van barmhartigheid bevatten
deze werken vele prijzenswaardige daden van godsvrucht. Ondanks verschil in
vermogen kunnen de gelovigen op die manier toch eenzelfde gezindheid hebben.
Immers, de
liefde die men zowel God als de mensen verschuldigd is, wordt nooit zodanig
belemmerd dat zij het goede niet meer kan willen. Wanneer de engelen dan ook
zeggen: ‘Eer aan God in den hoge en vrede op aarde aan de mensen van goede wil’
(Lc. 2, 14), dan wordt niet alleen op grond van de deugd van
welwillendheid, maar ook door het goed van de vrede iedereen zalig, die in
liefde meelijdt met allen die onder welke ellende dan ook gebukt gaan.
Er bestaan
zeer vele godvruchtige werken op tal van terreinen. Juist door hun
verscheidenheid is het voor echte christenen mogelijk dat aan het uitdelen van
gaven niet alleen de rijken en zij die overvloed hebben, hun bijdrage kunnen
leveren, maar ook zij die het minder goed hebben, en de armen. Zo kunnen zij
die niet dezelfde mogelijkheden hebben om vrijgevig te zijn, toch in hun
bedoelingen gelijk zijn.
Second Reading
From a sermon by Saint Leo the Great, pope
Purification of spirit through fasting and almsgiving
Dear friends, at every moment the earth is full of the mercy of God, and nature itself is a lesson for all the faithful in the worship of God. The heavens, the sea and all that is in them bear witness to the goodness and omnipotence of their Creator, and the marvellous beauty of the elements as they obey him demands from the intelligent creation a fitting expression of its gratitude.
But with the return of that season marked out in a special way by the mystery of our redemption, and of the days that lead up to the paschal feast, we are summoned more urgently to prepare ourselves by a purification of spirit.
The special note of the paschal feast is this: the whole Church rejoices in the forgiveness of sins. It rejoices in the forgiveness not only of those who are then reborn in holy baptism but also of those who are already numbered among God’s adopted children.
Initially, men are made new by the rebirth of baptism. Yet there still is required a daily renewal to repair the shortcomings of our mortal nature, and whatever degree of progress has been made there is no one who should not be more advanced. All must therefore strive to ensure that on the day of redemption no one may be found in the sins of his former life.
Dear friends, what the Christian should be doing at all times should be done now with greater care and devotion, so that the Lenten fast enjoined by the apostles may be fulfilled, not simply by abstinence from food but above all by the renunciation of sin.
There is no more profitable practice as a companion to holy and spiritual fasting than that of almsgiving. This embraces under the single name of mercy many excellent works of devotion, so that the good intentions of all the faithful may be of equal value, even where their means are not. The love that we owe both God and man is always free from any obstacle that would prevent us from having a good intention. The angels sang: Glory to God in the highest, and on earth peace to people of good will. The person who shows love and compassion to those in any kind of affliction is blessed, not only with the virtue of good will but also with the gift of peace.
The works of mercy are innumerable. Their very variety brings this advantage to those who are true Christians, that in the matter of almsgiving not only the rich and affluent but also those of average means and the poor are able to play their part. Those who are unequal in their capacity to give can be equal in the love within their hearts.