De liturgische benaming zondag Lætare is afkomstig van het eerste woord van het Introïtusgezang van de Mis van vandaag, "Verheugt u!" Op zondag Lætare is er een lichte ontspanning in de boetvaardige geest van de Vasten, omdat wij vandaag een vluchtige blik krijgen van de vreugde die met Pasen komt, nu al dichtbij. Wij kunnen vandaag rooskleurige gewaden zien en instrumentale muziek horen spelen (tijdens de Vasten mag er geen instrumentale muziek gespeeld worden en kan het orgel niet worden gebruikt tenzij voor het ondersteunen van het gezang van de gemeenschap). Het gebruik van rooskleurige gewaden is gebonden aan de Statie van de Kerken in Rome.De Statie voor Zondag Lætare is de Heilig Kruisbasiliek van Jeruzalem, waarheen de relieken van Kruis en Lijden uit het Heilige Land door de H. Helena (+c.329), moeder van Keizer Constantinus (+ 337) werden gebracht.
Het was op deze dag voor de Pausen de gewoonte om van goud gemaakte rozen waarvan sommige op
verbazingwekkende wijze waren bewerkt en voorzien van juwelen, die aan katholieke koningen, koninginnen en andere notabelen werden verstuurd. De Bijbelse verwijzing hiervan is Christus als de "bloem" die ontsproten is aan de wortel van Jesse (Is 11:1 - de Vulgaat flos "bloem”of "tak"). Zo werd Lætare ook genoemd Dominica de rosa ... zondag van de Roos. Er was niet veel verbeelding voor nodig om hieruit de rooskleurige gewaden te ontwikkelen. Denk er aan, de kleur van de gewaden wordt rooskleurig genoemd, niet rose.
Missale Romanum 1970
Deus, qui per Verbum tuum humani generis reconcilationem mirabiliter
operaris,
præsta, quæsumus,
ut populus christianus prompta devotione et alacri fide
ad ventura sollemnia valeat festinare.
Altaarmissaal
Nederlandse Kerkprovincie 1979
God, door uw Woord brengt Gij
op wonderbare wijze de verzoening van alle mensen met U tot stand.
Geef dat uw volk zich met grote
toewijding en levendig geloof
voorbereidt op het komende
paasfeest.
Werk vertaling
God, die door uw Woord op
wonderbare wijze de verzoening van het menselijke geslacht bewerkt,
verleen, vragen wij [U],
dat het christenvolk in staat
is zich met prompte toewijding en blijmoedig geloof
te haasten naar de komende [jaarlijks
terugkerende] plechtigheden.
Er is enige gelijkenis tussen het collectegebed van vandaag en dat van de Advent. Op de 2e zondag van de Advent hoorden wij: in tui occursum Filii festinantes..."hen die zich haasten om Uw Zoon te ontmoeten". Op de 3e Zondag (de tweeling-zondag van Gaudete (de enige andere dag voor rooskleurige gewaden) hoorden wij: votis sollemnibus alacri laetitia celebrare...) "om met enthousiaste jubel te vieren door middel van plechtige offeranden." Er is een rooskleurige verwachting in de collecte van vandaag net zoals die er was in de Advent. Het collectegebed van vandaag munt uit door prachtig Latijn.
Let op het prachtige samengaan van alacer fides en prompta devotione ... "enthousiast geloof" en "bereidwillige devotie". Wij weten dat fides "geloof" kan verwijzen naar de bovennatuurlijke deugd, die ons in het Doopsel is gegeven en eveneens naar de inhoud van wat wij geloven. Deze inhoud moet begrepen worden zoals andere dingen die wij kunnen leren en met liefde in herinnering brengen, maar veel belangrijker moeten wij de goddelijke Persoon leren kennen en hen met liefde beschouwen.
Er is een geloof waardoor wij geloven, de deugdzaamheid, die God ons geeft, en een geloof waarin wij geloven, de inhoud van het geloof. Aan de andere kant, terwijl fides een bovennatuurlijke deugd is, is devotio een "actieve" deugd volgens St. Thomas van Aquino in de Summa Theologica. De doctor angelicus schreef: "De innerlijke of menselijke oorzaak van devotie is beschouwing of meditatie. Devotie is een daad van de wil waardoor een mens zichzelf prompt aan de dienst van God geeft. Iedere wilsacte komt voort uit een of andere overweging van het intellect, aangezien het voorwerp van de wil een gekend goed is; of, zoals Augustinus zegt, het willen komt voort uit het begrijpen. Derhalve is meditatie de oorzaak van devotie aangezien de mens door meditatie het idee verwekt zichzelf aan de dienst van God te geven" (STh II-II 82,3).
De predikant Louis Bourdaloue, jezuïet (1632-1704) begreep devotie als "een devotie tot de plicht". Wat wij vóór alles moeten doen en dat geldt ook voor onze "devoties", is de geboden van God onderhouden en trouw blijven aan de plichten van onze levensstaat. Er is een wisselwerking tussen onze devoties en onze devotie.
Ieder van ons heeft een positie of een plaats in het leven, een levensstaat, een door God gegeven roeping, die wij verplicht zijn te volgen. Wij moeten gehecht zijn aan die staat in het leven, en de plichten die deze hier en nu meebrengt. Dat "hier en nu" is belangrijk. Wij moeten ons niet instellen op de staat, die wij eens gehad hebben, of wensen die te hebben, of gehad zouden hebben, of eens zouden hebben: dit zijn onwerkelijke en misleidende fantasieën, die ons afleiden van de werkelijkheid en de wil van God.
Indien wij werkelijk toegewijd zijn - in de zin van actieve deugd - om onze plichten van staat te vervullen zoals die hier en nu werkelijk is, dan zal God ons elke actuele genade geven die wij nodig hebben om onze roeping te vervullen. Waarom kunnen wij er moedig op vertrouwen dat God ons helpt? Indien wij de plichten van onze levensstaat vervullen, dan vervullen wij ook onze eigen rol in Zijn grote plan, Zijn opzet van nog vóór de schepping van het universum. God zal ons daarom zeker helpen. En als wij toegewijd zijn aan onze staat zoals die werkelijk is, dan kan God ons ook leiden naar een nieuwe roeping wanneer en als dat Zijn wil voor ons is. Getrouw aan wat wij hier en nu moeten doen, willen wij openstaan voor iets dat God ons later te doen wil geven. Dit hechten aan de werkelijkheid en de zin van plichtsgetrouwe gehoorzaamheid door de actieve deugd devotio is een noodzakelijk deel van godsdienst in overeenstemming met de Bijbelse principes in 1 Jo 2, 3-5:
En hieraan weten we, dat we Hem kennen: wanneer wij zijn geboden onderhouden. Wie zegt: Ik ken Hem, doch zijn geboden niet onderhoudt, hij is een leugenaar, en in hem is de waarheid niet. Maar wie zijn woord onderhoudt, in hem is waarlijk de volmaakte liefde tot God; hieraan erkennen we, dat we in Hem zijn. Wie beweert in Hem te blijven, die moet wandelen, zoals Hij heeft gewandeld.
Met toestemming onder dank overgenomen en vertaald.