Als God voor ons
is, wie is dan tegen ons?
Zijn eigen Zoon
heeft Hij niet gespaard, maar Hem gegeven voor ons allen – hoe zou Hij ons dan
niet alle schenken?
Wie kan de
uitverkorenen God aanklagen? Goid is het, die recht spreekt.
Wie kan hen
veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die voor ons uit de
doden is opgewekt, zetelt aan de rechterhand van God en spreekt voor ons ten
beste.
Wat kan ons
scheiden van de liefde van Christus? Benauwenis, nood, vervolging, honger of
kou, gevaar of het zwaard?
In de H. Schrift
lezen we: om uwentwil zijn wij heel de dag aan de dood blootgesteld, we worden
behandeld als schapen die bestemd zijn voor de slachtbank.
Maar dit alles
komen wij te boven, door Hem, die ons heeft liefgehad.
Want ik weet
zeker: noch dood, noch leven, noch Engelen, noch machten, nog de tegenwoordige
tijd, noch de toekomst, hoogte of diepte, noch welk schepsel ook, kan ons scheiden van de liefde Gods, die
is in Christus Jezus, onze Heer.
Een van de mooiste
overleveringen uit het leven van de H. Barbara is dat tijdens haar
martelaarschap een Engel verschijnt en haar in een sneeuwwit gewaad hult.