zaterdag 18 december 2021

19 december Derde antifoon van de reeks O-antifonen

O Radix Iesse

O Radix Jesse, qui stas in signum populorum,
super quem continebunt reges os suum,
quem gentes deprecabuntur:
veni ad liberandum nos, jam noli tardare.

O Wortel van Jesse, die staat als de banier voor de volkeren,
voor wie de koningen hun mond gesloten zullen houden,
tot wie de heidenen zullen bidden:
Kom om ons te verlossen, wil niet talmen.


De iconografische voorstellingen van de Wortel van Jesse (Spruit / Bloem van Jesse) zijn dikwijls bijzonder mooi: voorspruitend uit een wortel breidt zich een wijdvertakte boom uit, die alle voorvaderen uit het geslacht van David omvat en waaruit de Verlosser voortkomt. En dat is de vervulling van de oeroude belofte: “Zie, de maagd zal ontvangen  en een zoon ter wereld brengen, en zij zal Hem de naam Emmanuel geven – God met ons -”. (cf Jes 7,14)
Zo draagt de wijdvertakte boom, die ontspruit aan de wortel van Jesse, aan het uiteinde een tere bloem. In het laatste deel van de trilogie over Jezus van Nazereth, “Proloog. De kinderjaren” legt paus Benedictus XVI uit dat op dit punt van de stamboom van Jezus iets geheel nieuws begint, want na de lange reeks voorvaderen verschijnt Degene, die niet door toedoen van een man is verwekt, maar door de Heilige Geest uit de Maagd Maria is geboren.
Hier kan men denken aan de verzen 11-13 van Psalm 85:

“Genade en waarheid ontmoeten elkaar,
Genade en vrede – zij kussen elkaar.
Dan rijst waarheid op uit de aarde,
En ziet uit de hemel gerechtigheid neer”.
Wanneer kussen gerechtigheid en vrede elkaar en wanneer ontspruit trouw aan de aarde? Tweemaal : toen Jezus Christus werd geboren en toen Hij aan het kruis Zijn leven aan de Vader offerde. De spruit uit de wortel van Jesse, die de aarde voortbrengt, wordt tenslotte de Boom van het Kruis.

B I J B E L S E  R E F E R E N T I E S
O Bloem van Jesse, ontloken als een teken voor alle volkeren (Jes 11, 10; Rom 15, 12),
de koningen verstommen in uw tegenwoordigheid (Jes 5, 15),
de volkeren zullen zich in aanbidding voor U buigen:
Kom om ons te verlossen, wil niet talmen (Hab 2, 3; Hebr 10, 37).
O V E R W E G I N G
Naar Pius Parsch, Het Jaar des Heren dl. 1
De profeet Jesaja ziet in de geest, hoe Juda en het koningschap van David vernietigd worden. Maar in de wortel blijft een heilig zaad. Uit de wortel van Jesse ontspruit een twijg; deze twijg wordt standaard voor alle volkeren; koningen zullen eerbiedig voor Hem zwijgen en heidenen zullen Hem aanbidden. Het is duidelijk voor ons, dat de profeet over de komende Messias spreekt. Het koninklijk geslacht van David is sedert de ballingschap onttroond en verbleef een 500 jaar in de verborgenheid: dat is de wortel van Jesse (de vader van David).
Maar met Christus brengt die wortel van Jesse eennieuwe loot voort, die zal zetelen op de troon van David. Daarom sprak de engel tot Maria: “God de Heer zal hem de troon van zijn vader David geven en Hij zal heersen over het huis van Jacob in eeuwigheid” (Luk 1, 32-33).  Christus is dus de wortel van Jesse, zowel als nakomeling van David als in zijn koningschap. Tegelijk wordt ook de uiterlijke geringheid van Christus en zijn geboorte in Betlehem meegedeeld. Deze kleine twijg zal het In het volgende wordt het koningschap van Christus geschilderd: Deze kleine twijg zal het verenigende centrale punt van alle volgeren worden, waarom zich de naties, als soldaten en vazallen om het vaandel of het veldteken van hun koningen scharen. Vol verlangen zullen de volkeren die Hem nog niet kennen zich rond Hem verzamelen, zich bekeren, Hem als Heerser erkennen. De verheerlijking van de Messias zal zo groot zijn, dat zelfs de koningen van bewondering en verbazing de mond sluiten en slechts zwijgen kunnen.
De antifoon heeft een tweevoudige inhoud: Christus uiterlijk klein, sticht het Godsrijk dat uiteindelijk de gehele aarde zal omvatten, alle volkeren tot zich trekt. “God alles in allen”.
Nog zijn alle volkeren nog niet tot de Verlosser gekomen, nog razen zij nog…
Ook binnen in het huis van onze ziel heerst Christus nog niet in alle opzichten als Koning. Daarom roepen wij intens: Uw Rijk kome! Kom, Heer, Jezus, wacht niet langer!
En zo wordt deze antifoon samen met het Magnificat van Maria een innig adventsgebed.