O Radix
Jesse, qui stas in signum populorum,
super
quem continebunt reges os suum,
quem
gentes deprecabuntur:
veni ad
liberandum nos, jam noli tardare.
O Wortel van Jesse, die staat als de banier
voor de volkeren,
voor wie de koningen hun mond gesloten
zullen houden,
tot wie de heidenen zullen bidden:
Kom om ons te verlossen, wil niet talmen.
De iconografische
voorstellingen van de Wortel van Jesse (Spruit / Bloem van Jesse) zijn dikwijls
bijzonder mooi: voorspruitend uit een wortel breidt zich een wijdvertakte boom
uit, die alle voorvaderen uit het geslacht van David omvat en waaruit de
Verlosser voortkomt. En dat is de vervulling van de oeroude belofte: “Zie, de
maagd zal ontvangen en een zoon ter
wereld brengen, en zij zal Hem de naam Emmanuel geven – God met ons -”. (cf Jes
7,14)
Zo draagt de wijdvertakte
boom, die ontspruit aan de wortel van Jesse, aan het uiteinde een tere bloem.
In het laatste deel van de trilogie over Jezus van Nazereth, “Proloog. De
kinderjaren” legt paus Benedictus XVI uit dat op dit punt van de stamboom van
Jezus iets geheel nieuws begint, want na de lange reeks voorvaderen verschijnt
Degene, die niet door toedoen van een man is verwekt, maar door de Heilige
Geest uit de Maagd Maria is geboren.
Hier kan men denken aan de verzen 11-13 van Psalm 85:
“Genade en waarheid ontmoeten
elkaar,
Genade en vrede – zij kussen
elkaar.
Dan rijst waarheid op uit de
aarde,
En ziet uit de hemel
gerechtigheid neer”.
Wanneer kussen gerechtigheid en
vrede elkaar en wanneer ontspruit trouw aan de aarde? Tweemaal : toen Jezus
Christus werd geboren en toen Hij aan het kruis Zijn leven aan de Vader
offerde. De spruit uit de wortel van Jesse, die de aarde voortbrengt, wordt
tenslotte de Boom van het Kruis.
B I J B E L S E R E F E R E N T I E
S
O Bloem van Jesse, ontloken als een teken
voor alle volkeren (Jes 11, 10; Rom 15, 12),
de koningen verstommen in uw
tegenwoordigheid (Jes 5, 15),
de volkeren zullen zich in aanbidding voor
U buigen:
Kom om ons te verlossen, wil niet talmen (Hab
2, 3; Hebr 10, 37).
O V E R W E G I N G
Naar Pius Parsch, Het Jaar des Heren dl. 1
De profeet Jesaja ziet in de geest, hoe
Juda en het koningschap van David vernietigd worden. Maar in de wortel blijft
een heilig zaad. Uit de wortel van Jesse ontspruit een twijg; deze twijg wordt
standaard voor alle volkeren; koningen zullen eerbiedig voor Hem zwijgen en
heidenen zullen Hem aanbidden. Het is duidelijk voor ons, dat de profeet over
de komende Messias spreekt. Het koninklijk geslacht van David is sedert de
ballingschap onttroond en verbleef een 500 jaar in de verborgenheid: dat is de
wortel van Jesse (de vader van David).
Maar met Christus brengt die wortel van
Jesse eennieuwe loot voort, die zal zetelen op de troon van David. Daarom sprak
de engel tot Maria: “God de Heer zal hem de troon van zijn vader David geven en
Hij zal heersen over het huis van Jacob in eeuwigheid” (Luk 1, 32-33). Christus is dus de wortel van Jesse, zowel
als nakomeling van David als in zijn koningschap. Tegelijk wordt ook de
uiterlijke geringheid van Christus en zijn geboorte in Betlehem meegedeeld.
Deze kleine twijg zal het In het volgende wordt het koningschap van Christus
geschilderd: Deze kleine twijg zal het verenigende centrale punt van alle
volgeren worden, waarom zich de naties, als soldaten en vazallen om het vaandel
of het veldteken van hun koningen scharen. Vol verlangen zullen de volkeren die
Hem nog niet kennen zich rond Hem verzamelen, zich bekeren, Hem als Heerser
erkennen. De verheerlijking van de Messias zal zo groot zijn, dat zelfs de
koningen van bewondering en verbazing de mond sluiten en slechts zwijgen
kunnen.
De antifoon heeft een tweevoudige inhoud:
Christus uiterlijk klein, sticht het Godsrijk dat uiteindelijk de gehele aarde
zal omvatten, alle volkeren tot zich trekt. “God alles in allen”.
Nog zijn alle volkeren nog niet tot de
Verlosser gekomen, nog razen zij nog…
Ook binnen in het huis van onze ziel heerst
Christus nog niet in alle opzichten als Koning. Daarom roepen wij intens: Uw
Rijk kome! Kom, Heer, Jezus, wacht niet langer!
En zo wordt deze antifoon samen met het
Magnificat van Maria een innig adventsgebed.