foto van de statio in een klooster van het Heilig Graf Wij doen het iedere dag minstens acht keer |
Binnen de traditie van het monastieke leven is het begrip en de praktijk van het ‘statio houden’ eveneens bekend. In de praktijk is dit het moment tussen andere momenten, of pauze tussen bepaalde tijden van de dagorde. Het is een soort mini-transitio, een moment van stilte bij het overgaan van het ene naar het andere onderdeel van de dagorde. Een communiteit houdt bijvoorbeeld statio wanneer men een gebedsuur heeft beëindigd, de kerk, kapel of bidplaats verlaat en zich in stilte “hergroepeert” alvorens bijvoorbeeld de refter te betreden, of ook komt men in de statio bijeen na het luiden van de klok om geordend het koor voor Getijdengebed of H.Mis te betreden. Het is een intentioneel te benutten moment, waarin men zich bewust vrijmaakt en voorbereidt op de volgende geestelijke oefening en God vraagt om het hart te zuiveren “ab omnibus vanis, perversis et alienis cogitationibus” – van alle ijdele, perverse en vreemde gedachten - en bidt om geest en verstand te verlichten en het gevoel te ontvlammen. Met deze gedachten kan rust in het nu-moment samengaan.
In de priorijen van de Orde van het Heilig Graf is eeuwenlang het liturgisch gebruik bewaard van het houden van processies en staties naar het voorbeeld van de H. Grafkerk in Jeruzalem. Ter herinnering aan de oude statieplaatsen van het Heilig Land en om de woorden en werken van Jezus Christus te gedenken die Hij op deze plaatsen heeft verricht alsook de uitmuntende deugden die Hij er beoefend heeft, werden deze statieplaatsen voorgesteld in de kloosterpanden. Deze statieplaatsen zijn: het Heilig Graf, het Dal van Josaphat, Betlehem, Bethanië, de Calvarieberg, de Berg Sion, de Berg van Olijven, de Berg Thabor, de Tempel Gods. Elke zondag en op de hoogfeesten bezocht de communiteit in processie een van deze plaatsen om er het mysterie van de dag te bezingen en te bemediteren, volgens de aanduidingen in het Processionale. In het formulier van de gezangen voor elke zondag door het jaar,was altijd een commemoratie of hymne opgenomen met betrekking tot de Verrijzenis. Binnen de Orde van het H. Graf werd de tijd tussen Pinksteren en de Advent immers als een verlengde Paastijd gevierd, iedere zondag was in feite een klein Pasen. Afgesloten werd de processie met een van de vier oude Maria-antifonen waarna men zich naar het koor begaf om de Terts te zingen, waarna de Conventsmis volgde. Zo doen wij het nog altijd!