zondag 26 december 2021

Oratio Post Communionem – Gebed na de Communie (Postcommunio) Zondag onder het Octaaf van Kerstmis: Feest van de H. Familie. Voor eeuwig delen in het geluk van de H. Familie.



Het Laatste Avondmaal.
Mozaïek in de S. Apollinare Nuovo, Ravenna (vóór 529)

Gevoed door Uw heilige gaven delen wij voor eeuwig in het geluk van de Heilige Familie

I n l e i d i n g
Op zondag onder het Octaaf van Kerstmis wordt het Feest van de Heilige Familie gevierd.
Wanneer er geen zondag binnen het Kerstoctaaf valt, wordt dit feest volgens de Romeinse rubrieken op 30 december gevierd. Dit relatief jonge feest, in 1921 door paus Benedictus XV ingevoerd, werd aanvankelijk op de zondag onder het octaaf van de Openbaring des Heren (Driekoningen)  geplaatst en had zodoende na het Feest van de Besnijdenis (1 januari) en na dat van de H. Drie Koningen (6 januari) een bepaalde heilshistorische verbinding: men las het Evangelie van de twaalfjarige Jezus in de tempel. In het kader van de hervorming van het liturgische calendarium werd het feest onmiddellijk na Kerstmis geplaatst, binnen de invloedssfeer van het burgerlijke familiefeest (1 januari). Meer dan in het vroegere calendarium wordt het nu gepresenteerd als een feest van een bepaald idee, van een bepaald ideaal van het heilige huisgezin. Dit blijkt onmiddellijk uit het collectegebed  waar het gaat om præclara exempla, om schitterende voorbeelden die uitdrukkelijk worden genoemd.  Het zijn virtutes en vincula, deugden en duurzame banden die het kenmerk zijn van een voorbeeldig gezinsleven en daarbovenuit liefdevolle verbondenheid tussen de huisgenoten. God wordt gevraagd dat de gelovigen deze voorbeelden navolgen (sectantes) om langs deze weg  een ander  heilig (Vader)Huis (domus) te bereiken, God zelf, waar men het eeuwige loon voor een goed gelukt gezinsleven op aarde ontvangt. Aangenomen kan worden dat paus Benedictus XV in een tijd waarin het duurzame gezin voor velen minder vanzelfsprekend werd, de aandacht wilde vestigen op het ideale  gezin, de Heilige Familie. Het gebruik van het begrip imitari, navolgen, in de Postcommunio onderstreept dat we nooit zonder hulp behoeven te zijn in dit leven. Wij maken deel uit van een familie, op aarde en ook in de hemel, reeds gerealiseerd maar nog niet voltooid. Christus wilde deel uitmaken van een familie toen Hij met zijn verlossingswerk begon en met zijn onderrichting. Opbouw van het gezin, opbouw van de familie is een edele roeping.  We moeten de exempla, ons aangeboden in de Heilige Familie, in de voorbeeldige levens van hen die ons zijn voorgegaan, ook in onze eigen familie en ook in de goede pogingen van de mensen om ons heen navolgen en in praktijk brengen. Zo worden wij met Gods hulp tot heilige mensen en families en daarmee nemen we ook reeds op aarde de voorbereiding van onze eeuwige woonplaats ter hand.

T e k s t
Missale Romanum [MR] 1970
Quos cælestibus reficis sacramentis,
fac, clementissime Pater,
sanctæ Familiæ exempla iugiter imitari,
ut, post ærumnas sæculi,
eius consortium consequamur æternum.

Altaarmissaal Nederlandse Kerkprovincie 1979
Goede Vader,
Gij voedt ons met uw heilige gaven.
Geef ons de kracht om het voorbeeld van de heilige Familie altijd na te volgen,
en laat ons na de zorgen van dit leven
voor eeuwig delen in hun geluk.
Werkvertaling
Bewerk, allermildste Vader,
dat zij, die Gij voedt met de hemelse sacramenten,
de voorbeelden van de Heilige Familie voortdurend navolgen
opdat wij, na de lasten van deze wereld,
hun eeuwig gezelschap (mogen) bereiken.
L i t u r g i s c h e  a n t e c e d e n t e n
De tekst van MR 1970 is een nieuwe compositie voor het Misformulier van het in 1921 ingevoerde feest. De oorspronkelijke vorm van 1921 (ook die van 1962) luidt als volgt:  
Quos cælestibus reficis sacramentis, 
fac, Domine Iesu,
sanctæ Familiæ tuae exempla iugiter imitari: 
ut, in hora mortis nostrae
occurrente gloriosa Virgine Matre tua cum beato Ioseph, 
per te in æterna tabernacula recipi mereamur.

De vergelijking tussen de oude (1921) en de nieuwe oratie  (1970) biedt interessante aanknopingspunten. Eerstens wordt in de versie MR 1970 niet meer de Zoon, maar de Vader aangesproken. Dat komt overeen met de tendens van de liturgische hervorming terug te gaan naar de oratietaal in een vroeg stadium van de Romeinse liturgie, die zich overwegend richt tot de Vader.
Een volgend onderscheid lijkt inhoudelijk belangrijker: versie MR 1921 verraadt nog helemaal de herkomst uit de volksvroomheid, waaruit het feest tenslotte voortkomt: “…opdat in het uur van onze dood, de glorievolle Maagd, uw Moeder, en de heilige Jozef ons tegemoet komen, en wij door U in de eeuwige woontenten mogen worden opgenomen”. Wat Maria voor een goede dood betekent, vinden we in elk Weesgegroet: “Bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood’.
De H. Jozef geldt als patroon van een goede dood, omdat hij, zoals de volksvroomheid wil, bij zijn dood door Jezus en Maria werd bijgestaan, een tafereel dat ontelbare malen in de beeldende kunst en op gebedsprenten is voorgesteld.
MR 1970 schakelt dit stuk volksvroomheid uit, maar bidt om de eeuwige gemeenschap met de Heilige Familie, wier voorbeeld wij in het dragen van de zorgen des levens volgen. MR 1970 had het beeld van het tegemoetkomen van Maria en Jozef kunnen vervangen door een of andere voorspraakformule, maar  had  kennelijk motieven om dat niet te doen. Mogelijk is de
onbehaaglijke referentie naar de dood er een van. De moderne mens hoort liever niets over de dood.
Daar tegenover staat dat de tekst van de Postcommunio MR 1970 in stilistisch opzicht de structuur van de Romeinse oratie beter en juister weergeeft en deze ook als communiegebed, waarbij begin en einde nauw met elkaar zijn verbonden, meer recht doet:  Laat hen, die Gij met de hemelse sacramenten verkwikt, de gemeenschap met hen (de H. Familie) voor altijd verwerven. Achter deze bede wordt de eschatologische belofte uit Jo 6 zichtbaar: “Wie mijn Vlees eet en mijn Bloed drinkt, heeft het eeuwige leven en Ik zal hem doen verrijzen op de Jongste Dag” (Jo 6, 54).
B i j b e l s e  c o n t e x t
Mt 11, 28
Venite ad me omnes, qui laboratis, et onerati estis, et ego reficiam vos.
Komt allen tot Mij, die belast en beladen zijt en Ik zal u verkwikken.
Mc 4, 18-19
Et alii sunt qui verbum audiunt, et ærumnæ sæculi, et deceptis divitiarum, et circa reliqua concupiscentiæ introeuntes soffocant verbum, et sine fructu efficitur.
En er zijn weer anderen, die het woord wel gehoord hebben, maar wanneer de zorgen van de wereld, de begoocheling van de rijkdom en de begeerten naar al het andere binnendringen, verstikken ze het woord en zo blijft het zonder vrucht.
P e l g r i m a g e  n a a r  N a z a r e t h
In januari 1964 pelgrimeerde paus Paulus VI (1897-1978) naar het H. Land en bezocht op 5 januari Nazareth, met name de Basiliek van de Boodschap die over het “huisje van Nazareth” is heen gebouwd. Aan zijn aldaar gehouden toespraak over het ‘Voorbeeld van Nazareth’ zijn de volgende fragmenten ontleend:
(…)
Het huis van Nazareth is de school waarin wij het leven van Jezus beter leren begrijpen; het is de school van het evangelie.
De eerste les die wij hier leren, is grote aandacht te hebben voor de diepe en geheimvolle zin van deze eenvoudige, nederige en verheven openbaring van Gods Zoon, deze zin te overwegen en te begrijpen. Misschien leren wij er geleidelijk hoe wij Hem moeten navolgen.
Hier, in deze school, leren wij waarom het noodzakelijk is een geestelijke leefregel te hebben, als men het onderricht van het evangelie wil volgen en leerling van Christus wil worden.

Allereerst een les inzake stilte. Moge de waardering voor de stilte, als bijzondere en noodzakelijke voorwaarde voor de geest, bij ons herleven te midden van zoveel overmatig stemgeluid, overal doordringend lawaai en rumoer waarmee wij bestormd worden in het moderne en jachtige leven. Moge de stilte van Nazareth ons bezinning leren, innerlijkheid en bereidheid om te luisteren naar goede ingevingen en naar lessen van echte leermeesters. Moge die stilte ons de noodzaak en de waarde leren van persoonlijke voorbereiding, van studie en overweging, van eigen innerlijk leven en van gebed dat alleen door God in het verborgene wordt gezien.

Vervolgens is er een les over het gezinsleven. Moge Nazareth ons leren wat het gezinsleven is, zijn liefdesgemeenschap, zijn oprechte en eenvoudige schoonheid, zijn heiligheid en onschendbaarheid. Laten wij van Nazareth leren dat de vorming die men thuis heeft ontvangen, kostbaar en onvervangbaar is. Laten wij leren dat de rol van het gezin in de maatschappij van het hoogste belang is.

Tenslotte is er een les over de arbeid. Hier in Nazareth, woonplaats van ‘de zoon van de timmerman’, zou ik gaarne de strenge en bevrijdende wet van de menselijke arbeid willen verstaan en verkondigen. Hier zou ik het besef willen versterken dat arbeid edel is; ik zou willen beklemtonen dat arbeid geen doel in zichzelf kan zijn, en dat de arbeid zijn vrijheid en adel eerder dankt aan het doel waarvoor hij verricht wordt dan aan zijn economische waarde. Tot besluit wil ik vanhier, vanuit Nazareth, alle arbeiders overal ter wereld groeten en hen wijzen op het grote voorbeeld, hun broeder, de mens geworden God. Hij is de profeet die al hun rechtvaardige belangen behartigt, Christus onze Heer.
S t r u c t u u r a n a l y s e  e n  s t i j l f i g u r e n
1. Quos cælestibus reficis sacramentis,
fac, clementissime Pater,
sanctæ Familiæ exempla iugiter imitari,
2. ut, post ærumnas saeculi,
eius consortium consequamur æternum.
De oratie omvat een ingewikkelde constructie en wordt gekenmerkt door de brevitas romana, de Romeinse beknoptheid. Ritmisch gezien vormt zij  daardoor een mooie bede. Zoals de meeste oraties post communionem is de postcommunio van vandaag eschatalogisch van karakter: zij overschrijdt de begrenzing van tijd en wereld en focust op de eeuwigheid, m.a.w. door het ontvangen van het Lichaam van Christus, God en mens, worden wij in staat gesteld de goede voorbeelden van de Heilige Familie na te volgen en kunnen wij vanuit dezelfde Krachtbron, na de zorgen van de wereld, hun gezelschap bereiken.
De imperativus fac in regel 2 leidt de zin in. De misschien dwingende vorm wordt afgezwakt door de  toevoeging’ clementissime Pater’ die van een passende nederigheid getuigt.  Nu wordt het een complexe constructie: het relativum quos in regel 1,  in de accusativus pluralis, mist eigenlijk een antecedent dat logischerwijs eos zou zijn. Deze accusativus maakt deel uit van een accusativus cum infinitivo constructie die door de infinitivus imitari wordt gecomplementeerd.
Binnen de accusativus cum infinitivo constructie vinden we de  accusativus exempla, pluralis neutrum, die de rol van objectsaccusativus vervult. Sanctae familiae staat als bijvoeglijke bepaling als extra aanvulling bij exempla.
In het tweede deel van de zin, ingeleid door ut, vinden we de bede in de coniunctivusvorm consequamur en door het gebruik van de eerste persoon pluralis wordt het een persoonlijk gebed.
De woordgroep post aerumnas saeculi, bestaat uit de accusativus pluralis aerumnas, die vereist wordt door de praepositie post, aangevuld door een genitivus singularis die een eigenschap  aangeeft. Object van het praedicaat is consortium aeternum dat in een hyperbaton uiteen is geplaatst. Het pronomen personale eius in de genitivus singularis verwijst naar de eerder genoemde Heilige Familie.
S t i j l f i g u r e n
Eindrijm  op is in reficis en sacramentis
Gewone congruentieuitgangen in sanctæ Familiæ en consortium æternum
Hyperbaton (uiteenplaatsing) van consortium . . .  æternum
Alliteratie bij consortium consequamur
Antithese van sæculi en æternum
V o c a b u l a r i  u m
Occurrere, curri en cucurri, cursum, 3
1. tegemoet snellen, lopen 2. tegenwerken, optreden tegen 3. stoten op, aantreffen 4.vóór de geest komen, invallen 5. te hulp komen, tegemoet komen. Herinneren we ons het tekstfragment van het collectegebed van de Eerste zondag van de Advent : ‘Christo tuo venienti iustis operibus occurentes’, uw Gezalfde met gerechte werken tegemoet snellend. Vergelijk ook de frase in de preconciliaire versie van de Postcommunio van dit feest: ‘ut, in hora mortis nostræ occurente gloriosa Virgine Matre tua cum beato Joseph’, opdat in het uur van onze dood de glorievolle Maagd, uw Moeder, en de heilige Jozef ons tegemoet komen’.

Tabernaculum
In de oude Romeinse sacrale taal de naam van de tent buiten de stadsmuren waar door de augures (auguren, vogelwichelaars), priesters de auspicia (“auspiciën)  werden waargenomen:  het aflezen van de wil der goden aan de hand van de vlucht van de vogels. Het Nederlandse woord voor auspiciën is vogelschouw (avis: vogel, spícere, zien). Deze observatie placht plaats te vinden alvoren een comitia werd gehouden.
De comitia was een vergadering van het gehele volk, bijeengeroepen met, zoals boven gezegd, inachtneming van de auspicia door een magistraat die het ius agendi cum populo bezat, met het doel politieke besluiten te nemen, magistraten te kiezen of recht te spreken. In de comitia gold de relatieve meerderheid, behaald in elk van de groepen waarin de comitia waren verdeeld, als één stem in de groepen kwam de meerderheid door hoofdelijke, sinds 131 vC geheime, stemming tot stand. Andere vormen van volksvergaderingen waren contiones  en concilia.
In het Oud-Testamentische Boek Numeri is tabernakel de term voor de tent der samenkomst die dienstdeed als plaats van aanbidding voor de Israelieten en symbool stond voor Gods verblijf in hun midden.genoemd. Het was een verplaatsbare tent;  de Bijbelboeken Exodus, Leviticus en Numeri verhalen hoe de tent werd vervaardigd en in gebruik genomen
volgens de instructies die Mozes van God had gekregen op de berg Horeb.
Zoals het tabernakel met de Ark van het Verbond  voor de Joden symbool stond voor ‘sjechina’, ofwel Gods tegenwoordigheid, staat het christelijke tabernakel als vast onderdeel van het kerkinterieur symbool voor de behuizing van Christus' Werkelijke Tegenwoordigheid (in de vorm van geconsacreerde heilige hosties) en is daarom een van de heiligste voorwerpen in de kerk. Voor het tabernakel of in de onmiddellijke nebijheid brandt een godslamp vanwege de aanwezigheid van de H. Eucharistie.
In het liturgisch taalgebruik wordt het begrip tabernakel  ook gebruikt voor habitaculum of mansio (woning). In Lucas 16, 9 horen we er de echo van: “Zo zeg Ik u ook: Maakt u vrienden door middel van de onrechtvaardige mammon, opdat, wanneeer die u komt te ontvallen, zij u in de eeuwige tenten opnemen (recipiant vos in aeterna tabernacula)”.

Ærumna
Dit substantief komt van ærúmnula hetgeen een soort frame is om lasten gemakkelijker op de rug te kunnen dragen. Vandaar betekent het zware, drukkende last, moeite, kwelling, kommer, verdriet, rampspoed in materiële zin, ofschoon deze condities ongetwijfeld consequenties hebben voor de ziel.

Consortium
Een samentrekking van cum (“met”) en sors (“lot”, “kans”) Een consortium is een verzameling, gemeenschap van goederen of verbreed ook een genootschap, gemeenschap en verbond. In een consortium is sprake van lotsverbondenheid met een groep met wie je een gemeenschappelijke uitkomst, lot of bestemming deelt.

Consequor, consecutus sum 3e coniugatie, deponens
Samentrekking van cum “met” en sequor “volgen, opvolgen, achterna gaan, bijwonen, meegaan, najagen”. Het werkwoord wordt ook verbreed tot het navolgen van een model, een voorbeeld of een autoriteit in zin van gezaghebbend person. We kunnen een voorbeeld navolgen of een idee. Ook kunnen we iemand nabootsen of gehoorzamen. Daarom betekent consequor ook aan iemand of iets gelijk (willen) worden in een bepaalde eigenschap.

Imitor, imitatus sum, 1e coniugatie, deponens
betekent “imiteren” in gedrag, maar ook in het feitelijk copieren van iets.

Exemplum
Allereerst:  nabootsing, beeld, portret, transcript (overschrijfsel), copie en daarnaast in juridische zin “een zaak die moet worden nagebootst, gevolgd in ons gedrag, een precedent”.
De woordkeuze duidt op een krachtig “imiteren, nabootsen” en “navolgen”.
C o m m e n t a a r
Wanneer we naar de kerststal kijken en het goddelijke, koninklijke Kind in de voederbak, een kribbe van ruw hout, zien liggen, realiseren we ons dat het hout van de kribbe een voorafschaduwing van het hout van zijn reddende Kruis. Zijn zelf-ontlediging was een Offer dat onze verlossing door het Kruis mogelijk maakte. Toen Hij stierf voerde de Heer zijn Moeder, een weduwe die op het punt stond haar enige Zoon te verliezen, naar een nieuwe familieband met Johannes, die als het ware in geestelijke zin wees werd bij de Dood van zijn Heer.
Christus bond hen samen in een nieuwe familie, een familie van liefde, een familie van Bloed, ofschoon niet van bloed: “En van dat ogenblik af nam de leerling haar op in zijn huis” (Jo 19, 27). Dit is een christelijke imperatief. Dit is een van Christus’ reddende exempla waarvan Hij de navolging vraagt.
De zondag van vandaag staat tussen Kerstmis en zijn octaafdag, het hoogfeest van Maria, Moeder van God, is. De liturgie van het Kerstoctaaf wordt even onderbroken voor het feest van de Heilige Familie. Een heel mensenleven en zelfs de eeuwigheid zijn onvoldoende om het Mysterie van de Menswording bidden te overdenken, maar nu hebben we acht dagen om onze geest en hart eraan te wijden. Christus werd geboren in deze wereld om ons te verlossen van onze zonden en ons meer volledig aan onszelf te openbaren en ons inzicht te geven in onze zeer hoge roeping  (cf. Gaudium et spes 22). Door zijn menswording en geboorte werd de tweede Persoon van de H. Drieëenheid het volmaakte en zichtbare Beeld van de onzichtbare Vader. In Christus zien wij, die naar Gods Beeld zijn geschapen, duidelijk wie wij zijn, wat wij moeten en kunnen zijn. Christus maakt deel uit van de trinitaire goddelijke gemeenschap. In Hem zijn wij allen broeders en zusters geworden en noemen en hebben wij God tot hemelse Vader. In Christus bezitten wij ons volmaakte voorbeeld,  niet alleen als individu, maar ook als groep en volk met een gemeenschappelijke roeping tot heiligheid. De menswording van Jezus Christus werd ons geschonken dank zij het ‘Fiat’ van Maria. Zij is de Moeder van heel de Persoon van Jezus, God en mens, en bijgevolg Moeder van God. Tijdens dit kerstoctaaf  bidden we tot we Christus met Maria en zijn aardse vader Jozef in het hart van het gezin van Nazareth. Onze familie en gezin vormen ons en is de bouwsteen voor de relatie tussen man en vrouw, geschapen naar Gods Beeld en gelijkenis, gemaakt om te leven zoals Hij.
Wij zijn allen kinderen van Adam en Eva, wier godsgelijkheid door de zondeval was misvormd. Door het onverkort aannemen van de menselijke natuur heeft Jezus, God-Mens , zich in zekere zin met iedere mens verenigd. Wij zijn kinderen geworden van God de Vader.
Van de ene kant herinnert de Postcommunio ons aan onze gevallen natuur, van toen en ook van nu, met al zijn moeilijkheden (ærumna) en waarvoor we ook de kracht vragen deze dapper te verdragen: “da nobis, Domine, ærumnas vitæ fortiter sustinere”, bidt de Kerk in de Preces van de Lauden op het feest van de H. Stephanus. Van de andere kant raakt onze gevallen natuur onze hemelse familie, wordt er door hersteld en geheiligd. Jezus heeft ons niet alleen een voorbeeld gegeven, hoe wij in zijn voetspoor kunnen treden, maar Hij heeft ons ook een weg gebaand  en voor ons het leven verdiend door ons te ontrukken aan de dienstbaarheid aan zonde en duivel.
De terminologie van de Postcommunio  die op imitatio focust onderstreept, zoals boven gezegd, dat we niet zonder hulp in dit leven behoeven te zijn. We maken deel uit van een aardse en hemelse familie, reeds gerealiseerd maar nog niet voltooid. Christus verkoos te leven in een gezin toen Hij zijn werk van verlossing begon.   Door navolging en praktijk ontwikkelen we deugden, bouwen we ons met Gods hulp op tot volwassen en heilige personen en gemeenschappen.  Er zijn bitterheden,  zorgen, eenzaamheid en ook de lasten van anderen te dragen, roep daarbij echter niet alleen het hout van de kribbe maar ook het hout van het kruis in herinnering.
De familie en het gezin zijn gebonden aan de vreugde van de Geboorte van Christus maar ook aan zijn Offer op Calvarië.  Wij, christenen, “werpen ons lot” met ieder ander (consortium), dragen elkanders lasten (ærumna). Terwijl de soldaten  het lot wierpen over het kleed van Jezus  en Hij alleen was, zoals niemand alleen was geweest, bracht Hij zijn Moeder en de geliefde leerling samen in een nieuwe familie, een familie van liefde. Dat is het voornaamste gebod en het voornaamste exemplum dat Jezus ons heeft gegeven en tot navolging oproept.
Laten we op de vooravond van Nieuwjaar, dat begint met het Hoogfeest van Maria, Moeder van God, het Te Deum naar Romeinse traditie bidden of zingen, een uitermate geschikte manier  om te erkennen dat alle goede gaven van God komen.