zondag 26 december 2021

27 december Sint Jan, Apostel en Evangelist


Het Getijdengebed noemt Johannes, Apostel en Evangelist, maagd, en hij wordt met andere maagdelijke heiligen ook in de Litanie van alle Heiligen bij de Priesterwijding aangeroepen. Zoals de H. Stephanus als voorbeeld van de martelaren kan worden beschouwd,  zo kan de H. Johannes als voorbeeld gelden voor de maagden.

Beiden behoren tot de vaste kring van de leerlingen van Christus. Inderdaad  noemt de Kerk na het martelaarschap de maagdelijkheid als het meest edele, het meest edelmoedige en kordate  offer dat men God kan brengen. Het woord “hart” (= cor) in “kordaat”, werpt een helder licht op de oorsprong van dit offer : in de liefde voor Christus en zijn Kerk.

Onder de leerlingen van Jezus worden er twee genoemd voor wie Hij een bijzondere genegenheid had: Petrus, die het martelaarschap onderging aan het kruis maar met het hoofd omlaag, onwaardig als hij zich achtte als zijn Meester te worden gekruisigd, en Johannes, de maagdelijke apostel,  “de leerling die Hij liefhad”. Alleen al deze eenvoudige zinsnede toont hoe vererenswaardig deze heilige is. Door het lezen en in zich opnemen van zijn geschriften – zijn Evangelie, de drie Brieven en het Boek van de Openbaring, de Apocalyps -  ervaart men van jaar tot jaar dieper welke schat de heilige Johannes de Kerk heeft gegeven.
De oratie van zijn feestdag drukt het als volgt uit”:
“God, die door de heilige apostel Johannes voor ons de geheimen van uw Woord hebt ontsloten, verleen, vragen wij U, dat wij, hetgeen hij onze oren door zijn onderricht heeft doen horen, met een ontvankelijk begrip opnemen”.

Zeer passend is dan ook dat de iconografie hem de adelaar als symbolisch attribuut voorstelt. Pijlsnel en doelgericht stijgt deze tot de zon op. Dikwijls worden aan deze vogel of de afbeelding van hem ook nog de woorden van zijn wondermooie Proloog toegevoegd: “In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord is Vlees geworden en heeft onder ons gewoond”.

Martelaarschap en maagdelijkheid omwille van het rijk der hemelen zijn beide een manier, het Woord dat onder ons woont, met lichamelijkheid te bekleden.