vrijdag 21 januari 2022

21 januari Liturgia Horarum Sint Ambrosius over de H. Agnes: Allen weenden, maar zij zelf weende niet.



Domenichino. Heilige Agnes
Het is het geboortefeest van een maagd: laten wij haar ongereptheid navolgen. Het is het geboortefeest van een martelares: laten wij offers brengen. Het is het geboortefeest van de heilige Agnes. Men verhaalt ons, dat zij als twaalfjarige gemarteld werd. Daardoor is die wreedheid des te afschuwelijker, omdat die wreedheid zelfs niet die jeugdige leeftijd heeft gespaard. Groot daarentegen is de kracht van haar geloof, die een getuigenis vond in die jeugdige leeftijd.
Was er in dat lichaampje nog wel een plek over voor een wond? Maar zij, die nog geen plaats in haar lichaam had om het zwaard te ontvangen, had wel de kracht om dat zwaard te overwinnen. Meisjes van die leeftijd kunnen zelfs niet de boze blikken van haar ouders verdragen en schreien gewoonlijk al bij het prikken met een naald alsof het over grote wonden ging, maar zij bleef onverschrokken in de bloedige handen van de beulen, onbewogen toen er hard getrokken werd aan de knersende ketenen. Nu eens gaf zij zich geheel over aan het zwaard van de woedende soldaat, nog onwetend dat ze zou sterven, maar er wel toe bereid. Zelfs toen zij tegen haar wil naar het offeraltaar gesleept werd, strekte zij tussen de vlammen haar handen uit naar Christus, en in die heiligschennende vuuroven zelf tekende zij het zegeteken van de Heer. Dan weer legde zij hals en handen in ijzeren boeien, maar geen boei was in staat die zo tere ledematen te binden.
Een nieuw soort van martelaarschap? Ze is nog niet geschikt voor de straf, en reeds is ze rijp voor de overwinning; moeilijk kon ze strijden, gemakkelijk kan zij gekroond worden. Het leermeesterschap in de deugd heeft zij vervuld, ofschoon haar de leeftijd in de weg stond. Niet zo snel zou een bruid zich naar het slaapvertrek haasten als deze maagd met haastige stap naar de plaats van foltering, verheugd over de overwinning; zij gaat niet, het hoofd vol gekrulde haren, maar met Christus; niet met bloemen omkranst, maar met haar deugden.
Allen weenden, maar zij zelf weende niet. De meesten stonden verwonderd over het feit, dat zij zo gemakkelijk de rijkdommen van haar leven wegschonk als had zij die reeds ten volle genoten, terwijl zij ze nog niet geproefd had.
Allen stonden er verbaasd over, dat zij nu al als getuige voor God optrad, terwijl zij om haar leeftijd nog niet eens over zichzelf kon beschikken. Tenslotte bewerkte zij, dat men haar getuigenis over God geloofde, terwijl zij zelf in haar menselijke verschijning nog niet geloofwaardig was: omdat hetgeen boven de natuur is, van de Schepper der natuur afkomstig is.
Wat voor verschrikkingen gebruikte de beul niet, om door haar gevreesd te worden; wat vleierijen werden niet aangewend om haar over te halen; hoe velen deden haar geen huwelijksvoorstellen. Maar zij antwoordde: ‘Ook dat is een onrecht jegens de Bruidegom, als Hij moet wachten op die hem zou behagen; Die mij het eerst verkozen heeft, zal mij ontvangen. Wat draalt ge nog, beul? Laat mijn lichaam maar ten onder gaan, dat bemind kan worden met ogen, waardoor ik het niet wil’. Zij bleef staan, bad en boog haar hals.
Gij had de beul kunnen zien sidderen alsof hij zelf de veroordeelde was; de hand van die haar sloeg zou ge hebben kunnen zien beven en zijn gelaat zien verbleken als van iemand, die bang is voor het gevaar dat een ander bedreigde, terwijl het meisje zelf niet bang was voor haar eigen gevaar. Hier ziet ge dus één slachtoffer maar een tweevoudig martelaarschap: één om de kuisheid en één om het geloof. Zij bleef maagd en werd martelares
.
Liturgia Horarum, 21 januari. Uit het Tractaat over ‘De Maagden’ van de H. Ambrosius, bisschop
(Lib. 1, cap. 2. 5. 7-9: PL 16 [edit. 1845], 189-191)