zondag 2 januari 2022

3 januari -De allerheiligste Naam Jezus " Altijd drukt die Naam een verhouding uit tot ons"

.
3 januari
Martyrologium Romanum
De allerheiligste Naam Jezus, voor wie elke knie zich moet buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde, tot eer van zijn goddelijke majesteit.

Uit het commentaar op het Hooglied
van Willem van Saint-Thierry, abt

"Altijd drukt die Naam een verhouding uit tot ons"

Aangezien de godsvrucht uw eredienst is – want zoals Job zegt is de godsvrucht de eredienst van God – heeft ze, toen ze me leerde U te eren, mij in de Heilige Geest leren zeggen: Heer Jezus. En aanstonds is de olie van Uw Naam uitgestort door U en ingestort in mij als een heerlijke geur en als een bron van gezondheid, die heel mijn stramheid lenig maakt, die mijn scherpe kanten bijschaaft en mijn ziekten geneest. Het juk van mijn vroegere gevangenschap blijkt verrot te zijn, als het in aanraking komt met de olie van deze Naam. Maar Uw juk, Heer, is mij zoet geworden en Uw last licht.
Het horen van Uw Naam, of het nu ‘Heer’ is of ‘Jezus’, of ‘Christus’, geeft onmiddellijk vreugde en blijdschap aan mijn oren. Want zodra die Naam weerklinkt in het oor, schittert ook het geheim van die Naam in het hart, straalt de liefde in het gemoed, en wekt op tot toegewijde dienstbaarheid aan de Heer, tot godsvrucht en liefde voor de Verlosser – want dat is de betekenis van ‘Jezus’ – en tot gehoorzaamheid en ontzag voor Koning Christus.
Het is terecht, Heer Jezus, dat voor elk van Uw Namen iedere knie zich buigt in de hemel, op de aarde en in de onderwereld. Want hoe U ook genoemd wordt, altijd drukt die Naam een verhouding uit tot ons. En elke verhouding, uitgedrukt door zo’n Naam van U, brengt iets naar ons over van een van Uw goede gaven. Want ‘Heer’ betekent dat U heerst door Uw weldaden; ‘Jezus’ dat U redt; ‘Christus’ – dat wil zegen ‘Gezalfde’ – dat U als Koning regeert en als Priester verzoent. Want dat U Zoon van God geworden bent met macht bekleed, daartoe had de verhouding van Zoon tot Vader U reeds aangewezen. En diegenen die in de Heilige Geest hebben leren roepen “Abba, Vader” weten dit. Ze zien in dat ze juist hierdoor zonen van God en Uw broeders geworden zijn, en dat de olie die is uitgegoten over Hem, ook ons in zo grote mate ten deel kan vallen. Juist hiervoor hebt U ons vrijgekocht, o goede Heer. Als U ons niet zou verlossen, dan zou er geen mens, geen engel, geen enkel schepsel zijn, dat ons zou vrijkopen. U kwam als de eniggeboren Zoon, maar U hebt niet de enige willen zijn. Een groot aantal zonen hebt U de glorie binnengeleid en U hebt zich niet geschaamd hen broeder te noemen, toen U zei: “Ik zal Uw Naam bekend maken aan mijn broeders”.

Patrol.Lat. 180, 486; Sources Chrét. 82,124-126.