maandag 31 mei 2021
Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada IX per annum Feria II De oorzaak van alle verwarring is deze, dat niemand zichzelf beschuldigt.
zondag 30 mei 2021
Uit de Limburger van mei 2020: ‘Een telefoontje naar de kanunnikessen en er brandt een kaarsje bij Maria’ In dankbare herinnering aan de heer John Verkooijen.
‘Een telefoontje naar de kanunnikessen en er brandt een kaarsje bij Maria’
Link naar overlijdensbericht John Verkooijen
Gebedsintenties Kerkberg Gebedsgroep mei-52
U kunt Uw gebedsintenties opgeven per e- mail (gebedsgroep@kerkberg.nl), per post, telefonisch, per ijlbode, of hoe dan ook. Wij bidden graag voor Uw gebedsintenties en zorgen desgewenst voor het opsteken van Uw kaarsen in de Basiliek!
Wij bidden namens de gemeenschap voor de gemeenschap tot eer van God en heil van mensen!
Wij vragen daarbij de voorspraak van de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus, de H. Odilia en de H. Maria Magdalena, op wiens voorspraak vanaf de zevende eeuw op deze Berg gebeden is door vele monniken, kanunniken, diocesane priesters, kanunnikessen en andere gelovigen.
Hartelijk dank voor Uw bereidheid met ons mee te bidden! (*kaarsintentie)
Wij bidden:
dat India voldoende hulp krijgt om de rondrazende pandemie te stoppen
voor bijzondere intentie
voor alle meisjes die nu worden uitgehuwelijkt, omdat er thuis geen geld is om eten te kopen
voor alle jongeren met schulden - dat zij hulp zoeken vinden
voor twee vrienden van het klooster met corona dat zij snel en algeheel herstellen
dat G+H vlot en probleemloos mogen herstellen van hun COVID-19-infectie*
voor de slachtoffers van een festival in Israël
dat de ic-capaciteit in NL niet wordt overschreden
Om inzicht in levensroeping
de levende en overleden kanunnikessen van het H. Graf
voor vervolgde christenen overal ter wereld
voor Mgr. Camillo Sarko, zijn parochie van de H. Petrus Claver en zijn parochianen in Ghana
Om zegen over twee hoogbejaarde zusters-zussen, van wie er een op sterven ligt
Om een donornier
Om degelijke postulanten voor ons klooster
Om verhoring van de gebedsintenties van de Gebedsgroep van de Kapel In't Zand
om zegen over de mensen in het dorp en de andere dorpen van Roerdalen en al hun noden
Voor onze burgemeester
voor vervolgde christenen overal ter wereld
Voor onze deken
31 May FEAST OF THE VISITATION OF THE BLESSED VIRGIN MARY
Mgr. Robert Barron
LUKE 1:39-56
Friends, today’s Gospel tells of Mary’s visit to Elizabeth. I’ve always been fascinated by Mary’s "haste" in this story of the Visitation. Upon hearing the message of Gabriel concerning her own pregnancy and that of her cousin, Mary "proceeded in haste into the hill country of Judah" to see Elizabeth.
Why did she go with such speed and purpose? Because she had found her mission, her role in the theo-drama. We are dominated today by the ego-drama in all of its ramifications and implications. The ego-drama is the play that I’m writing, I’m producing, I’m directing, and I’m starring in. We see this absolutely everywhere in our culture. Freedom of choice reigns supreme: I become the person that I choose to be.
The theo-drama is the great story being told by God, the great play being directed by God. What makes life thrilling is to discover your role in it. This is precisely what has happened to Mary. She has found her role—indeed a climactic role—in the theo-drama, and she wants to conspire with Elizabeth, who has also discovered her role in the same drama. Like Mary, we have to find our place in God’s story.
zaterdag 29 mei 2021
Lezingen H. Mis Feest van de H. Drie-eenheid, jaar B - Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.
Eerste lezing: Deut. 4, 32-34.39-40
Mozes sprak tot het volk en zei:
“Ga de oude tijden maar na, die u zijn voorafgegaan
vanaf de dag dat God mensen op de aarde schiep.
Kijk maar van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere:
is er ooit zo iets groots gebeurd
of is er ooit iets dergelijks gehoord?
Heeft een volk ooit een God uit het vuur horen spreken, zoals gij en daarbij het leven behouden?
Of heeft ooit een God gepoogd
uit een ander volk u te komen uitkiezen door beproevingen,
door tekenen en wonderen,
door oorlogen, met sterke hand en opgestoken arm,
door grote, schrikwekkende daden,
zoals de Heer uw God,
die voor uw ogen in Egypte heeft verricht?
Erken dan heden en prent het in uw hart:
de Heer is God
in de hemel boven en op de aarde beneden;
er is geen ander.
Onderhoud zijn voorschriften en geboden, die ik u heden geef.
Dan zult gij met uw kinderen gelukkig zijn
en lang leven op de grond
die de Heer uw God u voor altijd schenkt.”
Tweede lezing: Rom. 8, 14-17
Allen die zich laten leiden door de Geest van God
zijn kinderen van God.
De Geest, die gij ontvangen hebt, is er niet een van slaafsheid,
die u opnieuw vrees zou aanjagen.
Gij hebt de geest van het kindschap ontvangen,
die ons doet uitroepen:
“Abba, Vader!”
De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest,
dat wij kinderen zijn van God.
Maar als wij kinderen zijn,
dan zijn wij ook erfgenamen,
en wel erfgenamen van God, te samen met Christus,
daar wij delen in zijn lijden om ook te delen in zijn verheerlijking.
Evangelie: Mt. 28, 16-20
De elf leerlingen begaven zich naar Galilea,
naar de berg die Jezus hun aangewezen had.
Toen zij Hem zagen
wierpen ze zich in aanbidding neer;
sommigen echter twijfelden.
Jezus trad nader en sprak tot hen:
“Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Gaat dus
en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen
en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
en leert hun
te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb.
Ziet, Ik ben met u
alle dagen
tot aan de voleinding der wereld.”
Pope Benedict XVI about the Most Holy Trinity on 7 June 2009 "All things derive from love, aspire to love and move impelled by love"
"Today we contemplate the Most Holy Trinity as Jesus introduced us to it. He revealed to us that God is love "not in the oneness of a single Person, but in the Trinity of one substance" (Preface). He is the Creator and merciful Father; he is the Only-Begotten Son, eternal Wisdom incarnate, who died and rose for us; he is the Holy Spirit who moves all things, cosmos and history, toward their final, full recapitulation. Three Persons who are one God because the Father is love, the Son is love, the Spirit is love. God is wholly and only love, the purest, infinite and eternal love. He does not live in splendid solitude but rather is an inexhaustible source of life that is ceaselessly given and communicated. To a certain extent we can perceive this by observing both the macro-universe: our earth, the planets, the stars, the galaxies; and the micro-universe: cells, atoms, elementary particles. The "name" of the Blessed Trinity is, in a certain sense, imprinted upon all things because all that exists, down to the last particle, is in relation; in this way we catch a glimpse of God as relationship and ultimately, Creator Love. All things derive from love, aspire to love and move impelled by love, though naturally with varying degrees of awareness and freedom. "O Lord, our Lord, how majestic is your name in all the earth!" (Ps 8: 1) the Psalmist exclaims. In speaking of the "name", the Bible refers to God himself, his truest identity. It is an identity that shines upon the whole of Creation, in which all beings for the very fact that they exist and because of the "fabric" of which they are made point to a transcendent Principle, to eternal and infinite Life which is given, in a word, to Love. "In him we live and move and have our being", St Paul said at the Areopagus of Athens (Acts 17: 28). The strongest proof that we are made in the image of the Trinity is this: love alone makes us happy because we live in a relationship, and we live to love and to be loved. Borrowing an analogy from biology, we could say that imprinted upon his "genome", the human being bears a profound mark of the Trinity, of God as Love".
Lezingenofficie Hoogfeest H. Drieëenheid Liturgia Horarum Lezingen van het Lezingenofficie Het grote mysterie van de Wil van God
Het Kruisteken: In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Christenen hebben vanaf de vroegste tijden het kruisteken gemaakt. Tertullianus (omstreeks 240) schrijft: "Bij het begin en onder het werk, bij het binnenkomen en naar buiten gaan, bij het aankleden, bij het slapen gaan en bij alles wat wij doen, tekenen wij het voorhoofd met het kruisteken".
In de lezingendienst van het feest van Kruisverheffing (14 september)is een preek opgenomen van de H. Andreas, bisschop van Kreta (overleden 740), waarin onder meer vermeld: "Was er geen kruis, dan was Christus niet gekruisigd. Bestond er geen kruis, dan was het leven niet aan het kruishout genageld. Was dat niet gebeurd, dan was er uit de zijde van Christus niet de bron van onsterfelijkheid opgeweld, bloed en water die de wereld reinigen, de oorkonde van onze zondigheid was niet verscheurd, wij hadden de vrijheid niet gekregen, niet van het levenshout mogen genieten, het paradijs was niet opengesteld. Was er geen kruis geweest, dan was de dood niet neergeslagen, de hel niet van zijn wapens beroofd".
Overweging Hoogfeest van de H. Drie-eenheid - Tegen alle twijfels in belijden de psalmzingers hun geloof en vertrouwen in God.
Spreuken 8,22-31
Romeinen 5,1-5
Johannes 16,12-15
Overweging
Zusters en broeders,
Je kunt de radio niet aanzetten voor een verslag, of de T.V. voor het journaal of een familieserie, of je hoort mensen roepen: ‘Mijn God’ of op zijn Engels: ‘My God’. Voor elk wissewasje, voor elke onverwachte ontmoeting of gebeurtenis wordt God aangeroepen als een soort magische kracht, zelfs door mensen die helemaal niet godsdienstig zijn of het bestaan van God gewoonweg ontkennen. Nu is God ook geen vanzelfsprekende grootheid, ook in de heilige Schrift, de bijbel niet. In het boek Psalmen komen nogal wat teksten voor waarin aan het bestaan van God getwijfeld wordt of zelfs ontkend. In psalm 53 laat de psalmist iemand aan het woord komen die uitroept: “Er is geen God”. Weliswaar wordt hij een dwaas genoemd, maar toch … En in psalm 10 verschijnt een man op het toneel die bulkt van het geld en die bij zichzelf denkt: “God - die bestaat niet. Niemand vraagt mij rekenschap, niemand die mij iets maakt, het kwaad kan mij niet deren”. En even verderop: “Als er al een god is, dan ziet ie toch niets; hij wendt zijn blik van ons af en vergeet het”. Zo lijken de boosdoeners en de slechteriken in deze wereld onaantastbaar, onkwetsbaar, en kunnen ze doen en laten wat ze willen. Daarom roept de gelovige bidder vertwijfeld uit: “HEER, God, waarom bent U zo ver weg, waarom verbergt U zich in tijden van nood?” (psalm 10,1). Het is dan ook met recht en reden dat de profeet Jesaja tot God zegt: “U, God van Israël, U bent een God die zich verborgen houdt” (Jesaja 45,15). Maar tegelijk uitroept: “U bent een God die redding brengt, er is geen andere god, niet één!” (45, 14 en 17). Tegen alle twijfels in belijden de psalmzingers hun geloof en vertrouwen in God: “HEER, nog voor de bergen waren geboren, nog voor U de aarde had gebaard, bent U, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid (psalm 90,1-2). En elders: “Vóór alle tijden hebt U de aarde gegrondvest, de hemel is het werk van uw handen. Zij zullen vergaan, maar U blijft dezelfde, uw jaren nemen geen einde” (psalm 102, 26-27). Deze verborgen God, die zoals de apostel zegt, woont in een ontoegankelijk licht (1 Timoteüs 6,16), is niet te begrijpen door ons verstand en gaat elke voorstelling te boven. U kent allemaal wel het verhaal over de heilige Augustinus die zulke schitterende boeken geschreven heeft als De Stad van God (Civitas Dei) en De Bekentenissen/ Belijdenissen (Confessiones). Eens liep hij langs het strand van de Middellandse Zee, nadenkend over God en diens schepping. Toen zag hij een jongen die bezig was in een emmertje uit de zee water te putten en dat leeg te gieten in een kuil die hij gegraven had. In al zijn geleerdheid zei Augustinus tegen het jongentje: “Je denkt toch niet dat je al het water van de zee in dat kuiltje kunt gieten!” Toen antwoordde de jongen: “En u denkt toch niet dat u de oneindige God kunt vangen in menselijke gedachten en begrippen?” [Het jongetje zou misschien wel Jezus zelf kunnen zijn zoals bij Christoffel die het Jezuskind een rivier moest overdragen]. Eens kwam er na de synagogale eredienst een gelovige Jood bij de rebbe, en vroeg hem: “Laat mij God toch eens zien!” De rabbi nam hem mee naar buiten en zei tegen hem: “Kijk eens naar omhoog, recht in het hart van de zon”. Dat kon de man natuurlijk niet, waarop de rebbe zei: “En jij wil met je sterfelijke ogen de glorievolle God zien terwijl je niet eens naar de zon kunt kijken!” Daarom wordt er van oudsher in de Wet van Mozes geboden: “U zult van God geen afbeelding maken, niet van iets in de hemel, niet van iets op de aarde of onder de aarde” (Exodus 20,4). Steeds worden we gewaarschuwd om de onmetelijke God niet klein te maken – te kleineren – tot iets wat aan onze maten voldoet en behapbaar is voor ons verstand. In het boek Deuteronomium 6,4 horen wij: ”Luister Israël, de HEER, onze God, is de Enige GOD”. Daarmee is niet alleen bedoeld dat er maar één God is, maar ook dat God uniek is en in zichzelf onverdeeld; onstoffelijk dus, niet materieel. En dat is ook wat wij tot op de dag van vandaag elke zondag in onze geloofsbelijdenis uitzeggen: “Ik geloof in één God, schepper van hemel en aarde”. Maar deze God van Abraham, Isaak en Jakob, is geen starre eenheid, geen doodse monoliet. Hij heeft zich in de heilsgeschiedenis geopenbaard als de vader van Israël, en door de Menswording zich getoond als Vader en Zoon in de persoon van Jezus van Nazareth. Niemand van ons heeft ooit God gezien maar de Zoon die van eeuwigheid rust in de schoot van de Vader heeft ons getoond wie en wat God is, namelijk Vader en Zoon die in een eeuwige liefdesband met elkaar verbonden zijn, de heilige Geest (Johannes 1, 18). In de persoon van Jezus, het mens-geworden Woord, heeft God voor ons een gezicht gekregen. Daardoor is Hij voor ons niet langer een vreemde meer maar een vriend die ons heel nabij is. Hoe vurig hebben de aartsvaders en de profeten gewenst een glimp van de heilige God op te vangen (zie 1 Petrus 1, 10-12). Mozes en Elia hebben bij hun ontmoeting met God op de berg Horeb, de Sinai, iets van Gods glorie mogen bespeuren. Maar zoals de gewijde schrijvers het zo fijnzinnig onder woorden brengen: alleen van achteren (Exodus 33,23) of alleen in het voorbijgaan (1 Koningen 19,11). En Jakob, de vader van de 12 stammen van Israël, verkeerde na zijn verblijf bij Laban en vóór zijn ontmoeting met zijn broer Esau, in een grote crisis bij het oversteken van de rivier de Jabbok. In een nachtelijk visioen worstelde hij met een onbekende, en wanneer hij naar diens naam vraagt, blijkt Hij de Onbekende God te zijn (de Deus ignotus) naar wie Paulus verwijst in zijn toespraak op de Areopagus (Handelingen 17,23). Ja, we worstelen allemaal zo nu en dan met God, vaak blijft Hij voor ons een Onbekende, en houden we aan de ontmoeting met God vaak zielepijn over net zoals Jakob aan zijn heup verwond werd (Genesis 32,30-33).
Hoe bevoorrecht zijn wij dan dat in de persoon van Jezus, het Mens-geworden Woord, deze onbekende God voor ons een Naam en een gezicht heeft gekregen. Dankzij onze verbondenheid met Jezus in de doop en in de eucharistie zijn we opgenomen in deze Vader-Zoon verhouding en mogen we, geïnspireerd door de Heilige Geest, de Vader van Jezus ook onze Vader noemen, en zijn we allemaal broers en zusters van elkaar geworden, in die nieuwe mensen-gemeenschap die we de Kerk noemen. God is onder ons komen wonen, zo lezen we in de proloog van het evangelie van Johannes. En het evangelie van Matteüs leert ons dat God een God-met-ons is geworden: Immanuël. Maar het mysterie van Gods mens-wording in Jezus gaat nog veel dieper. Want God is niet alleen onder ons komen wonen, maar Hij heeft zijn tent ook in ons opgeslagen. Het is het ideaal, het visioen van de profeten, met name van Ezechiël: Gods inwoning in het volk van Israël (de Sjechiena), een inwoning die werkelijkheid is geworden in Jezus-Messias. Want met zijn leerlingen bijeen tijdens het pesachmaal zegt Hij: “Wanneer iemand mij liefheeft, zal mijn Vader hem ook liefhebben, en mijn Vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen” (Johannes 14,23). En in het boek Openbaring horen we Jezus als de betrouwbare Getuige, als de Eerste en de Laatste zeggen: “Ik sta voor de deur en klop aan. En als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en wij zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij (Openbaring 3,20). Aldus is ieder van ons een tempel, een heiligdom van de Drie-ene God.
Met de apostel Paulus kunnen en mogen we bidden: “Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen, hoe onbegrijpelijk zijn wegen! Alles is uit hem ontstaan, alles is door Hem geschapen, alles heeft in Hem zijn doel, Hem komt de eer toe in eeuwigheid.” Ik wil besluiten met de tekst uit de hymne die op dit feest in de Vespers gezongen wordt:
O Zalig Licht, Drievuldigheid
Die één in hart en wezen zijt,
De grote zon verzinkt in nacht,
O, Licht, houd in ons hart de wacht.
U loven wij in de dageraad,
U smeken wij des avonds laat,
Geef dat ons lied uw lof verspreidt
Van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen (J.W. Schulte Nordholt).
Dr. Alfons Jaakke pr.
Drievuldigheidszondag Im Namen des Vaters und des Sohnes und des Heiligen Geistes. Amen.
John Henry Newman [1801-1890] Mei-meditaties 29 – Tenhemelopneming van Maria: Hulp der Christenen
John Henry Newman [1801-1890]
Mei-meditaties 29 – Tenhemelopneming van Maria:
Hulp der Christenen
Onze glorierijke Koningin is sedert haar Tenhemelopneming de middelares geweest van talloze diensten aan het uitverkoren volk Gods op aarde en aan zijn heilige Kerk. De titel Hulp der Christenen slaat op die diensten, en het Goddelijk Officie, de gelegenheid vermeldend en verhalend waarop haar die titel gegeven werd, noemt er vijf die alle min of meer met de Rozenkrans in verband staan.
De eerste had plaats bij de eerste instelling van de devotie van de Rozenkrans door de H. Dominicus, toen het hem met de hulp van de heilige Maagd gelukte de vreselijke ketterij der Albigensen in het Zuiden van Frankrijk tegen te houden en omver te werpen.
De tweede was de grote overwinning door de vloot der Christenen bevochten op de machtige Turkse Sultan, dank zij de tussenkomst van de H. Paus Pius V en de gebeden van de Rozenkrans-genootschappen over de hele christelijke wereld; ter blijvende herinnering aan deze wonderbare zegen liet Paus Pius de titel Auxilium Christianorum opnemen in haar Litanie, en Paus Gregorius XIII, die hem opvolgde, wijdde de eerste Zondag van october, de dag der overwinning, aan Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans.
De derde was, naar de woorden van het Goddelijk Officie “de glorierijke overwinning onder de bescherming van de Heilige Maagd bij Wenen behaald op de onmenselijke tiran der Turken die de hals van het Christenvolk vertrapte; ter blijvende herinnering aan deze weldaad heeft paus Innocentius XI dan de Zondag onder het Octaaf van haar Geboorte toegewijd aan het feest van haar verheven Naam.”
Het vierde voorbeeld van haar hulp was de overwinning op de ontelbare krijgsmacht van dezelfde Turken in Hongarije behaald op het Feest van Onze Lieve Vrouw ter Sneeuw, dank zij de plechtige gebeden van de Broederschappen van de Rozenkrans; en bij die gelegenheid hebben de Pausen Clemens XI en Benedictus XIII nieuwe eer en voorrechten gegeven aan de Devotie van de Rozenkrans.
En het vijfde voorbeeld was het herstel van de tijdelijke macht van de Paus in het begin van de negentiende eeuw, nadat Napoleon, de Franse keizer, deze de Heilige Stoel had ontnomen; en bij die gelegenheid bestemde Paus Pius VII de 24ste mei, de dag van deze zegen, tot Feest van Maria, Hulp der Christenen, als blijvende dankzegging.