Eerste lezing: Deut. 4, 32-34.39-40
Mozes sprak tot het volk en zei:
“Ga de oude tijden maar na, die u zijn voorafgegaan
vanaf de dag dat God mensen op de aarde schiep.
Kijk maar van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere:
is er ooit zo iets groots gebeurd
of is er ooit iets dergelijks gehoord?
Heeft een volk ooit een God uit het vuur horen spreken, zoals gij en daarbij het leven behouden?
Of heeft ooit een God gepoogd
uit een ander volk u te komen uitkiezen door beproevingen,
door tekenen en wonderen,
door oorlogen, met sterke hand en opgestoken arm,
door grote, schrikwekkende daden,
zoals de Heer uw God,
die voor uw ogen in Egypte heeft verricht?
Erken dan heden en prent het in uw hart:
de Heer is God
in de hemel boven en op de aarde beneden;
er is geen ander.
Onderhoud zijn voorschriften en geboden, die ik u heden geef.
Dan zult gij met uw kinderen gelukkig zijn
en lang leven op de grond
die de Heer uw God u voor altijd schenkt.”
Tweede lezing: Rom. 8, 14-17
Allen die zich laten leiden door de Geest van God
zijn kinderen van God.
De Geest, die gij ontvangen hebt, is er niet een van slaafsheid,
die u opnieuw vrees zou aanjagen.
Gij hebt de geest van het kindschap ontvangen,
die ons doet uitroepen:
“Abba, Vader!”
De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest,
dat wij kinderen zijn van God.
Maar als wij kinderen zijn,
dan zijn wij ook erfgenamen,
en wel erfgenamen van God, te samen met Christus,
daar wij delen in zijn lijden om ook te delen in zijn verheerlijking.
Evangelie: Mt. 28, 16-20
De elf leerlingen begaven zich naar Galilea,
naar de berg die Jezus hun aangewezen had.
Toen zij Hem zagen
wierpen ze zich in aanbidding neer;
sommigen echter twijfelden.
Jezus trad nader en sprak tot hen:
“Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Gaat dus
en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen
en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
en leert hun
te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb.
Ziet, Ik ben met u
alle dagen
tot aan de voleinding der wereld.”