maandag 31 mei 2021

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada IX per annum Feria II De oorzaak van alle verwarring is deze, dat niemand zichzelf beschuldigt.


  

Lectio altera

E Doctrínis sancti Doróthei abbátis
(Doct. 7, De accusatione sui ipsius, 1-2: PG 88, 1695-1699)

Tweede lezing

Uit de Leringen van de H. Dorotheüs, abt
(Doct. 7, De accusatione sui ipsius, 1-2: PG 88, 1695-1699)
De oorzaak van alle verwarring is deze, dat niemand zichzelf beschuldigt.

Laten wij, broeders, dat eens onderzoeken, namelijk waar het vooral vandaan komt, dat, als iemand een hinderlijk woord heeft gehoord, hij dikwijls doet alsof hij het niet heeft gehoord en zonder erdoor geraakt te zijn weg gaat, maar ook, dat hij soms, zodra hij iets gehoord heeft, er verstoord over wordt en zich beledigt voelt. Wat, zo vraag ik u, is de oorzaak van dit verschil in reactie? Heeft die kwestie maar één oorzaak of meerdere? Ik zie hier velerlei redenen en oorzaken liggen, maar één oorzaak vooral, die alle anderen teweegbrengt, en wel deze, zoals iemand zei: Dat komt voort uit de zielsgesteltenis, waarin iemand zich op dat moment bevindt.

Want is zo iemand in gebed of beschouwing, dan verdraagt hij gemakkelijk een ander, die hem beledigt en blijft er onverstoord onder. Soms ook, wanner iemand een buitengewone genegenheid heeft voor een ander, verdraagt hij van deze alles met het grootste geduld, uit liefde, Maar soms ook, als iemand een ander minacht, die hem wil raken, zal hij met verachting het beneden zich achten hem als de laagste van allen aan te zien of hem van antwoord te dienen, ofwel met iemand te spreken over zijn beledigingen en verwensingen.

Vandaar dan gebeurt het, zoals ik zei, dat iemand er niet door ontroerd of bedroefd wordt, als hij aan het gezegde geen aandacht schenkt en het verwaarloost; maar geraakt en gekwetst worden door de woorden van een broeder komt daarvandaan, dat men geheel niet in een goede zielsgesteltenis verkeert, ofwel een hekel aan die broeder heeft. Hiervan bestaan nog heel veel andere oorzaken, die verschillend worden aangegeven. Maar de eigenlijke grondoorzaak van alle gekwetstheid is, als we zorgvuldig nagaan, deze: dat niemand zichzelf beschuldigt.

Hieruit komt alle misnoegen en verdriet voort; dit is er de oorzaak van, dat we nooit eens rust hebben. En dat is niet te verwonderen, omdat we van heilige mannen gehoord hebben dat er voor ons geen weg naar de vrede is te vinden dan alleen langs de weg van de genoemde zelfbeschuldiging. In de meeste gevallen zien wij, dat dit zo is; en wij in onze traagheid en in ons gesteld-zijn op rust hopen er maar op, of menen, dat wij de juiste weg naar de vrede inslaan, terwijl wij in alles zeer ongeduldig zijn en er nooit eens toe komen onszelf te beschuldigen.

Zo is her ermee gesteld. Welke deugden eeen mens ook bezit, al waren ze ontelbaar en oneindig in aantal, als hij van deze weg af zou wijken, zou hij nooit rust vinden, maar altijd of zelf verbitterd worden of anderen verbitteren, en zo al zijn moeiten verspelen.