Augustinus werd in 597 door paus Gregorius de Grote uit het Sint Andreasklooster te Rome naar Engeland gezonden om er het evangelie te verkondigen. Gesteund door koning Ethelbert, bracht hij als bisschop van Canterbury velen tot het geloof. Verschillende bisdommen, met name in het koninkrijk Kent, danken aan hem hun ontstaan. Hij stierf rond het jaar 605, op 26 mei.
Uit een brief van de heilige paus Gregorius de Grote († 604)
Het Engelse volk is met het licht van het heilig geloof overgoten.
‘Eer aan God in den hoge en op aarde vrede aan de mensen die Hij liefheeft’ (Lc. 2, 14), want het graan is in de aarde gevallen en gestorven, en zo heerst Christus niet alleen in de hemel. Want door zijn dood leven wij, door zijn zwakheid worden wij sterk, door zijn lijden worden wij aan het lijden ontrukt, uit liefde tot Hem zoeken wij in Brittannië broeders die wij nog niet kennen, door zijn genade hebben wij hen, die wij zochten zonder ze te kennen, gevonden.
Wie zou de vreugde kunnen beschrijven die in het hart van alle gelovigen ontstaan is, omdat het Engelse volk door de werking van Gods genade en door de arbeid van u, onze broeder, de duisternis van de dwalingen verdreven heeft en met het licht van het heilig geloof overgoten is? Met de juiste geesteshouding vertrappen zij nu de afgoden, aan wie zij zich tevoren uit een waanzinnige angst onderworpen voelden. Met een zuiver hart onderwerpen zij zich aan de almachtige God. Zij vallen niet terug in hun slechte werken, omdat zij zich laten binden door de regels van de heilige verkondiging. Zij laten zich leiden door Gods onderricht en hun inzicht groeit.
Zij buigen zich nu ter aarde in gebed en zo ligt hun geest niet ter aarde neer. Van wie anders is dit het werk dan van Hem die gezegd heeft: ‘Mijn Vader is tot op de dag van vandaag voortdurend aan het werk, en ook Ik houd niet op met werken?’ (Joh. 5, 17).
Hij laat zien dat de wereld zich niet door menselijke wijsheid laat bekeren, maar dat Hij dit doet door zijn eigen kracht. En daarom koos Hij als zijn verkondigers, die Hij in de wereld zond, slechts ongeletterde mannen. Dat doet Hij ook nu nog, want Hij laat bij het Engelse volk iets groots tot stand komen door zwakke mensen. Toch is er iets in dit geschenk van de hemel, mijn geliefde broeder, dat ons bij alle vreugde met diepe angst moet vervullen.
Want ik weet dat de almachtige God, dank zij uw liefde, bij dit volk dat Hij heeft uitverkoren, grote wonderen verricht. Daarom moet u zich over dit geschenk uit de hemel met zorg verheugen en met vreugde bezorgd zijn. Vreugde is nodig omdat de zielen van de Engelsen door uiterlijke wonderen tot de inwendige genade worden getrokken, maar bezorgdheid omdat bij het zien van de tekenen die geschieden, een zwakke ziel zichzelf overschat en trots wordt. De eer die zij uiterlijk ontvangt, kan haar innerlijk door ijdele roem ten val brengen.
Toen de leerlingen vol vreugde van de prediking terugkeerden, zeiden zij tegen hun hemelse leermeester: ‘Heer, zelfs de duivels onderwerpen zich aan ons door uw Naam.’ Daarop kwam het antwoord - en laten wij dat niet vergeten: ‘Verheugt u zich niet hierover, maar weest blij omdat uw namen staan opgetekend in de hemel’ (Lc. 10, 17.20).