Ad Officium
lectionis
Lectio altera
Ex Commentário sancti Cyrílli
Alexandríni epíscopi in Evangélium Ioánnis
(Lib. 10,
16, 6-7: PG 74, 434)
Tweede lezing
Uit de Commentaren op het
Johannesevangelie van de H. Cyrillus van Alexandrië, bisschop
(Lib. 10,
16, 6-7: PG 74, 434)
Als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u
komen
Alles wat op aarde verricht
moest worden, was voltooid. Maar wij moesten noodzakelijk nog deelgenoot worden
aan de goddelijke natuur van het Woord, wat betekende, dat wij na dit leven in
een ander soort leven zouden worden omgevormd en hernieuwd tot een nieuwe
liefdevolle omgang met God; wat niet anders kan geschieden dan door een
deelname aan de Heilige Geest.
De meest geschikte tijd nu voor de zending
van de Heilige Geest en zijn instorting in ons was wel de tijd, die volgde op het
heengaan van Christus, onze Verlosser.
Want zolang Christus nog met zijn getrouwen
in het vlees verkeerde, verscheen Hij voor hen, denk ik, als Uitdeler van alle
goed. Maar toen de tijd gekomen was, dat Hij moest opstijgen naar zijn hemelse
Vader, moest Hij toen niet bij zijn vereerders tegenwoordig blijven door zijn
Geest en door het geloof in onze harten wonen, om, Hem in ons bezittend, met
vertrouwen te kunnen uitroepen: “Abba, Vader”?
Wij zouden gemakkelijk tot alle deugd geraken en bovendien machtig en
onoverwinnelijk bevonden worden tegen de aanvallen van de duivel en de smaad
van de mensen, als wij die alvermogende Geest bezitten.
Want dat de Geest hen, in
wie Hij aanwezig is en woont, in een andere gestalte omvormt en hen tot
nieuwheid van leven herstelt, kan men dat eenieder niet duidelijk aantonen
zowel uit het oude als uit het nieuwe testament?
De verheven Samuel immers
sprak tot Saül: Dan zal de Geest des
Heren zich van U meester maken en ge zult een ander mens worden.
En de H. Paulus zegt: Ons allen is het gegeven met onverhuld
gelaat de glorie van de Heer te aanschouwen en zo herschapen te worden tot
steeds heerlijker gelijkenis met Hem,
want het is de Geest des Heren, die dit bewerkt. De Heer nu is de Geest.
Ziet ge wel hoe de Geest, diegene in wie
Hij woont, in zekere zin in een ander beeld herschept? Want Hij brengt ze
gemakkelijk van het gevoel voor aardse dingen over tot de beschouwing van die
dingen alleen, die in de hemel zijn en van een zwakke vreesachtigheid tot een
sterke en zeer edelmoedige zielskracht. Zonder twijfel bevinden wij de
leerlingen zo beïnvloed, dat zij niet in het minst overwonnen werden door de
aanvallen van hun vervolgers, maar onwrikbaar trouw bleven in hun liefde tot
Christus. Waarachtig is dus wat de
Verlosser zegt: Het is goed voor u, dat Ik naar de hemel terugkeer. Dat was
de tijd voor het neerdalen van de Geest.