Vandaag vieren wij het feest van onze patroonheiligen, de
HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus, de heiligen aan wie onze kerk in 1686 werd
toegewijd, nadat ze mede op instigatie van de Roermondse bisschop Reginald
Cools was gerestaureerd. Deze kerk was immers niet van oudsher aan deze
heiligen toegewijd; dat waren de apostelen Petrus en Paulus, zoals de
oude visitatieverslagen van het bisdom Roermond laten zien[1].
Er was Mgr. Cools veel aan gelegen de ‘drie Gelderse apostelen’ Wiro,
Plechelmus en Otgerus weer de eer te kunnen geven die hen toekwam. Drie eeuwen
nadat ze om veiligheidsredenen vanuit Berg naar Roermond naar Roermond waren
overgebracht, keerden hun relieken b.g.v. van inwijding van de pas
gerestaureerde kerk op 12 mei 1686 weer terug naar hun oorspronkelijke plaats
hier in Berg.
Inderdaad: een bijzondere en eerbiedwaardige band die ons
hier in Berg verbindt met deze heiligen. Een band die allerminst
vanzelfsprekend is, als we ons realiseren dat het geen plaatselijke heiligen
zijn, heiligen die hier uit ons dorp of uit deze regio kwamen. Integendeel.
Volgens de traditie kwamen ze van overzee, van de Britse eilanden om eind
zevende, begin achtste eeuw in Gallië te missioneren en onze contreien te
kerstenen. Hofmeier Pepijn van Herstal , die namens de Merovingische koningen
de lakens uitdeelde, zou hun beschermer zijn geweest. Hij zou hen ook in het
jaar 706 deze plek hebben geschonken, waar ze hun oude dag konden slijten. Wiro
zou de eerste zijn geweest die in geur van heiligheid kwam te overlijden.
Plechelmus en Otgerus zouden veel later zijn gestorven. Ze behoorden tot de
Iro-Schotse monniken die in die periode in grote getalen naar het vasteland
kwamen. In tegenstelling tot de Angelsaksische missionarissen trokken deze meer
uit ascetisch motieven weg van huis en haard, om arm met de arme Christus te
worden die nog geen steen had om zijn hoofd op te laten rusten. De
Angelsaksische missionarissen daarentegen gingen op meer systematische wijze te
werk. Ze waren niet alleen op weg gegaan om in den vreemde (‘de missie’ het
geloof te verkondigen, maar stichten her en der ook bisdommen om te voorkomen
dat de ontstoken vlam van het geloof al gauw zou uitwaaien.
Bonifatius was zo’n typische vertegenwoordiger van de
Angelsaksische missionering. Willibrord was weliswaar van Angelsakische afkomst
- hij kwam uit Northumbrië en ontving zijn opleiding in de abdij van Ripon- ,
maar trok op 20-jarige leeftijd naar Ierse Rathmelsigi om daar zijn opleiding
te voltooien. Die Iro-Schotse invloed die hij daar opdeed vinden we dan ook
terug in zijn werkzaamheid. Dat onze Berge heiligen tot de Iro-Schotten
behoren, bevestigt Wiro’s eerste biograaf die meldt dat hij uit ‘Scotia’ kwam.
Aangezien die benaming vroeger niet alleen was voorbehouden aan het huidige
Schotland, maar ook wel en zelfs voornamelijk voor het huidige Ierland werd
gebruikt, gaat men er thans vrijwel algemeen van uit dat hij eigenlijk een Ier
was, meer in het bijzonder afkomstig uit het aan de westkust gelegen graafschap
Clare[2]. Ook Plechelmus zou daarvan afkomstig
zijn. Ierland was een eiland met een eigen karakter: het was nooit door
de Romeinen bezet en bleef verschoond van de gevolgen van de volkshuizing.
Hoewel al in 430 een Romeins diaken als missionaris naar Ierland werd gestuurd,
geldt toch vooral Saint Patrick (+ 461) als stichter van de Kerk in Ierland,
een kerk die vooral sinds de zesde eeuw een sterk monastiek karakter zou
dragen, een karakter dat vooral tot uiting kwam in de reeds genoemde
‘peregrinatio pro Christo’, of beter: ‘propter Christum’, de zo typisch
geest die talloze Iro-Schotse monniken naar het vasteland dreef om aldus arm
met en omwille van Christus te kunnen worden. Daarom was het niet zozeer hun
prediking die mensen tot geloof bracht, als wel hun manier van leven, de wijze
waarop zij hier op deze heilige berg Christus navolgden.
Is dat niet een manier om mensen tot geloof te brengen die
meer past bij deze tijd? Niet zozeer in woorden als wel daden getuigen van
Christus te zijn, getuigen van Christus, die hoewel hij rijk was om onzentwil
arm is geworden. Dat wij net als Hij arm durven worden, dat wij net als de HH.
Wiro, Plechelmus en Otgerus af durven zien van dingen die het ons comfortabel
maken, dingen waarvan de reclame zegt dat je het moet hebben, of minstens gehad
moet of moet hebben meegemaakt, om in Hem, en alleen in Hem onze rijkdom te
kunnen vinden (vgl. 2 Kor.8,9).
Pastoor Jos L'Ortye
[1] Patrick Lynch: verhandeling over het geboorteland van den H. Wiro, bisschop, uit het Engels vertaald en van inleiding en aantekeningen voorzien door M. Willemsen, pastoor van St. Odiliënberg (Roermond 1898); er zijn er echter ook die menen dat hij uit Engelse graafschap Northumbrië kwam
[2] volgens
Willemsen was de oorspronkelijke patroon St. Petrus, onder den titel Cathedra
Petri (22 februari); sedert de wijding der gerestaureerde kerk op 12 mei 1686
zijn de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus hoofdpatronen” (Lynch blz. 5, voetnoot
1)