zondag 23 mei 2021

Kapittellezing 2020 Pinksteren in coronatijd - Een beproeving die ons groter geestelijk voordeel kan brengen dan wanneer we deze niet hadden meegemaakt.


Het Feest van Pinksteren brengt ons jaarlijks de grootheid van de Heer in herinnering en de grote genade – de zevenvoudige gave - die over ons is uitgestort.
Op de dag van Pinksteren wordt het Paasmysterie van Christus vervuld in de uitstorting van de Heilige Geest, die getoond, gegeven en meegedeeld wordt als goddelijke Persoon: vanuit zijn volheid verspreidt Christus, de Heer, de Geest in overvloed (vgl. Hand 2, 36). De Heer had als volgt beloofd de H. Geest vanuit de hemel te zenden: “De Helper zal niet tot u komen, als Ik niet heenga. Nu Ik wel ga, zal Ik Hem tot u zenden” (Jo 16,7). Dat zei Hij, daarom heeft Hij geleden, is Hij gestorven, verrezen en naar de hemel opgestegen. Hij hoefde alleen nog maar zijn belofte te vervullen en dat heeft Hij gedaan en wel met koninklijke overvloed.
Zoals de goddelijkheid van de Heer die voor ons mens heeft willen worden, in het geloof van de mensen door zijn Verrijzenis toch al werd bevestigd, zo gebeurde dat door zijn Hemelvaart nog veel meer. En hun geloof werd nóg voller en volmaakter door de gave van de Heilige Geest.
Pinksteren: het is het begin van de Kerk. Een stralend begin. De kleine gemeente die met de Moeder van Jezus in gebed de komst van de H. Geest afwachtte, ontvangt een nieuwe bezieling. Zij ontwaakt uit een verlammende “quarantaine”. Er gebeuren tekenen en wonderen: tongen van vuur die zich op de Apostelen neerzetten en hen doen spreken in nieuwe talen, verstaanbaar voor iedereen.
Zij verkondigen de magnalia Dei, de grote daden, wonderen en tekenen die de Heer onder zijn volk heeft verricht; allen die dit hoorden waren diep getroffen en de liefde werd in hun hart gewekt: drieduizend man lieten zich dopen (vrouwen en kinderen ook hier niet meegerekend!).
Wat Jezus heeft beloofd wordt vervuld. Gods Geest is werkzaam aanwezig, Gods kracht uit den hoge.
Het collectegebed van het Misformulier van Pinksteren vraagt God met Zijn Geest ook nu in het hart van de gelovigen te willen neerdalen, zoals Hij destijds heeft gedaan bij het begin van de verkondiging van het Evangelie. Wie op de kracht van de H. Geest vertrouwt, zal ervaren dat God ook voor hem gaven heeft bereid, die tot daden aanzetten, welke eerder buiten zijn mogelijkheden lagen.
Miljoenen mensen in de zogenaamde vrije westerse wereld zijn de afgelopen maanden en deels nog,  vooral tijdens de Goede Week en Pasen, het hoogtepunt van het hele liturgische jaar, verstoken gebleven van de Eucharistieviering en het ontvangen van de andere Sacramenten. Dat is wel heel pijnlijk. De Kerk – teruggewezen uit het openbare leven - is teruggebracht naar de tijd van de catacomben.
Niemand is uitgesloten van de gevolgen van het uitgebroken coronavirus.  We moeten echter voorzichtig en alert blijven en zorgen voor de veiligheid van anderen en van onszelf. Iedereen kijkt uit naar het uitdoven van het coronavirus. Wanneer, en hoe, en is er dan veilige zekerheid? Wij weten het niet, God weet het.
Hoe moeten katholieken in zo’n situatie geestelijke reageren en zich gedragen?
Het best kunnen we deze situatie uit de handen van de Goddelijke Voorzienigheid aanvaarden als een beproeving die ons groter geestelijk voordeel kan brengen dan wanneer we deze niet hadden meegemaakt. Men kan deze crisis zien als door God toegelaten om ons te laten zien wat wérkelijk essentieel is in de Kerk: het Eucharistisch Offer van het Lichaam en Bloed van Christus en het eeuwig heil van de onsterfelijke zielen, van alle mensen.
Bidden we dat zij die plotseling en onverwacht verstoken zijn van deze genademiddelen zich de waarde ervan realiseren. Ook dat zij, door het dragen van deze beproeving zonder frustratie, wrok, of bitterheid, openstaan voor de genade die God hun juist nu heeft bereid. Dat kunnen nieuwe geestelijke vruchten zijn van geloof en heiligheid.
Daartoe behoort ook in de kracht van de H. Geest, bijna boven onze eigen menselijke mogelijkheden uit, de woorden van Christus te beleven: “In mundo pressuram habetis, sed confidite, ego vici mundum” (Jo 16, 33) - In de wereld zullen jullie onder verdrukking lijden, maar heb vertrouwen, Ik heb de wereld overwonnen. En ook: “Per multas tribulationes oportet nos intrare in regnum Dei” (Hand 14,22) – Door vele kwellingen moeten wij het Rijk Gods binnengaan.
Wij weten niet welke beproevingen ons nog te wachten staan, maar we hoeven deze niet alleen te dragen.
De apostel Petrus komt ons in zijn Eerste Brief als volgt tegemoet: “Geliefden, verwondert u niet over de brand die in uw midden woedt om u te louteren, alsof u iets ongewoons overkomt. Verheug u veeleer, naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus; dan zult ge ook juichen van blijdschap, wanneer zijn heerlijkheid wordt geopenbaard” (1 Pe 4, 12-13).
En Paulus in zijn Tweede Brief aan de Korinthiërs: “Gezegend zij God en Vader van Onze Heer Jezus Christus, de Vader vol ontferming en de God van alle vertroosting die ons in al onze kwellingen troost. En de troost die wij van God ontvangen stelt ons in staat anderen te troosten in al hun noden” (2 Kor 1, 3-4).
De H. Cyprianus, bisschop en martelaar, schrijft in zijn werkje De lapsis, 1 (Over de afvalligen):
“Lof moet worden gegeven aan God, en zijn genade en gaven moeten worden gevierd met dankbaarheid; zelfs in de tijd van de vervolging heeft onze stem niet opgehouden met het geven van dank. Want zelfs een vijand heeft niet zoveel macht om ons, die de Heer met heel ons hart, met ons leven en uit alle kracht liefhebben, te beletten zijn zegeningen en lofprijzingen altijd en overal met glorie te verkondigen.
De dag die ernstig gewenst en verhoopt is, is door de gebeden van allen gekomen; en na de vreselijke en verachtelijke duisternis van een lange nacht heeft de wereld door het licht van de Heer geschitterd”.
Vragen we met Pinksteren dat de Heilige Geest, als,
pater pauperum, Trooster van de armen,
dulce refrigerium, zachte verkwikking,
in fletu solacium, lafenis voor het hart dat lijdt,
de zieken geneest en de stervenden sterkt.
Dat Hij – de auctor vitæ, de Bewerker van het leven – spoedig de kracht van het dodelijke virus teniet doet, en ons allen spaart.
Zalig Pinksteren!