John
Henry Newman [1801-1890]
Mei-meditaties 15 – Maria Boodschap:
Moeder van Christus
Elke titel van Maria heeft
zijn eigen bijzondere betekenis en strekking en kan men tot onderwerp maken van
een afzonderlijke meditatie. Wij roepen haar aan als Moeder van Christus. Wat
is de strekking van deze aanroeping? Met deze aanroeping stellen wij ons voor
de geest dat het Maria is die van het begin af werd voorspeld, die verbonden
was met de hoop en de gebeden van alle heiligen van allen die “de verlossing
verwachten van Israël” (Lc 2,38)
in alle tijden die
aan de verlossing voorafgaan.
De Heer werd door de Joodse
profeten en het Joodse volk de Christus of de Messias genoemd. De beide woorden Christus en Messias
betekenen hetzelfde. Ze betekenen in onze taal de Gezalfde. In die oude tijd
waren er drie grote bedieningen of ambten, door welke God tot zijn uitverkoren
volk, de Israëlieten of zoals ze later werden genoemd de Joden, sprak, - het
ambt van Priester, dat van Koning en dat van Profeet. Degenen die voor een van
deze drie ambten door God werden uitgekozen, ontvingen de plechtige zalving met
olie; - olie duidde de Godsgenade aan
die hun gegeven werd om hun hoge plichten goed te volbrengen. Maar de Heer was
alle drie tegelijk: Hij was Priester en Profeet en Koning – Priester omdat Hij
zichzelf aanbood als slachtoffer voor onze zonden; Profeet omdat hij ons de
heilige wet van God openbaarde en Koning omdat Hij over ons heerst. Aldus is Hij de enige ware Christus.
Het was in de verwachting
van deze grote Messias dat het uitverkoren volk, de Joden of Israëlieten of
Hebreeën (want dit zijn de verschillende namen voor eenzelfde volk), uitzagen
van eeuw tot eeuw. Hij zou komen om alle dingen recht te zetten. En op de grote
vraag die hun geest bezig hield, wanneer Hij komen zou, volgde onmiddellijk die
andere vraag, wie zijn Moeder zou zijn. Van het begin af was hun gezegd, niet
dat hij uit de hemel zou komen, maar dat Hij zou geboren worden van een Vrouw.
Na de val van Adam had God gezegd dat het zaad
van de Vrouw de kop van de Slang zou
verpletteren. Wie zou dan wel die Vrouw zijn die met zoveel nadruk aan het
gevallen geslacht van Adam werd aangewezen? Vele eeuwen daarna werd aan de
Joden verder geopenbaard dat de grote Messias of Christus, het zaad van de
Vrouw, zou geboren worden uit hun volk, en wel uit één bijzondere stam van de
twaalf stammen waarin dat volk was verdeeld. Van die tijd af hoopte iedere
vrouw van die stam dat zij het grote voorrecht zou hebben zelf de Moeder van de
Messias of de Christus te worden.; want het sprak vanzelf dat de Moeder van Een
die zo groot was, ook groot en goed en gezegend zou zijn. Om deze reden onder
andere was het dat ze zoveel waarde hechtten aan de gehuwde staat; immers,
omdat ze geen besef hadden van het geheim van de wonderbare ontvangenis van
Christus wanneer Hij werkelijk komen zou, meenden zij dat de
huwelijksplechtigheid de noodzakelijke weg was voor zijn komst.
Daarvandaan dat Maria, was
zij geweest als de andere vrouwen, naar het huwelijk zou verlangd hebben, omdat
daardoor voor haar het uitzicht zou geopend worden de grote koning ter wereld
te brengen. Maar voor zulke gedachten was zij te nederig en te zuiver. Het was haar ingegeven die betere weg te
kiezen om God te dienen, die aan de Joden nog niet bekend was gemaakt, de
maagdelijke staat. Liever dan zijn Moeder te zijn verkoos zij zijn Bruid te
worden. Toen de Engel Gabriël haar dan ook de hoge waardigheid aankondigde
waarvoor zij bestemd was, schrok zij
ervoor terug, totdat zij de verzekering kreeg dat zij niet zou verplicht zijn
afstand te doen van haar bedoeling God uitsluitend te dienen in de maagdelijke
staat.
Zo is zij dan de Moeder van
Christus geworden, niet op de wijze
waarop vrome vrouwen Hem zoveel eeuwen lang verwacht hadden, maar terwijl zij
zich aan de genade van dat moederschap onttrok, heeft zij het verworven, door
middel van een hogere genade. En dit is de volle betekenis van die woorden van
de H. Elizabeth toen de Gezegende Maagd haar kwam bezoeken, die wij gebruiken
in het Weesgegroet: “Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is de
vrucht van uw schoot” (Lc 1,42) en
deze begroeting wordt dagelijks als lof en dank aan God vele malen herhaald.