Met de Verrijzenis van Jezus is het nieuwe leven op aarde opengegaan. Pasen bracht de bloesem: de Verlossing door Jezus Christus. Dood en hel werden door Hem overwonnen en beteugeld.
Het feest van Hemelvaart opende voor ons
de eeuwige Tenten, de Stad Gods met haar vele woningen.
Pinksteren brengt de vrucht, de
herschepping in de H. Geest. De smeekbede van de Kerk die we tijdens de noveen
hebben gezongen: “Zend uw Geest uit en
zij zullen geschapen worden”, is niet een dichterlijk beeld, maar een
werkelijkheid. In de materiële, zichtbare orde is niets veranderd, maar het
rijk der genade wordt gevestigd op aarde. Een nieuw leven: het bovennatuurlijke
wordt de zielen ingestort door de Heilige Geest, de “vivificantem”, Degene die levend maakt, leven schenkt, zegt het
Credo.
Deze goddelijke levensbron aan de mensen
meegedeeld, verheft hen weer tot kinderen van de Vader en mede-erfgenamen van
zijn Woord. Dit is het werk van God en de kroon op het paasmysterie.
Maar om praktisch en effectief deze
genadegaven te kunnen genieten, moet ieder persoonlijk ingelijfd worden bij de
Zoon van God en deel uitmaken van de mystieke Christus, het geheimnisvolle
Lichaam waarvan Hij het Hoofd is.
“Het is de geest die het lichaam leven
doet”, zegt Sint Augustinus, “indien gij deel uitmaakt van zijn Lichaam, zult
gij ook leven door zijn Geest!”
Pinksteren is de dag van de goddelijke vruchtbaarheid:
Petrus, van de volheid van de H. Geest verzadigd, treedt buiten het cenakel,
roept de wachtende wereld tot bekering op en nodigt uit tot het Doopsel in de
Naam van Jezus Christus tot vergeving van de zonden en om de goede gave van de
H. Geest te ontvangen.
Was Pinksteren de eerste officiële manifestatie
van de Kerk aan de volkeren en haar eerste uitbreiding, meer dan het aantal is
voor de Kerk het gehalte van belang,
door te wijzen op de ontwikkeling van het beginnende leven dat zich verder
ontplooien moet in iedere mensenziel.
”Moge de Heilige Geest die over ons is
gekomen zich steeds sterker in ons doen gevoelen en in de Heilige Eucharistie
ons ten goede komen bij onze voortgang op de weg der verlossing”, bidt de Kerk
in de Liturgie van de H.Mis. Dit groeien “tot de volle mannenmaat van Christus”
is vooral te danken aan de inwoning van de H. Geest, waardoor niet alleen de
ingestorte deugden (1), maar vooral de gaven van de Heilige Geest effectief
worden.
Het verslag uit de Handelingen van de Apostelen
2,1-11 is de epische kern van waaruit het licht wordt geworpen op de
levensvernieuwing die tot stand komt door deze bijzondere aanraking van God met
de mensen. Deze passage vormt de 1e lezing van de misliturgie morgen
en wordt ons verder in de antifonen en preces van het goddelijk officie ter
beschouwing aangereikt. En in het Evangelie blaast Jezus over de leerlingen en
schenkt hen de H.Geest met de vrede die de wereld niet geven kan, en de sacramentele
macht van de vergeving van de zonden: wonderbare levensvernieuwing als gevolg
van de bijzondere vereniging met God.
Van dit goddelijk bezoek laten de hymne “Veni Creator” en de sequens “Veni Sancte Spiritus” de mystieke noten reeds
eeuwenlang natrillen.
Iedereen kent het Veni Creator, waarmee veel kerkelijke plechtigheden gewoonlijk
beginnen en daarom als officieel stuk misschien minder ons gemoed aanspreekt.
Daarom is het goed nog eens te kijken naar het diepzinnig karakter van deze
hymne en haar daardoor meer recht te doen. Bij wijze van een novene wordt sinds
’s Heren Hemelvaart het Veni Creator in
het goddelijk officie tegen de avond bij het begin van de Vespers gezongen. In
het brevier van vóór Vaticanum II verving het Veni Creator op Pinksteren de traditionele hymne van de Terts en
dat was opvallend. De tijd van de Terts is volgens de Schriften de tijd waarop
de Nederdaling werd voltrokken en de liturgie van de Kerk wilde dit uur
heiligen met deze bijzondere aanroeping van de H. Geest. In het vernieuwde
brevier wordt deze traditie juist onderstreept in de tweede strofe van een
nieuwe hymne:
Cum
hora felix tertia Toen
dat zalige derde uur
repente
mundo intonat, zo plotseling op aarde weerklonk
Apostolis
orantibus, werd aan de
Apostelen in gebed
Deum
venisse nuntians. gemeld, dat
God gekomen was.
Dit roept meteen dat andere “derde uur”
op waarop Christus het kruis “besteeg” : “Iam
surgit hora tertia qua Christus ascendit crucem” – Reeds breekt het derde
uur aan: de aanvangsregel van de hymne van de Terts vanaf het hoogfeest van
Pasen en verder gedurende heel de Paastijd. Tweemaal het “derde uur”,
tijdsspanne waarbinnen, menselijk gesproken, de Verlossing wordt voltrokken.
Terug naar het Veni Creator, herinnert ons deze hymne, na de inleidende strofe die
de komst van de H. Geest afbidt, aan de voorname eigenschappen welke de H. Geest
worden toegeschreven, terwijl in de drie volgende strofen de genaden worden
afgesmeekt waarvan Hij de Bewerker is.
De meest sublieme genade die wij vragen
is vervat in de doxologie en is absoluut:
“Per Te sciamus da Patrem”:
Geef
dat wij door U de Vader mogen kennen
En
de Zoon mogen begrijpen;
En
dat wij steeds geloven dat
Gij
de Geest zijt van Hen beiden.
De tegenhanger van deze hymne is de
sequens van de H.Mis. Het is een heerlijk stukje poëzie, dat met een viervoudig
“Veni” de hoge Gast van onze zielen
uitnodigt met de meest edele betitelingen. In de drie volgende stroofjes wordt
de troostende, zalvende, ten leven opvoerende werking beschreven van de Paraclitus (2), en hoe alles verdort en besmeurd wordt als Hij in de ziel niet
is.
Het hoogtepunt, zowel wat de melodie als
de tekst betreft, ligt in de verzen: “O
Lux beatissima” – O allerzaligst Licht! Dring door tot het diepste
innerlijk van het hart van uw getrouwen”.
Hier bidden we eveneens de mystieke inwerking van de H.Geest af.
Dan volgen vier strofen met smeekgebeden
waarin telkens de tegenstelling uitkomt tussen een bepaalde nood in de zielen,
en de genade die leniging brengt:
Buig
wat verstard is,
Verwarm
wat verkild werd
En
richt wat afwijkt…
Tegenover het viervoudig “Veni” staat het viervoudig “Da”, waarmee
dit gezang wordt.besloten
Heerlijk, jong en fris klinkt het lied in
de mond van de Kerk, en moge het op Pinksteren als een lente-adem over onze
zielen gaan!
Moge Pinksteren voor u en voor ons
betekenen: een geestelijke verjonging en een vurige vernieuwing door de aanraking van deze “dextræ Dei digitus” –
“Vinger van de Rechterhand van God [de Vader]”, die goddelijke
kunstenaar, die op het werk van onze schepping en verlossing de kroon van de
heiligheid plaatsen moet.
Voor ons geldt de aansporing van Sint
Paulus in de Galatenbrief (5,25): “Si Spiritu vivimus, Spiritu et ambulemus” – Daar wij leven door de Geest, willen wij ook
leven volgens de Geest”. (Willibrordvert.)
Bewerking van de
beschouwing “Pinksteren” van Zr. M. Jozefa Haeck c.r.s.s. [1883-1961] in Onze gang door het kerkelijk jaar;1937.
(1)
Bovennatuurlijke of ingestorte deugden noemt men de
blijvende gesteltenissen van de ziel, die God ons instort bij het H.Doopsel
tegelijk met de heiligmakende genade, om ons bekwaam te maken tot
bovennatuurlijke en verdienstelijke werken.
(2)
Paraclitus / Paracletus, term afkomstig uit het Koinè-Grieks
(de gemeenschappelijk gesproken taal vanaf de Hellenistische periode tot de
ondergang van het Romeinse Rijk) betekent: “iemand die vertroost of verlicht,
bemoedigt en verfrist, of ook iemand die ons als voorspreker of advocaat ten
dienste staat”. In de geschriften van het Nieuwe Testament is deze term met
verwante betekenis prominent aanwezig in het Evangelie en de 1e
Brief van Johannes. Wordt het begrip ook wel toegepast op de bemiddelende rol
van Christus bij zijn voorspraak tot de Vader, in de latere christelijke
theologische doctrine over de H. Drieëenheid en in de doxologieën van de hymnen
in de liturgie duidt deze titel vooral de Heilige Geest aan, de derde Persoon
van de H. Drieëenheid, die naast andere genaden de mensen vooral ondersteunt
met zijn leiding, vertroosting, kracht en ondersteuning. Andere titels van de
H.Geest zijn o.a. Geest der Waarheid, Licht van God Almachtig, Adem van de
Almachtige, Kracht van de Allerhoogste, Geest van de Vader, Geest van leven,
Geest van wijsheid, Geest van heiligheid, Heilige Adem, Schenker van het leven,
Uitdeler van genaden, Helper, Vertrooster, Beschermer, Verkwikking schenkend,
Raadsman en Ondersteuner enz.