vrijdag 21 mei 2021

Pinksteroverweging - “Per Te sciamus da Patrem”:


Pinksteren

Met de Verrijzenis van Jezus is het nieuwe leven op aarde opengegaan. Pasen bracht de bloesem: de Verlossing door Jezus Christus. Dood en hel werden door Hem overwonnen en beteugeld.
Het feest van Hemelvaart opende voor ons de eeuwige Tenten, de Stad Gods met haar vele woningen.
Pinksteren brengt de vrucht, de herschepping in de H. Geest. De smeekbede van de Kerk die we tijdens de noveen hebben gezongen:  “Zend uw Geest uit en zij zullen geschapen worden”, is niet een dichterlijk beeld, maar een werkelijkheid. In de materiële, zichtbare orde is niets veranderd, maar het rijk der genade wordt gevestigd op aarde. Een nieuw leven: het bovennatuurlijke wordt de zielen ingestort door de Heilige Geest, de “vivificantem”, Degene die levend maakt, leven schenkt, zegt het Credo.
Deze goddelijke levensbron aan de mensen meegedeeld, verheft hen weer tot kinderen van de Vader en mede-erfgenamen van zijn Woord. Dit is het werk van God en de kroon op het paasmysterie.
Maar om praktisch en effectief deze genadegaven te kunnen genieten, moet ieder persoonlijk ingelijfd worden bij de Zoon van God en deel uitmaken van de mystieke Christus, het geheimnisvolle Lichaam waarvan Hij het Hoofd is.
“Het is de geest die het lichaam leven doet”, zegt Sint Augustinus, “indien gij deel uitmaakt van zijn Lichaam, zult gij ook leven door zijn Geest!”

Pinksteren is de dag van de goddelijke vruchtbaarheid: Petrus, van de volheid van de H. Geest verzadigd, treedt buiten het cenakel, roept de wachtende wereld tot bekering op en nodigt uit tot het Doopsel in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van de zonden en om de goede gave van de H. Geest te ontvangen.
Was Pinksteren de eerste officiële manifestatie van de Kerk aan de volkeren en haar eerste uitbreiding, meer dan het aantal is voor de Kerk het gehalte van belang, door te wijzen op de ontwikkeling van het beginnende leven dat zich verder ontplooien moet in iedere mensenziel.
”Moge de Heilige Geest die over ons is gekomen zich steeds sterker in ons doen gevoelen en in de Heilige Eucharistie ons ten goede komen bij onze voortgang op de weg der verlossing”, bidt de Kerk in de Liturgie van de H.Mis. Dit groeien “tot de volle mannenmaat van Christus” is vooral te danken aan de inwoning van de H. Geest, waardoor niet alleen de ingestorte deugden (1), maar vooral de gaven van de Heilige Geest effectief worden.

Het verslag uit de Handelingen van de Apostelen 2,1-11 is de epische kern van waaruit het licht wordt geworpen op de levensvernieuwing die tot stand komt door deze bijzondere aanraking van God met de mensen. Deze passage vormt de 1e lezing van de misliturgie morgen en wordt ons verder in de antifonen en preces van het goddelijk officie ter beschouwing aangereikt. En in het Evangelie blaast Jezus over de leerlingen en schenkt hen de H.Geest met de vrede die de wereld niet geven kan, en de sacramentele macht van de vergeving van de zonden: wonderbare levensvernieuwing als gevolg van de bijzondere vereniging met God.

Van dit goddelijk bezoek laten de hymne “Veni Creator” en de sequens “Veni Sancte Spiritus” de mystieke noten reeds eeuwenlang natrillen.
Iedereen kent het Veni Creator, waarmee veel kerkelijke plechtigheden gewoonlijk beginnen en daarom als officieel stuk misschien minder ons gemoed aanspreekt. Daarom is het goed nog eens te kijken naar het diepzinnig karakter van deze hymne en haar daardoor meer recht te doen. Bij wijze van een novene wordt sinds ’s Heren Hemelvaart het Veni Creator in het goddelijk officie tegen de avond bij het begin van de Vespers gezongen. In het brevier van vóór Vaticanum II verving het Veni Creator op Pinksteren de traditionele hymne van de Terts en dat was opvallend. De tijd van de Terts is volgens de Schriften de tijd waarop de Nederdaling werd voltrokken en de liturgie van de Kerk wilde dit uur heiligen met deze bijzondere aanroeping van de H. Geest. In het vernieuwde brevier wordt deze traditie juist onderstreept in de tweede strofe van een nieuwe hymne:

Cum hora felix tertia                  Toen dat zalige derde uur
repente mundo  intonat,           zo plotseling op aarde weerklonk
Apostolis orantibus,                   werd aan de Apostelen in gebed
Deum venisse nuntians.           gemeld, dat God gekomen was.

Dit roept meteen dat andere “derde uur” op waarop Christus het kruis “besteeg” : “Iam surgit hora tertia qua Christus ascendit crucem” – Reeds breekt het derde uur aan: de aanvangsregel van de hymne van de Terts vanaf het hoogfeest van Pasen en verder gedurende heel de Paastijd. Tweemaal het “derde uur”, tijdsspanne waarbinnen, menselijk gesproken, de Verlossing wordt voltrokken.

Terug naar het Veni Creator, herinnert ons deze hymne, na de inleidende strofe die de komst van de H. Geest afbidt, aan de voorname eigenschappen welke de H. Geest worden toegeschreven, terwijl in de drie volgende strofen de genaden worden afgesmeekt waarvan Hij de Bewerker is.
De meest sublieme genade die wij vragen is vervat in de doxologie en is absoluut: 
Per Te sciamus da Patrem”:
Geef dat wij door U de Vader mogen kennen
En de Zoon mogen begrijpen;
En dat wij steeds geloven dat
Gij de Geest zijt van Hen beiden.

De tegenhanger van deze hymne is de sequens van de H.Mis. Het is een heerlijk stukje poëzie, dat met een viervoudig “Veni” de hoge Gast van onze zielen uitnodigt met de meest edele betitelingen. In de drie volgende stroofjes wordt de troostende, zalvende, ten leven opvoerende werking beschreven van de Paraclitus (2), en hoe alles verdort en besmeurd wordt als Hij in de ziel niet is.
Het hoogtepunt, zowel wat de melodie als de tekst betreft, ligt in de verzen: “O Lux beatissima” – O allerzaligst Licht! Dring door tot het diepste innerlijk van het hart van uw getrouwen”.  Hier bidden we eveneens de mystieke inwerking van de H.Geest af.
Dan volgen vier strofen met smeekgebeden waarin telkens de tegenstelling uitkomt tussen een bepaalde nood in de zielen, en de genade die leniging brengt:
Buig wat verstard is,
Verwarm wat verkild werd
En richt wat afwijkt…
Tegenover het viervoudig “Veni” staat het viervoudig “Da”, waarmee dit gezang wordt.besloten
Heerlijk, jong en fris klinkt het lied in de mond van de Kerk, en moge het op Pinksteren als een lente-adem over onze zielen gaan!

Moge Pinksteren voor u en voor ons betekenen: een geestelijke verjonging en een vurige vernieuwing door de  aanraking van deze “dextræ Dei digitus” –  “Vinger van de Rechterhand van God [de Vader]”, die goddelijke kunstenaar, die op het werk van onze schepping en verlossing de kroon van de heiligheid plaatsen moet.

Voor ons geldt de aansporing van Sint Paulus in de Galatenbrief (5,25): “Si Spiritu vivimus, Spiritu et ambulemus” – Daar wij leven door de Geest, willen wij ook leven volgens de Geest”. (Willibrordvert.)

Bewerking van de beschouwing “Pinksteren” van Zr. M. Jozefa Haeck  c.r.s.s. [1883-1961] in Onze gang door het kerkelijk jaar;1937.

(1)     Bovennatuurlijke of ingestorte deugden noemt men de blijvende gesteltenissen van de ziel, die God ons instort bij het H.Doopsel tegelijk met de heiligmakende genade, om ons bekwaam te maken tot bovennatuurlijke en verdienstelijke werken.

(2)    Paraclitus / Paracletus, term afkomstig uit het Koinè-Grieks (de gemeenschappelijk gesproken taal vanaf de Hellenistische periode tot de ondergang van het Romeinse Rijk) betekent: “iemand die vertroost of verlicht, bemoedigt en verfrist, of ook iemand die ons als voorspreker of advocaat ten dienste staat”. In de geschriften van het Nieuwe Testament is deze term met verwante betekenis prominent aanwezig in het Evangelie en de 1e Brief van Johannes. Wordt het begrip ook wel toegepast op de bemiddelende rol van Christus bij zijn voorspraak tot de Vader, in de latere christelijke theologische doctrine over de H. Drieëenheid en in de doxologieën van de hymnen in de liturgie duidt deze titel vooral de Heilige Geest aan, de derde Persoon van de H. Drieëenheid, die naast andere genaden de mensen vooral ondersteunt met zijn leiding, vertroosting, kracht en ondersteuning. Andere titels van de H.Geest zijn o.a. Geest der Waarheid, Licht van God Almachtig, Adem van de Almachtige, Kracht van de Allerhoogste, Geest van de Vader, Geest van leven, Geest van wijsheid, Geest van heiligheid, Heilige Adem, Schenker van het leven, Uitdeler van genaden, Helper, Vertrooster, Beschermer, Verkwikking schenkend, Raadsman en Ondersteuner enz.