Christenen hebben vanaf de vroegste tijden het kruisteken gemaakt. Tertullianus (omstreeks 240) schrijft: "Bij het begin en onder het werk, bij het binnenkomen en naar buiten gaan, bij het aankleden, bij het slapen gaan en bij alles wat wij doen, tekenen wij het voorhoofd met het kruisteken".
In de lezingendienst van het feest van Kruisverheffing (14 september)is een preek opgenomen van de H. Andreas, bisschop van Kreta (overleden 740), waarin onder meer vermeld: "Was er geen kruis, dan was Christus niet gekruisigd. Bestond er geen kruis, dan was het leven niet aan het kruishout genageld. Was dat niet gebeurd, dan was er uit de zijde van Christus niet de bron van onsterfelijkheid opgeweld, bloed en water die de wereld reinigen, de oorkonde van onze zondigheid was niet verscheurd, wij hadden de vrijheid niet gekregen, niet van het levenshout mogen genieten, het paradijs was niet opengesteld. Was er geen kruis geweest, dan was de dood niet neergeslagen, de hel niet van zijn wapens beroofd".