maandag 1 november 2021

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Die 2 novembris In commemoratione Omnium Fidelium Defunctorum Allerzielen Commoriamur cum Christo, ut vivamus cum eo. Laten wij met Christus sterven, om met Hem te leven.


   Ad Officium lectionis

 

Lectio altera

E Libro sancti Ambrósii epíscopi De excéssu fratris sui Sátyri
(Lib. 2, 40. 41. 46. 47. 132. 133: CSEL 73, 270-274, 323-324)
Tweede lezing

Uit het Boek van de H. Ambrosius, bisschop, Over het sterven van zijn broeder Sátyrus
(Lib. 2, 40. 41. 46. 47. 132. 133: CSEL 73, 270-274, 323-324)
Laten wij met Christus sterven, om met Hem te leven
Wij zien, dat zowel de dood een gewin is als het leven een straf. Vandaar dat ook Paulus zegt: Voor mij is het leven Christus en sterven gewin. Wat is Christus anders dan: de dood van het lichaam en de geest van het leven? En laten wij zo met Hem sterven, om met Hem te leven. Laten wij iedere dag vertrouwelijk omgaan met de dood, opdat onze ziel door die afzondering lere zich te onthechten van lichamelijke genoegens en - als geplaatst op een verhevenheid, waarheen de aardse genoegens haar niet kunnen volgen en opslokken - een wijze van sterven te ontvangen, die niet de dood als straf oploopt. Want de wet van het vlees strijdt tegen de wet van de geest, en deze laatste verklaart de eerste schuldig aan de wet van de leugen. Maar welk geneesmiddel hebben wij? Wie zal mij bevrijden van dit lichaam des doods? De genade van God door onze Heer Jezus Christus.
Wij hebben een Geneesheer; gebruiken we dan zijn geneesmiddel. Ons geneesmiddel is de genade van Christus, en dat lichaam des doods is ons eigen lichaam. Laten wij ons dus verwijderen van ons lichaam, om niet verwijderd te worden van Christus. Hoewel wij in het lichaam zijn, moeten wij toch niet volgen wat van het lichaam is. Wij ontkennen daar niet de rechten van de natuur mee, maar stellen de gaven van de genade daar boven.
Wat is hier nog meer te zeggen? Door de dood van Eén is de wereld verlost. Want Christus had ook niet kunnen sterven, als Hij dat niet gewild had. Maar Hij meende de dood niet te moeten ontvluchten als een lafheid noch zou Hij ons beter verlost kunnen hebben dan door te sterven. Zo is zijn dood het leven geworden voor allen. Wij worden verzegeld met zijn dood; al biddend verkondigen wij zijn dood, al offerend belijden wij zijn dood. Want zijn dood is de overwinning; zijn dood is ons middel tot heil; zijn dood is een jaarlijkse plechtigheid voor de wereld.
Wat zullen wij nog meer over zijn dood zeggen, nu wij door zijn goddelijk voorbeeld kunnen bewijzen, dat de dood enkel de onsterfelijkheid zoekt, en de dood zichzelf heeft vrijgekocht? Wij moeten dus niet treuren over de dood, die de oorzaak is van 's werelds heil; wij moeten de dood niet vluchten, die de Zoon Gods voor zichzelf niet onwaardig achtte en hem niet heeft ontvlucht.
De dood lag oorspronkelijk wel niet in de natuur, maar werd wel tot natuur gemaakt. In den beginne immers had God de dood niet ingesteld, maar gaf hem tot geneesmiddel. De opstand tegen God werd veroordeeld met blijvende arbeid en met een ondragelijk zuchten begon het leven voor de mens rampzalig te worden. Er moest een eind gesteld worden aan die ellenden, zodat de dood hier zou kunnen herstellen, wat ht leven had verloren. De onsterfelijkheid immers is eerder tot een last dan tot nut, als de genade hier niet zou bezielen.
De geest moet zich wel uit die kringloop van het leven en dat bederf van het aardse lichaam afzijdig houden, en streven naar dat hemels gezelschap, want het komt slechts aan heiligen toe daar te geraken en Gods lof te zingen. Uit de lezing van de profeten weten wij, welke lof zij onder citherspel aan God brengen, namelijk: Groot en wonderbaar zijn uw werken, Heer, almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, 0 Koning der volkeren. Wie zou niet vrezen en uw Naam niet verheerlijken? Want Gij alleen zijt heilig, en alle volken zullen komen en U aanbidden; en ook daar uw bruiloft te zien, Jezus, waarbij uw Bruid van het aardse naar het hemelse wordt heengeleid onder vreugdegezang van allen - alle vlees zal tot U komen - terwijl zij niet meer onderworpen is aan het aardse, maar verenigd is met de Geest.
Boven al het andere heeft de heilige David dit voor zich gewenst: om dit te zien en te aanschouwen. Hij zegt tenslotte: Eén ding heb ik de Heer gevraagd, dit slechts begeerd: in het huis des Heren te wonen al de dagen van mijn leven en de luister des Heren te aanschouwen.