zaterdag 4 september 2021

Lezingen H. Mis 23e zondag door het jaar B “Hij heeft alles wel gedaan, Hij laat doven horen en stommen spreken.”

Eerste lezing (Jes. 35, 4-7a)
Uit de profeet Jesaja.
Spreek tot allen die de moed verloren hebben:
“Vat moed en vreest niet:
Uw God komt om de wraak te voltrekken,
God komt om te vergelden en om u te redden.
Dan gaan de ogen van de blinden weer open
en zullen de oren van de doven geopend worden.
De lamme zal springen als een hert
en jubelen zal de tong van de stomme.
Ja, in de steppe zullen beken ontspringen,
rivieren in de woestijn.
De dorre vlakte wordt een vijver,
het dorstige land één waterbron.”

Tweede lezing (Jak. 2, 1-5)
Uit de brief van de heilige apostel Jakobus.
Broeders en zusters,
gij die gelooft in onze Heer Jezus Christus,
de Heer der heerlijkheid,
verbindt dit geloof toch niet met partijdigheid en vleierij!
Ik bedoel dit:
veronderstel, er treedt in uw samenkomst een man binnen,
keurig gekleed en met gouden ringen aan zijn vingers,
en tegelijkertijd komt er ook een arme aan in schamele kleren;
als gij nu opziet tegen de rijkgeklede man
en hem een ereplaats aanbiedt,
terwijl gij tegen de arme zegt:
“Blijf daar maar staan,” of:
“Ga hier op de grond zitten, bij mijn voetbank”
maakt ge u dan niet schuldig
aan kwaadaardige discriminatie?
Luister, lieve broeders:
God heeft de armen naar de wereld uitverkoren
om rijk te zijn in het geloof
en erfgenamen van het koninkrijk,
dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.

Evangelie (Mc. 7, 31-37)
In die tijd vertrok Jezus uit de streek van Tyrus
en begaf zich over Sidon naar het meer van Galilea, midden in de streek van Dekápolis.
Men bracht een doofstomme bij Hem
en smeekte Hem, dat Hij deze de hand zou opleggen.
Jezus nam hem terzijde, buiten de kring van het volk, stak hem de vingers in de oren
en raakte zijn tong met speeksel aan.
Vervolgens sloeg Hij zijn ogen ten hemel,
zuchtte en sprak tot hem:
“Effeta”,
wat betekent:
Ga open.
Terstond gingen zijn oren open,
en werd de band van zijn tong losgemaakt,
zodat hij normaal sprak.
Hij verbood het aan iemand te zeggen;
maar met hoe meer nadruk Hij dat verbood,
des te luider verkondigden zij het.
Buiten zichzelf van verbazing riepen zij uit:
“Hij heeft alles wel gedaan,
Hij laat doven horen en stommen spreken.”