donderdag 30 september 2021

1 oktober H. Teresia van het kind Jezus. "Een moderne Hieronymus, dochter van Abraham, een en al oor voor Gods Woord".


Vandaag de gedachtenis van de H. Teresia van het kind Jezus. Uit het Missaal lezen we het volgende: Thérèse Martin werd in 1873 te Alencon in Frankrijk geboren. Op zeer jonge leeftijd trad zij in het klooster van de Karmelitessen te Lisieux. Evangelische eenvoud en godsvertrouwen kenmerkten haar persoon. Zij bood God haar leven aan voor het geestelijk welzijn van de mensheid en voor de uitbreiding van de Kerk. Zij stierf op 30 september 1897.
Wat een gelukkig samenvallen deze week van zondagse evangelieteksten en gedachtenissen van heiligen. In dit C-jaar hoorden we zondag in de evangelielezing Abraham tegen de rijke man zonder naam zeggen: “Ze hebben Abraham en de Profeten, laten ze naar hen luisteren!” (Lucas 16 vers 29). Gisteren herdachten we de H. Hieronymus, bij uitstek een bijbelman, wiens drank en voedsel het was om van dag tot dag te denken, te voelen en te leven vanuit de H. Schrift. Welnu, Teresia mogen we met recht en reden een bijbelvrouw noemen. Als we haar ontdoen van alle negentiende-eeuwse vernis waardoor zij een lieftallig meisje is geworden met een onvolwassen vroomheidsideaal, ontdekken we een jonge meid die zich heel bewust was van haar roeping tot God, en zich met hart en ziel, met huid en haar overleverde aan de goddelijke Liefde. Vanaf haar zestiende tot aan haar dood toen ze slechts 24 jaar oud was, heeft zij op haar weg – die zij zelf haar kleine weg noemde  - een grote spirituele diepgang bereikt, maar tegelijk de donkere nacht van de God-verlatenheid moeten ervaren. Groeiend van klein kind dat nog melk nodig heeft ging zij over naar het vaste voedsel van de volwassenen: de H. Schrift (Hebreeën 5, 13-14). In haar “L’Histoire d’une Ame” laat zij zien hoe de woorden van de bijbel haar leidraad waren geworden. Worstelend met God, zoals eens Jakob met de Onbekende in het boek Genesis (32, 25-33), putte zij troost uit psalm 144 vers 1: “Geprezen zij de HEER, mijn rots, die mijn handen oefent voor de strijd, die mijn vingers schoolt voor het gevecht”. God , zo ervoer zij, gaf haar zelf de vaardigheid om weliswaar met pijn maar toch ongeschonden uit het geloofsgevecht te voorschijn te komen. En toen haar lichamelijke krachten afnamen en moedeloosheid en aanvechtingen van ongeloof haar bedreigden, putte zij kracht uit het lied van Mozes (Genesis 32, 11-12): “Zoals een arend over haar jongen waakt en voortdurend erboven blijft zweven, zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen daarop draagt, zo heeft de HEER zijn volk geleid”. Hoe door en door bijbels heeft zij zich deze uitspraak eigen gemaakt! We schuilen niet alleen onder Gods vleugels als we bang zijn; we worden ook op zijn wieken gedragen als we dreigen te vallen.   Wanneer ravijnen en diepe kuilen zich voor ons openen, is HIJ er om ons erover heen te dragen.                                                                                                                                                                                                                          Teresia heeft haar geloofsleven nooit willen los zien van de kerk. Zij besefte heel diep, lidmaat te zijn van het lichaam van Christus zoals de apostel Paulus ons dat uiteenzet (1 Korintiërs hoofdstuk 12). Behalve het hoofd moet er ook een brandend hart zijn, legt zij uit, en dat is een hart dat brandt van liefde (1 Korintiërs hoofdstuk 13). Door van liefde verteerd te worden wil zij alles voor allen zijn: profeet, leraar, verkondiger, apostel, martelaar, oog en oor, hand en voet. Haar kleine weg heeft niets pietepeuterigs, maar is zo groots en zo ruim als Wet, Profeten en Geschriften maar kunnen zijn. “Aan alles, hoe volmaakt ook, zag ik een einde, maar uw gebod is grenzeloos ruim” (psalm 119,96).
Een moderne Hieronymus, dochter van Abraham, een en al oor voor Gods Woord.
Alfons Jaakke pr.