Uit een homilie van de heilige paus Gregorius de Grote († 604) over het evangelie
Het woord ‘engelen’ duidt op hun taak, niet op hun aard.
Het zij u bekend dat het woord ‘engelen’ duidt op hun taak, niet op hun aard. Want die heilige geesten van het hemels vaderland zijn wel altijd ‘geesten’, maar kunnen niet altijd ‘engelen’ genoemd worden. Zij zijn dan alleen ‘engelen’ - dat wil zeggen: ‘boden’ - wanneer zij met een boodschap belast zijn. Zij die minder belangrijke boodschappen overbrengen, worden ‘engelen’ genoemd, maar zij die met hoogst belangrijke boodschappen belast zijn, heten ‘aartsengelen’.
Vandaar dat niet een gewone engel, maar de aartsengel Gabriël naar de maagd Maria gezonden werd. Want voor deze dienst kon alleen een engel van de hoogste rang in aanmerking komen, omdat hij de meest verhevene van alle boodschappen moest overbrengen.
Bovendien hebben sommmige aartsengelen ook een eigen naam om hierdoor aan te duiden wat zij vermogen als zij handelend optreden. Niet in de heilige stad waar het aanschouwen van de almachtige God een volmaakte kennis verleent, dragen deze aartsengelen elk een eigen naam alsof zij anders niet herkenbaar zouden zijn, maar wanneer zij tot ons komen voor het uitvoeren van een opdracht, dragen zij bij ons een aparte naam die ontleend is aan deze opdracht. Zo betekent Michaël: ‘Wie is als God?’; Gabriël: ‘Kracht van God’; Rafaël: ‘God geneest’.
Iedere keer als het om iets wonderbaars gaat, is er sprake van de zending van Michaël. Bijgevolg wordt door dit optreden en door deze naam te kennen gegeven dat niemand kan doen wat alleen God vermag. De oude vijand die in zijn hoogmoed aan God gelijk wilde zijn, sprak: ‘Ik klim naar de hemel, hoog boven de sterren plaats ik mijn troon en word aan de Allerhoogste gelijk’ (Jes. 14, 13v). Maar bij het einde van de wereld, wanneer hij met al zijn kracht zal worden overgelaten aan de laatste straf om geheel en al ten onder te gaan, zal hij met de aartsengel Michaël moeten strijden, zoals Johannes zegt: toen brak er een oorlog uit tegen de aartsengel Michaël (vgl. Apok. 12, 7).
Gabriël, die ‘Kracht van God’ wordt genoemd, wordt naar Maria gezonden. Hij kwam namelijk Hem aankondigen die nederig wilde verschijnen om tegen de boze geesten in de hemelen te strijden. Hij die komen zou als de Heer, de sterke, de machtige, de held in de strijd, moest dus door de ‘Kracht van God’ aangekondigd worden.
Rafaël tenslotte wordt, zoals gezegd, vertaald met ‘God geneest’. Immers, als een geneesheer raakte hij de ogen van Tobit aan en verdreef de duisternis van zijn blindheid. Hij die gezonden wordt om te genezen, mag dus terecht de naam ‘God geneest’ dragen.