donderdag 23 september 2021

Confiteor Deo Omnipotenti Schuldbelijdenis - wel vergeving van zonden maar geen vervanging van de H. Biecht.

DE BETEKENIS VAN DE  SCHULDBELIJDENIS IN DE  H. MIS: VERGEVING VAN ZONDEN MAAR GEEN SUBSTITUUT H. BIECHT.

Het is een weerkerende vraag of de boeteritus bij het begin van de H. Mis vergeving van zonden bewerkt en of de H. Biecht dan achterwege kan blijven.

Dit onderwerp wordt ondubbelzinnig behandeld in paragraaf 51 van de Algemene Inleiding op het Romeins missaal  [IGMR] 2002 (Editio typica tertio 2002 / emendata 2008):
Daarna nodigt de priester uit tot de boete-akt, die na een korte stilte door heel de gemeenschap met een algemene belijdenisformule wordt verricht en door de priester besloten wordt met de absolutie, die echter de werkzaamheid van het Boetesacrament mist.
Er kan geen twijfel over zijn dat de absolutie formule waarmee de schuldbelijdenis eindigt geen sacramentele absolutie is en dus ook in geen enkel opzicht vrijstelling geeft van de verplichting doodzonden te biechten alvorens te communie te gaan.
Het onderscheid tussen doodzonde en dagelijkse zonde, dat reeds aangetroffen wordt in de Schrift, is tot stand gekomen in de Overlevering van de Kerk. De ervaring van de mensen bevestigt dit. (CKK 1854). De doodzonde vernietigt de liefde in het hart van de mens door een zware inbreuk op Gods Wet; ze wendt de mens van God af, die zijn uiteindelijk doel en zijn zaligheid is, door aan een minder goed de voorkeur te geven boven Hem (CKK 1855). De dagelijkse zonde laat de liefde bestaan, ook al beledigt en kwetst ze die.
De doodzonde valt in ons het levensprincipe aan dat de liefde is. Dit maakt een nieuw initiatief van Gods barmhartigheid noodzakelijk evenals een bekering van het hart, die normaal tot stand komt in het kader van het sacrament van boete en verzoening (CKK 1856). De doodzonde is een radicale mogelijkheid van de menselijke vrijheid zoals de liefde zelf. Ze brengt het verlies mee van de liefde en van de heiligmakende genade, dit wil zeggen van de staat van genade. Wanneer ze niet vrijgekocht wordt door het berouw en de vergiffenis van God, dan veroorzaakt de doodzonde de uitsluiting uit het koninkrijk van Christus en de eeuwige dood van de hel, want onze vrijheid heeft de macht keuzen te maken voor altijd, onomkeerbare keuzen (CKK 1861).
Hoewel er dus geen discussie kan zijn dat de boeteritus van de H. Mis niet vervangend kan zijn voor de H. Biecht, is daarmee de schuldbelijdenis van priester en (andere) gelovigen niet zonder betekenis. Van meet af aan werd het zich afkeren van een door zonden getekende levenswandel aan het begin van de Heilige Mis beschouwd als een uitermate belangrijke voorwaarden om de H. Mis zo waardig mogelijk te vieren en zo in de juiste gesteltenis voor Gods Altaar te verschijnen. In de gelijkenis met farizeeër en de tollenaar blijft de tollenaar in de Tempel op een afstand, heft zijn ogen niet op naar de hemel; hij klopt zich op zijn borst en bidt: ‘God, wees mij zondaar genadig.‘ (Lc. 18, 9-14).
Wie tot God of de plaats van Zijn Tegenwoordigheid nadert, realiseert zich zijn onwaardigheid. Bij de brandende doornstruik trekt Mozes zijn sandalen uit (Ex 3,5): “Toen sprak Jahwe: `Kom niet dichterbij en doe uw sandalen uit, want de plaats waar gij staat is heilige grond”.  De Didache hoofdstuk 14 (c. 90-100 A.D.) schrijft: “Komt bijeen op de Dag des Heren, breek het brood en breng dank, nadat U Uw zonden hebt beleden”. De schuldbelijdenis kan worden aangemerkt als de toegangspoort, een moment van innerlijke reiniging alvorens de Sacra Mysteria (Heilige Geheimen). Als element van de H. Mis heeft de schuldbelijdenis in de opgang naar het ontvangen van de H. Communie een reparerende betekenis. Geen louter menselijk handelen kan grotere herstellende betekenis hebben dan de deelname aan de H. Mis.
In de liturgie zijn gebaren (kruisteken, kruisje, op de borst kloppen) en lichaamshoudingen (zitten, knielen, buigen, staan) belangrijk op twee manieren:
Op de eerste plaatsen onderstrepen we daarmee onze gesteldheid bij het uitspreken of aanhoren van tekst,
op de tweede plaats brengen ze ons in de juiste gesteldheid
Bij het Confiteor is de lichaamshouding diep gebogen. De gelovige maakt daarmee duidelijk dat hij/zij zich aan God onderwerpt.
Op  de borst kloppen is een gebaar van het bekennen van schuld. Bij de schuldbelijdenis wordt er driemaal op de borst geklopt bij de woorden: “Door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld”. Door dit gebaar laten we zien dat we beseffen dat we het niet altijd goed doen, dat we fouten maken.
Augustinus zegt in een van zijn preken (Sermo de Verbis Domini, 13): “Zodra je het woord  Confiteor hoort, sla je je op de borst. Daarmee breng je tot uiting wat in je hart verborgen is waarvan je je wilt zuiveren door het naar buiten te brengen”.
Deze gedachte ligt ook ten grondslag aan zijn beroemd geworden werk “Confessiones” (Belijdenissen).