Lectio
altera
Ex Oratiónibus
sancti Andréæ Creténsis epíscopi
(Oratio
1: PG 97, 806-810)
Tweede
lezing
Uit
de Preken van de H. Andreas van Creta, bisschop
(Oratio
1: PG 97, 806-810)
Het oude is voorbij; zie, Ik
maak alles nieuw
Christus betekent het einddoel van de Wet, die ons evenzeer van de Wet afleidt als ons
tot de geest ervan doet naderen. In Hem immers ligt de voltooiing, omdat Hij
als Wetgever zelf volgens zijn plan, na alles volbracht en beëindigd te hebben,
de letter heeft overgebracht naar de geest, alles in zichzelf onder één noemer
brengend. Hij leeft door de wet en de genade, waarbij de wet een tweede plaats
inneemt en de genade er harmonisch bij aangepast is en ermee verbonden, terwijl
beide hun wezenlijke eigenschappen bewaren, maar op goddelijke wijze in die
mate veranderd, dat al wat zwaar was en slaafs en geketend, licht is en vrij,
zodat wij niet meer zouden zijn slaafs
onderworpen aan de elementen van de wereld, zoals de Apostel zegt, en niet
meer onderworpen aan het slavenjuk van de letter van de wet.
Dat is de
grootste weldaad van Christus jegens ons. Dat is de openbaring van het
mysterie, dat is de afzwakking van de natuur: God en mens; de vergoddelijking
van de in zich opgenomen mens. Zo was waarlijk de komst tot de mensen van de
heerlijke en in de hoogste graad waarneembare God. In alle opzichten moest er
ook een zekere inleiding zijn op die vreugde, waaruit voor ons de grote gave
van het heil zou voortkomen. Dat nu is het feest van vandaag. De inleiding is:
de geboorte van de Moeder Gods; maar het besluit en einde is: de bedoelde
éénwording van het Woord met het vlees. Want nu wordt de Maagd geboren, gevoed
en gevormd, om geschikt te worden gemaakt tot Moeder van God, de Koning van
alle eeuwen.
Daarom
ontvangen wij hierdoor een dubbel gewin, namelijk, dat wat ons dichter bij de
waarheid brengt; en dat wat ons afvoert van de wettelijke slavernij en
levenswijze volgens de letter. Hoe is dat geschied en op welke grond? Omdat
namelijk de schaduw week voor het opkomende Licht, en de genade in plaats van de
letter de vrijheid bracht. Hiervan vormt dit feest de scheidslijn; door aan de
voorafbeeldende symbolen de waarheid te verbinden, die voor die symbolen in de
plaats is gekomen; en door het nieuwe in de plaats te zetten van het oude.
Al het
geschapene dus moet juichen en dansen en iets bijdragen, wat passend is voor
deze dag van vreugde. Het moet een gemeenschappelijk feest worden van
hemelingen en aardbewoners, en al wat op aarde en boven de aarde enige band met
elkaar heeft viere gemeenschappelijk feest. Want vandaag is de geschapen tempel
gebouwd voor de Schepper van alles, en het schepsel bereidt op een nieuwe en
passende wijze zijn Schepper een nieuw verblijf.