Ad
Officium lectionis
Lectio
altera
Ex Commentário
sancti Cyrílli Alexandríni epíscopi in Aggæum
(Cap.
14: PG 71, 1047-1050)
Tweede lezing
Uit het Commentaar op Aggeüs,
van de H. Cyrillus, bisschop van Alexandrië
(Cap. 14; PG 71,
1047-1050)
Mijn Naam is verheerlijkt
onder de heidenen
Ten tijde van de komst van onze Verlosser
verscheen er een goddelijke tempel, die onvergelijkelijk glorievoller was dan
die oude tempel en zoveel voortreffelijker en uitmuntender, als iemand meent
dat de godsdienst volgens de Wet verschilt van die in Christus en het Evangelie
en de waarheid verschilt van de afschaduwing.
Wat dit betreft kan ook nog het volgende
gezegd worden, naar ik meen. Er bestond één tempel en alleen in Jeruzalem en
het éne Israëlitische volk bracht daar zijn offers. Maar nadat de Eniggeborene
aan ons gelijk werd, hoewel Hij was onze
God en Heer en Hij ons doet stralen van vreugde, zoals de Schrift zegt, is
daarna heel de aarde gevuld met heilige woningen en ontelbare aanbidders, die
met geestelijke offers en reukwerken de God van al het bestaande vereren. Dat
is, meen ik wat Malachia als man Gods voorspelde: Want Ik ben een groot koning,
zegt de Heer en mijn Naam is geducht onder de volken en op iedere plaats wordt aan
mijn Naam een wierookoffer en een reine offerande gebracht.
Het is dus de waarheid, dat de glorie van
de nieuwste tempel, dat is de Kerk, groter zal zijn. Voor hen, die vol zorg
zijn voor die tempel en aan de opbouw daarvan werken, zegt de Profeet, zal als
een vriendengeschenk van de kant van de Verlosser en als een gave uit de hemel
Christus worden geschonken, de vrede voor allen, door Wie wij in één Geest toegang hebben tot de Vader, wanneer hij zegt: Ik zal vrede geven op deze plaats, om de vrede des harten te verweven
door ieder, die bouwt aan het oprichten van deze tempel. Elders zegt ook
Christus: Mijn vrede geef Ik u. Hoe
dit ten gunste werkt voor hen, die beminnen, zal Paulus ons leren, als hij
zegt: De vrede van Christus, die alle
begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden. Zo bad ook de
wijze Jesaja: Heer, onze God, geef ons uw
vrede, want al wat ons ooit overkwam, hebt Gij ons aangedaan. Zij toch, die
eenmaal Christus’ vrede zijn waardig gekeurd, kunnen gemakkelijk hun ziel
bewaren en hun geest op juiste wijze gericht houden op de beoefening der deugd.
Derhalve wordt aan eenieder, die aan de
vrede bouwt, ook die vrede beloofd. Want hetzij iemand aan de Kerk bouwt,
mystagoog of te wel vertolker van de heilige mysteriën is, hij staat
gegrondvest op het huis van God: hetzij hij er voor zorgt zich een levende en
geestelijke steen te tonen tot opbouw van een heilige tempel en een woonstede
van God in de Geest – zo iemand zal zeker dit voordeel behalen, dat hij niet
moeilijk het heil van zijn ziel kan verwerven.