dinsdag 26 oktober 2021

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada XXX per annum feria III Fidelis est Deus in promissionibus. God is getrouw in zijn beloften.


Ad Officium lectionis

Lectio altera

Ex Epístola sancti Cleméntis papæ Primi ad Corínthios
(Cap. 24, 1 — 5; 27, 1-29: Funk 1, 93-97)
Tweede lezing

Uit de ‘Brief aan de Corinthiërs’, van de H. Clemens I, paus
(Cap. 24, 1-5; 27, 1 — 29, 1: Funk 1, 93-97)

God is getrouw in zijn beloften

Laten wij, geliefden, nu eens beschouwen, hoe de Heer ons voortdurend de toekomstige verrijzenis voor ogen houdt, waarvan Hij de Heer Jezus Christus de eersteling maakte door Hem uit de doden op te wekken. Geliefden, letten wij op de verrijzenis, die (telkens) op haar tijd gebeurt. De dag en de nacht tonen ons de verrijzenis; de nacht gaat rusten en de dag staat op; dan gaat de dag weer heen en de nacht komt nader en volgt erop. Nemen we eens de vruchten; welk zaad is het en hoe ontstaat het? De zaaier ging uit en wierp alle soorten van zaden op de aarde, en die daar naakt en dor op de aarde gevallen zijn gaan tot ontbinding over. Maar uit die ontbinding laat de verheven majesteit van de goddelijke Voorzienigheid ze weer verrijzen. En uit een enkel zaad komen er meerdere voort, die weer vrucht voortbrengen.

In deze hoop dan moeten onze zielen verbonden zijn met Hem, die getrouw is in zijn beloften en rechtvaardig in zijn oordelen. Hij, die verbood te liegen, zal des te minder zelf liegen; ja, niets is bij God onmogelijk, behalve het liegen. Laat dan het geloof in Hem bij ons verlevendigd worden, en bedenken wij, dat alles voor Hem tegenwoordig is.

Door een woord van zijn Majesteit heeft Hij alles geschapen, en door zijn woord kan Hij alles vernietigen. Wie zal Hem zeggen: Wat hebt Gij gedaan? Of wie zal de kracht van zijn sterkte weerstaan? Wanneer Hij wil en zoals Hij wil zal Hij alles doen en niets zal ongedaan blijven van wat Hij eenmaal besloten heeft. Alles staat voor zijn aanschijn en niets is verborgen voor zijn beraad, als de hemelen de glorie van God verhalen en het firmament het werk van zijn handen verkondigt; de dag roept het toe aan de andere dag en de nacht meldt het weer aan de nacht; en er zijn geen woorden noch klanken, wier geluid niet gehoord wordt.

Daar dus alles open ligt voor zijn ogen en oren, moeten wij Hem vrezen en ons onthouden van onreine begeerten naar slechte daden, om door zijn barmhartigheid beschermd te worden tegen het toekomstig oordeel. Want wie toch van ons zal zijn machtige hand kunnen ontvluchten? En welke wereld zal hem opnemen, die vlucht voor de Heer? Want de Schrift zegt ergens: Waarheen zal ik gaan om uw aanschijn te kunnen ontvluchten? Stijg ik op naar de hemel, Gij zijt er; ga ik heen naar de uiteinden van de aarde: dan is daar uw rechterhand. Bereid ik mij een rustplaats in de afgrond, dan is daar uw geest. Waar zal iemand dan heengaan of waarheen voor Hem vluchten, die alles omvat?

Daarom, laten wij tot Hem naderen in heiligheid van ziel, onze reine en onbesmette handen tot Hem opheffen, en onze goedgunstige en barmhartige Vader beminnen, die ons voor zichzelf tot deelgenoot in de uitverkiezing heeft gemaakt.