Vandaag…
540 jaar geleden,
op zondag 8 oktober 1480,
werden in de kerk van Sint
Odiliënberg
drie novicen geprofest en drie
postulanten ingekleed
door prior Jan van Abroek, kanunnik
van het Heilig Graf,
hervormer van de Orde van het Heilig
Graf (Ordinis Sancti Sepulcri)
en stichter van de Sepulcrinessen in
de Nedergermaanse ordesprovincie.
Jan van Abroek, geboren in Beek onder
Bree (B)
ontving zijn kloosterlijke vorming
in de O.L.Vrouwepriorij van de
Heilig-Graforde (1312-1731)
te Henegouw onder Hasselt.
Zijn filosofische en theologische
vorming
als voorbereiding op het
priesterschap
voltooide hij aan de universiteit in
Keulen
en onderweg van Keulen naar Bree via
Roermond,
waar zijn zus Clementia (Meijntz) als
faliezuster
in het klooster Ten Bongaert leefde
onder de Regel van Sint Augustinus,
bracht hij een bezoek aan het munster
op de Sint Petrusberg (nu Sint
Odiliënberg).
Getroffen door het verval van het
verlaten munster,
voelde hij zich als het ware geroepen
dáár zijn priesterideaal te gaan
beleven
en kerk en klooster te herstellen.
Na zijn professie kreeg hij verlof om
naar Sint Odiliënberg te gaan,
herstelde daar de vervallen kerk en
kloostergebouwen,
werd in 1469 priester gewijd
en was in 1471 de eerste prior van de
door hem opgerichte
nieuwe stichting van reguliere
kanunniken van het H.Graf.
De Sint Petersberg was met
bijbehorende goederen in 1437
door het H.Geestkapittel van Roermond
aan de Orde van het Heilig Graf
geschonken
welke schenking in 1442 door Frederik
III,
koning van het Rooms-Duitse Rijk
(1440-1452)
werd bekrachtigd.
In deze schenking was bepaald dat op
de Sint Petersberg
een vrouwenklooster van het H.Graf
moest worden opgericht.
Uit een akte van 1471 blijkt dat de
kerk was gerestaureerd
en een vrouwenklooster voor
Sepulcrinessen was geopend.
De communiteit bleek te weinig
levensvatbaar,
het klooster ging te niet.
Met Jan van Abroek kwam er nieuw
leven
en ook klonken weer vrouwenstemmen op
de berg.
Met de zus van prior Jan van Abroek,
Clementia,
begonnen Catharina van Bruggen en
Catharina van Wert
aan hun opleiding en namen hun intrek
in het gastenhuis voor vrouwen op de
kerkberg,
dat hun zou dienen als
noviciaatshuis.
Bij deze eerste drie kandidaten
voegden zich
nog drie andere postulanten.
Ze hadden een dagregeling analoog
aan die van de kanunniken.
Op zondag 8 oktober 1480 legden
de drie eerstgenoemden hun
kloostergeloften af
voor prior Jan van Abroek
als vertegenwoordiger van de Orde
en werden de drie anderen ingekleed.
Op maandag 9 oktober reisde het
zestal
per huifkar naar Kinrooi en ging
wonen
in het voormalige kanunnikenklooster
“Onze Lieve Vrouw van Jeruzalem”.
Daarmee was de oprichting
van
het eerste Heilig-Grafs vrouwenklooster
in de Nederlanden voltrokken.
De opvolgsters van deze eerste
communiteit
zouden de volgende eeuwen
via de Sepulcrinessenkloosters
van Nieuwstadt, van Maaseik, Luik,
Visé,
Maastricht, Hasselt en Bilzen in 1888
de weg naar Sint Odiliënberg terugvinden
waar zij nu leven, bidden en
werken
in de Thaborpriorij, IN LUMINE TUO.
Dit is het devies van de priorij:
In
Uw Licht, zien wij het licht,
(vers 10 van psalm 35).
De afbeelding geeft de ceremonie weer
van de eerste en feestelijke
professie.
Dit tafereel was geschilderd op een
van de muren van het priesterkoor
van de door pastoor Michael Willemsen
gerestaureerde kerk (1880-1886).
Toen in januari 1945 de beide torens
werden opgeblazen door de
terugtrekkende Duitsers
werden priesterkoor, beide
koorkapellen en middenschip
volledig verwoest.
Gelukkig had een zuster van het
H.Graf te Turnhout
de schildering tijdens de oorlog
nageschilderd
en van deze kopie is bijgaande foto
een afdruk.