maandag 25 oktober 2021

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada XXX per annum feria II Non simus transfugæ a voluntate Dei. Laten wij niet afwijken van Gods wil.



  Ad Officium lectionis

Lectio altera

Ex Epístola sancti Cleméntis papæ Primi ad Corínthios
(Cap. 21, 1 — 22, 5; 23, 1-2: Funk 1, 89-93)

Tweede lezing

Uit de ‘brief aan de Corinthiërs’, van de H. Clemens I, Paus
(Cap. 21, 1 — 22, 5; 23, 1-2: Funk 1, 89-93)

Laten wij niet afwijken van Gods wil

Zorgt ervoor, mijn geliefden, dat de weldaden van de Heer, die vele in aantal zijn, voor ons allen geen reden tot verwerping worden, als wij namelijk niet waardig voor Hem wandelen en in eensgezindheid voor zijn aanschijn het goede doen en wat Hem welgevallig is. Want Hij zegt ergens: De Geest des Heren is een lamp, die alle schuilhoeken van het lichaam doorzoekt.

Beschouwen we dus, hoe nabij Hij is en dat Hem niets verborgen blijft van onze gedachten en gesprekken. Daarom is het billijk, dat wij niet afwijken van zijn wil. Wij moeten liever dwazen en onverstandigen, die zich verheffen en pochen in grootspraak, ergeren, dan God.

Laten wij de Heer Jezus, wiens bloed voor ons vergoten werd, vereren: onze overheden achten, de ouderen eerbiedigen, de jonge mensen onderrichten in de leer van de vreze Gods, onze vrouwen op het goede richten. Deze laatsten moeten het beminnelijk karakter van de kuisheid tonen en de oprechte gezindheid van haar zachtmoedigheid, door haar zwijgen maken zij duidelijk, dat zij haar tong beheersen; zonder aanzien des persons dragen zij aan allen, die God in heiligheid vrezen, eenzelfde liefde toe.

Mogen uw kinderen deelachtig worden aan de opvoeding in Christus. Zij moeten leren hoeveel de nederigheid bij God vermag en wat zuivere liefde bij God bewerkt, hoe goed en machtig de vreze Gods is, die allen redt, als zij met een reine geest heilig in die vreze leven. Hij immers doorgrondt de innerlijke gedachten en begeerten. Hij, wiens Geest in ons woont, maar die Hij uit ons wegneemt, als Hij wil.

Dit alles wordt bevestigd door ons geloof in Christus. Hijzelf toch spoort ons aldus aan door de Heilige Geest: Komt nu, kinderen, en luistert naar Mij. Ik leer u, hoe men de Heer moet vrezen. En wie is de mens, die het leven verlangt, en gaarne goede dagen ziet? Bewaar uw tong van het kwaad en uw lippen voor leugen. Vlucht het kwaad, doe wat goed is. Zoek de vrede en jaag die na.
De Vader, die in alles barmhartig en welwillend is, bemint hen die Hem vrezen, en goedgunstig en mild schenkt Hij zijn gunsten aan hen, die in eenvoud des harten tot Hem naderen. Laten wij daarom niet twijfelmoedig zijn en laat onze geest zich niet verheffen op zijn uitnemende en volle gaven.