dinsdag 26 oktober 2021
Innerlijk stil zijn om Christus te aanbidden. Ons hart zegt immers: mijn Heer en mijn God.
Om Christus te aanbidden moeten we innerlijk stil zijn. Dat geldt altijd, ook als we in gemeenschap bidden of luidop.
Om te kunnen aanbidden moet mijn hart Degene kennen tot Wie het zich richt. Als het hart Hem kent, wordt het vanzelf stil ten overstaan van Hem.
Christus, die in zijn Majesteit aanbeden wordt door de Engelen, wacht ook op de aanbidding van mijn hart. Hij heeft deze aanbidding niet nodig, maar Hij wenst deze van mij om mij tot Zich te kunnen trekken. Ik moet stil zijn en tegenover mezelf geheel gelijkmoedig zijn omdat maar één ding belangrijk is: dat Christus wordt aanbeden.
Om te kunnen aanbidden moet ik onder de indruk van zijn Heerlijkheid staan. Het geloof geeft mij deze indruk. In het geloof zie ik Christus in mij, zoals Hij was, zoals Hij is. Christus om mij heen, Christus overal. In schoonheid en beminnelijkheid die van Hem komen.
De aanwezigheid van Christus maakt ons stil, aanbiddend en liefhebbend stil. Ten overstaan van Hem is er voor ons geen andere overweging meer.
Ons hart zegt immers: mijn Heer en mijn God.