Collectegebed
28e zondag door het jaar
Laat uw genade ons altijd voorafgaan en begeleiden
Omdat elke
christen weet dat hij wordt geacht goede vruchten voort te brengen, vraagt het collectegebed
van deze zondag om de genade steeds op goede werken uit te zijn. Misschien
beperkt de oratie zich niet zonder goede reden tot de bede dat Gods genade ons
altijd mag voorafgaan en begeleiden om goede daden te stellen, omdat het
tegenover de pelagiaanse (1) of semipelagiaanse dwaling wil benadrukken dat men
ook voor het willen de genade nodig
heeft (cf Phil 2,13: “God is het immers die in u zowel het willen als het
werken teweegbrengt om zijn heilsplan te verwezenlijken”). De bidder voelt zich
duidelijk gebonden aan de liefde van God die ons het eerst heeft liefgehad. Van Hem komt immers al het goede, ook de wederliefde van de verloste mens alsmede het willen en volbrengen van goede daden die hun oorsprong hebben in deze liefde.
Missale Romanum - 1970
Tua nos, quæsumus, Domine, gratia
semper et præveniat et sequatur,
ac bonis operibus iugiter præstet
esse intentos.
Nederlands Altaarmissaal – 1979
Heer
wij bidden U: laat uw genade ons altijd voorafgaan en begeleiden,
zodat wij er voortdurend op
bedacht zijn het goede te doen.
Letterlijke
vertaling
Moge
uw genade, [zo] bidden wij U, Heer, [ons] altijd voorafgaan en volgen,
en ook geven dat wij ons
voortdurend toeleggen op goede werken.
L i t u r g i s c h e a n t e c e d
e n t e n
Dit sierlijke collectegebed voor de 28e zondag door het
jaar is afkomstig uit het Sacramentarium
Gregorianum (Hadrianum, 204,24),
9e eeuw, en is eeuwenlang gebruikt op de 16e zondag na Pinksteren volgens de
traditionele Romeinse kalender. Het is een aantrekkelijke oratie om te zingen.
De flexibiliteit van het Latijn, mogelijk gemaakt door de verschillende
modulaties bij het eind van de woorden, laat de volgorde van de woorden mooi
tot zijn recht komen. Het Latijn schept rijke variaties en nuances.
S t r u c t u u r e n s
t i j l
1 Tua nos, quæsumus, Domine, gratia
semper et præveniat et sequatur,
2 ac bonis operibus iugiter præstet esse
intentos.
Ad 1-2.
De oratie
is samengesteld uit één enkele zin, bestaande uit twee kleinere hoofdzinnen verbonden
door de coniunctie ac (ac, atque = en daarbij, en ook, en). Tua
gratia, uw genade, is het subject van de beide verba præveniat en sequatur
maar ook van het verbum præstet in de tweede regel. De drie werkwoorden
staan in de coniunctivus vanwege het wenskarakter(coniunctivus optativus). De
bidder vraagt een drievoudige uitwerking van Gods genade. De eerste zin, vóór
het verbindingswoord ac, wordt onderbroken door de alleenstaande
werkwoordsvorm quæsumus (2) in de indicativus, in één adem aangevuld met
de vocativus Domine, waarmee God in zijn soevereiniteit wordt
aangesproken.
Semper, altijd
durend, is een bijwoordelijke bepaling van tijd in de eerste zin evenals iugiter,
voortdurend, in de tweede zin na het
verbindingswoord ac zorgt voor een tijdsdimensie bij het verbum præstet. De
betekenis van semper en iugiter zijn synoniem.
De tweede
halfzin bevat een a.c.i.-constructie: [nos]…esse intentos (accusativus
cum infinitivo) waarbij de accusativus nos is verzwegen maar afgeleid kan
worden van het in de eerste halfzin vermelde nos en van intentos, het
bijvoeglijk gebruikte participium perfecti passivi. Ook in de vertaling wordt
het verzwegen persoonlijk voornaamwoord wij toegevoegd: en moge uw genade
ook geven dat wij voortdurend gericht zijn op/ijverig bezig zijn met [het doen
van] goede werken of: ijverige bezig zijn met het doen van goede werken. Bonis
operibus is een bijwoordelijke bepaling in de ablativus bij het naamwoordelijke
gezegde esse intentos.
De
scheiding tussen tua en gratia
in de eerste regel van de oratie is een voorbeeld van de letterkundige
stijlfiguur hyperbaton genoemd:
verandering in de logische woordvolgorde om het belangrijke begrip tua
gratia duidelijker reliëf te geven. De plaatsing van het possessivum tua
vóór het substantivum gratia en bovendien als eerste woord van de oratie,
verleent het tua extra nadruk.
De
constructie et…et is niet alleen een opsomming in de zin van zowel…als,
waardoor præveniat en sequatur bij elkaar worden getrokken, maar geeft
tegelijkertijd het almachtige en eeuwige karakter van God weer in die zin dat
God niet alleen het initiatief neemt, maar het hele proces blijft begeleiden.
Waar et…et twee bij elkaar horende verba aan elkaar koppelt, verbindt ac twee
grotere zinsdelen namelijk de eerste hoofdzin met de tweede hoofdzin. In de
tweede hoofdzin na ac wordt het hoopvolle gevolg geschetst van wat er in de
eerste hoofdzin bij God wordt afgesmeekt.
V o c a b u l a r i u m
Præveniat, 3e
persoon enkelvoud van het præsens activi; prævenire, -veni,-ventum = 1.
Voorkomen 2. Vooruitgaan 3. Voorafgaan 4. Vooruit vieren 5. Overtreffen 6.
Verhinderen, beletten. Afleidingen in het Nederlands: preventie, preventief. Sequatur,
3e pers. enkelvoud van het præsens passivi van het deponens sequi,
secutus sum (verbum in de passieve vorm maar met actieve betekenis) met
betekenis 1. Volgen, begeleiden 2. Vervolgen, achtervolgen 3. Aanhangen, zich
aansluiten, toetreden 4. Streven, verlangen naar 5. Er uit volgen. Afleidingen
in het Nederlands: sequentie, sequentieel.
Het
woordenpaar præveniat … sequatur doet denken aan een gebed van de
H. Alfonsus Maria de Liguori (+ 1787) voor de Noveen tot O.L.Vrouw van Altijddurende
Bijstand, ook wel gebruikt voor de zieken: ‘Moge de Heer Jezus Christus u
bijstaan, moge Hij u beschermen, moge Hij u inwendig ondersteunen, moge Hij
voor u uitgaan om u te leiden, u volgen om u te beschermen, boven u zijn met
Zijn zegen. In de Naam van de vader en de Zoon en de Heilige Geest’.
Intentus,
-a, -um komt van intendo, “spannen, uitrekken” en ook “aandacht schenken aan,
zich op iets richten, ter harte nemen” en synoniemen. Nederlandse afleidingen:
intentie, intentioneel, intentieverklaring enz.
Iugiter,
een iugum is een juk, waarmee trekdieren twee aan twee worden verbonden.
Een iugerum was een Romeinse landmaat en stond gelijk aan wat een span
ossen in een juk op één dag ploegde (“morgen”, “bunder”). Iugum is ook
de naam van het sterrenbeeld Libra, - Latijn voor “schaal, balans” - dat
een balk bevat, een soort juk. Het Romeinse gewicht “pond” heeft nog steeds als
afkorting “lbs” = libræ van 327 gram.
Het iugum (juk) was een berucht oud symbool van nederlaag en
onderspit. De Romeinen dwongen de overwonnen onder het juk door te gaan, teken
dat dezen sub-iugati” waren, onder
het juk gebracht, onderworpen.
We
horen iugiter ook in het bekende
gebed geschreven door de H. Thomas van Aquino (+ 1274), het collectegebed van
Sacramentsdag en tevens gebruikt bij de Zegen met het Allerheiligste: “Heer
Jezus Christus, in dit wonderbaar sacrament hebt Gij ons de gedachtenis
nagelaten van uw lijden en sterven. Wij bidden U: laat ons de heilige Geheimen
van uw Lichaam en Bloed met zo grote eerbied vieren dat wij de genade van uw
verlossing voortdurend (iugiter) in ons ervaren.”
Het
adiectief jugis, -e ,
altijddurend, voortdurend, bestendig, vonden we ook afgelopen week op 7 oktober
in de 1e strofe van de hymne “Te gestientem gaudiis” van de Lauden
van het Rozenkransfeest: “Te gestientem gaudiis / te sauciam doloribus / te iugi
amictam gloria / o Virgo, Mater, pangimus! – U, jubelend van vreugde / U,
gewond door smarten / U, bekleed met eeuwige glorie / U bezingen wij, o Maagd Maria!
Tua
gratia, uw genade – zoals boven reeds gezegd het subject van alle drie de
werkwoorden. We bidden God door middel van zijn genade die we niet zelf verdienen,
altijd zowel voor als achter ons te zijn. We vragen zijn hulp, zodat we – zwak door onze
gevallen natuur als we zijn – altijd gericht mogen zijn op het doen van goede
werken, die bezield door het geloof en geïnspireerd door Gods genade ons op de
weg naar de hemel zullen helpen en ook onze naaste goed te doen.
C
o
m m e n t a a r
Al onze goede initiatieven komen van God. Als wij de
intentie hebben deze te aanvaarden en met Hem samen te werken, zal Hij ze
voltooien. Zijn genade gaat ons vooraf en volgt ons. Onze goede werken hebben
verdienste voor de hemel, omdat God deze inspireert, bezielt en voltooit door
ons, zijn dienaren die zich dit bewust zijn, wel-willen en Hem beminnen.
Onze daden en verdiensten zijn uiteindelijk die van God,
maar omdat wij meewerken en Hij ons bemint ook zeer zeker de onze, zoals de H.
Augustinus van Hippo (+430) schreef: God kroont zijn eigen verdiensten in ons (Epistula ad Sixtum,194.19 (de latere
paus Sixtus III)
Het
collectegebed van deze zondag brengt ons in herinnering hoe belangrijk onze goede
werken, die de werking van Gods genade, ja van zijn aanwezigheid in ons
uitdrukken, voor onze redding zijn. Zoals we hopen dat God ons zijn genade in
overvloed schenkt, zó zouden we ook van onze kant edelmoedig moeten zijn met
goede werken ten bate van anderen.
(1)
Pelagianisme: dwaalleer van de monnik en
asceet Pelagius (354-420/440) (eind 4e eeuw) en zijn aanhangers
die stelden dat de zondeval de menselijke natuur niet heeft aangetast en dat de
sterfelijke wil in staat is te kiezen tussen het goede en kwade, met andere woorden
dat de mens alle capaciteiten bezit om door een deugdzaam leven zichzelf
waardig te maken voor het eeuwig leven zonder dat hiervoor bijstand van de kant
van God nodig is. Zoals eerder al ter sprake kwam (collectegebed 5e
zondag Veertigdagentijd en 11e zondag door het jaar) vermijden de
collectegebeden zelfs alles wat maar kan zwemen naar het pelagianisme als het
gaat om Gods “hulp”.
(2)
Quæsumus, wij bidden en quæso, ik bid:
werkwoordsvormen die tot de “verba defectiva”- onvolledige werkwoorden – behoren
en waarvan slechts enkele vormen voorkomen met name in de orationes, echter
nooit aan het begin van de zin (tenzij bij hoge uitzondering). .