Ware vrijheid en erfdeel in eeuwig leven voor wie in Christus geloven
I n l e i d i n g
Het collectegebed (en de oratie in het Getijdengebed) van vandaag is gebaseerd op de beeldspraak van adoptie in het Nieuwe Testament. Het vloeit eveneens voort uit de oude Romeinse wettelijke concepten van het vrijlaten van slaven en het adopteren van erfgenamen. Onze adoptie door God haalt ons uit de slavernij en geeft ons een nieuwe status als vrije leden van de Kerk en als zonen en dochters. Het Doopsel verleent deze vrijheid, lidmaatschap en adoptie. Zelfs natuurlijke kinderen van een vader in Rome hadden zijn erkenning nodig voordat zij met recht als zijn wettelijke kinderen en erfgenamen konden worden beschouwd. Adoptie kon dezelfde rechten en privileges verlenen. De Romeinse adoptio verwijderde een persoon uit de ene familie en plaatste hem in een andere, terwijl adrogatio de mensen niet wettelijk onder het gezag van een ouder in een familie plaatste doch onder het gezag van een paterfamilias (Griekse genitief), de meester van het huis. In het Latijn is een familia een huis en alles wat daartoe behoort: een familie-landgoed, een familiebezit.
Missale Romanum 1970
Deus, per quem nobis et redemptio venit et præstatur adoptio,
fílios dilectionis tuæ benignus intende,
ut in Christo credentibus
et vera tribuatur libertas, et hereditas æterna.
Altaarmissaal
Nederlandse Kerkprovincie 1979
God, Gij hebt ons verlost en tot uw geliefde kinderen aangenomen.
Zie in uw goedheid naar allen die Gij als een vader bemint.
Geef hun die in Christus geloven de ware vrijheid en het erfdeel in het
eeuwig leven.
Werkvertaling
God, door wiens toedoen de verlossing tot ons komt en door wie ook de
aanname tot zijn kinderen wordt gegeven,
richt welwillend uw ogen op de kinderen van uw Liefde,
zodat aan hen die in Christus geloven de ware vrijheid en het eeuwige
erfdeel wordt gegeven.
L i t u r g i s c h e a n t e c e
d e n t e n
Bovenstaand collectegebed is hetzelfde als de collecta van de 23e zondag door het jaar. De oratie kwam in voorafgaande edities van het Romeinse Missaal niet voor: de tekst gaat terug op het oude Sacramentarium Gregorianum (522; Hadr 93,4) 9e eeuw, en werd gevonden in een reeks oraties voor de Paastijd:
Deus, per quem nobis et redemptio venit et præstatur adoptio,
respice in opera misericordiæ tuæ,
ut in Christo renatis et æterna tribuatur hereditas et vera libertas.
Bij de liturgiehervorming van Vaticanum II heeft de tekst met enige wijzigingen een plaats gekregen in het Romeinse Missaal, editio typica 1970.
In de editie 2002 van het Romeinse Missaal werd dit collectegebed vervangen door een oratie uit het Sacramentarium Bergomense (Ambrosiaanse traditie, Ms. Bibl. di S. Alessandro in Colonna in
Bergamo) 9e eeuw. (1)
S t r u c t u u r a n a l y s e
1. Deus, per quem nobis et redemptio venit et praestatur adoptio,
2. filios dilectionis tuae benignus intende,
3. ut in Christo credentibus et vera tribuatur libertas, et hereditas
aeterna.
Ad 1
De oratie richt zich onmiddellijk tot God, Deus. De vorm staat in de vocativus, de aanspreekvorm, gevolgd door een relatieve bijzin die heilsdaden van God als Vader memoreert. Het relativum (betrekkelijk voornaamwoord) quem heeft Deus als antecedent.
De relatieve zin bevat twee zinsdelen die elk een onderwerp en een gezegde bevatten ( redemptio venit en praestatur adoptio). De zinsdelen zijn in een kruisstelling geplaatst (chiasme). Het betreft hier een opsomming uitgedrukt door het tweevoudige gebruik van et (et…et = zowel… als, (en)…en ook). Opvallend is dat venit een actieve werkwoordsvorm is en praestatur een passieve werkwoordsvorm. Dit zorgt voor een variatie in de zinsstructuur, maar desalniettemin is in elk van beide zinsdelen God ontegenzeglijk herkenbaar, leesbaar zo men wil, als de verlossende Vader.
De relatieve zin bevat twee zinsdelen die elk een onderwerp en een gezegde bevatten ( redemptio venit en praestatur adoptio). De zinsdelen zijn in een kruisstelling geplaatst (chiasme). Het betreft hier een opsomming uitgedrukt door het tweevoudige gebruik van et (et…et = zowel… als, (en)…en ook). Opvallend is dat venit een actieve werkwoordsvorm is en praestatur een passieve werkwoordsvorm. Dit zorgt voor een variatie in de zinsstructuur, maar desalniettemin is in elk van beide zinsdelen God ontegenzeglijk herkenbaar, leesbaar zo men wil, als de verlossende Vader.
Ad 2
De hoofdzin met de eigenlijke bede, precies in het midden van de oratie.
Benignus is grammaticaal gezien als adiectivum
gebruikt bij het subject Deus, die in deze regel echter niet meer expliciet
wordt genoemd. Wanneer men de functie van adiectivum in de vertaling wil
handhaven zou men kunnen kiezen voor deze variant: ‘Gij, die welwillend zijt…’.
Een andere vertaalmogelijkheid is om het adiectivum als een adverbium, een
bijwoord, te vertalen bij de imperativus intende: ‘ Richt welwillend uw
ogen op…
Filios is object bij de imperativus intende en de genitivus dilectionis tuæ staat als aanvullende bepaling bij filios.
Filios is object bij de imperativus intende en de genitivus dilectionis tuæ staat als aanvullende bepaling bij filios.
Ad 3
Finale/doelaanwijzende of consecutieve/gevolghebbende bijzin, klassiek ingeleid door het voegwoord ut; het verbum tribuatur met wenskarakter in de coniunctivus en in de passieve vorm behoort zowel bij het subject libertas als hereditas.
Zoals in regel 1 van deze oratio is ook in deze regel sprake van een opsomming
(et…et) waarbij de twee zinsdelen (vera tribuatur libertas en hereditas
aeterna) gekoppeld worden en geplaatst zijn in een kruisstelling (chiasme).
Opvallend in deze regel is dat het werkwoord tribuatur voor beide zinsdelen als
gezegde geldt. De zinsstructuur wijkt hierin af van de eerste regel van deze
bede.
in Christo credentibus: bijwoordelijke
bepaling samengesteld uit de ablativusvorm in Christo
en het tegenwoordige deelwoord credentibus in de dativus pluralis. Zoals in
regel 1 nobis als dativus wordt gebruikt, zo is in deze regel
credentibus als dativus gebruikt; aan hen die geloven in Christus wordt de ware
vrijheid en het eeuwigdurende erfdeel gegeven.
S t i j l v o r m e n
De oratie bevat zoals
gezegd twee mooie chiasmen of kruisstellingen: een repetitio met
omkering. Bij deze stijlfiguur worden de overeenkomstige termen van twee
formuleringen in omgekeerde volgorde geplaatst: in regel 1: redemptio
venit…praestatur adoptio (subject werkwoord … …werkwoord subject en in regel 3:
vera libertas…hereditas æterna (adjectief, bijvoeglijk naamwoord …substantief,
zelfstandig naamwoord… substantief…adjectief.
De substantieven
redemptio…adoptio (r. 1) bevatten eindrijm in klank, eveneens de adjectieven
vera …æterna en de substantieven libertas… hereditas (r. 3).
De verwantschap in het
woordgebruik verwijst naar sommige patristische bronnen zoals De Trinitate 6,44 van Sint Hilarius van
Poitiers (+ ca 368) en Epistula
9,65.5 van Sint Ambrosius van Milaan.
C o m m e n t a a r
De wijze waarop God in de openingszin wordt aangesproken legt de nadruk op
een van zijn grootste heilsdaden, namelijk dat wij door God zijn vrijgekocht en
dat Hij ons als kinderen heeft aangenomen. Allebei werken van de goddelijke
barmhartigheid – opera misericordiæ - concreet: de kinderen van God, de nieuwe
schepping, zo bidt de Kerk, mogen God in genade aanschouwen. Bij de kinderen
die God uit liefde voortgebracht heeft, kan men aan 1 Joh 3,1 denken: “De Vader
heeft ons zo’n grote liefde geschonken, dat wij kinderen van God genoemd
worden, en wij zijn het ook.”
De uitdrukking filios dilectionis tuæ – de kinderen van Uw liefde verwijst
tevens naar Kol 1,13 waar de Apostel Paulus in een dankhymne over God de Vader
zegt: “qui eripuit nos de potestate tenebrarum et transtulit in regnum Filii
dilectionis suæ”- Hij heeft ons ontrukt aan het machtsgebied van de duisternis
en overgebracht naar het Koninkrijk van zijn geliefde Zoon.
De oorspronkelijke versie dacht als gebed van het Paasoctaaf in het
bijzonder aan de nieuw gedoopten, als het om erfdeel en vrijheid bad voor de
“wedergeborenen” - in Christo renatis -. Voor de vijfde zondag van de Paastijd
wenste men de beperking tot de nieuw gedoopten op te heffen en veranderde
renatos, “de nieuw gedoopten” in credentes, de “gelovigen”. Het lijkt erop,
alsof er ook een verschil met betrekking tot afgesmeekte “ware vrijheid”
ontstaat.
Deze libertas wordt in de originele versie na hereditas - het “erfdeel”
genoemd, en het postconciliaire MR 1970 heeft die volgorde vermoedelijk bewust
“verbeterd”. Het lijkt er echter op, dat Hadr aan de vrijheid van de heiligen
dacht, die het erfdeel reeds ontvangen hebben. De gewijzigde versie van MR 1970
doet aan de vrijheid van de kinderen Gods denken, aan de “kinderen van de
vrijgeborene”, die Christus “tot vrijheid heeft geroepen” (Gal 4,31; 5,1).
K l e i n v o c a b u l a r i u m
Præsto (præstiti, præstatum) betekent in feite “staan voor of ervoor staan”.
Het werkwoord heeft echter een breed scala aan betekenissen, inclusief ”vervullen,
handhaven, verrichten, uitvoeren” en betekenissen daar omheen (“prestatie” in
het Nederlands), hetgeen præsto soms wat ingewikkeld maakt. Rond de tweede eeuw
betekende præsto ook “lenen”
(vgl. het Franse “prêter”) en vanaf de vierde eeuw “aanbieden”. Cassiodorus en
andere auteurs gebruiken præsto
voor “helpen, bijstaan, geven, verlenen”.
Het begrip adoptio
kwam reeds aan de orde bij de uitleg van de oratie van de 19e zondag
per annum en de 3e zondag van Pasen.
Hereditas betekent “erfdom, erfgoed” of de erfenis zelf, het vaderlijk
erfdeel.
De originele versie dacht als gebed in het Paasoctaaf wel bijzonder aan de
pasgedoopten (renatis – waarbij voor de “opnieuw geborenen” om erfschap en
vrijheid werd gebeden. In de collecta van de 5e zondag van Pasen heeft men deze
verengde toepassing op de pasgedoopten (de opnieuw geborenen) vervangen en
staat er credentibus, aan hen die in Christus geloven.
Het geloof is noodzakelijk om als kinderen deel te krijgen aan de
gemeenschap met de Vader, Zoon en H.Geest en is voorwaarde voor het ontvangen
van het eeuwig leven.
(vgl. Katechismus van de Katholieke
Kerk [KKK], nrs. 161,163).
Op grond van het feit dat wij in eenheid met Christus onze
gemeenschappelijke menselijke natuur bezitten, werd de weg naar het goddelijk
kindschap door de Vader in Christus voor ons geopend. Christus is van nature de
Zoon van de Vader, wij zijn zonen en dochters door de genade. Onze aanneming
door de genade is “volmaakt”(adoptio perfecta) omdat deze volkomen is. Perfecta
komt van perficio, “tot een eind of conclusie brengen, afmaken, voltooien”.
Vanuit Gods gezichtspunt is onze adoptie volmaakt omdat Hij zijn merkteken op
ons legt, speciaal in het Doopsel en Vormsel. Aangezien God niet door tijd is
beperkt en er voor Hem geen onderscheid in verleden of toekomst bestaat, ziet
Hij volmaakt de resultaten van ieder gave van aanneming. Vanuit ons
gezichtspunt zal adoptie pas voltooid zijn wanneer wij Hem van aangezicht tot
aangezicht zien. Vanwege het Doopsel is het stempel van de Vader in ons voor
eeuwig verzegeld. De H.Geest brengt ons in deze wonderbaarlijke aanneming de
Vader en de Zoon wanneer Hij zijn rechtmatige plaats in onze ziel inneemt,
waardoor Hij de volmaakte gemeenschap, zelfs verwantschap schept in onze ziel.
C o m m e n t a a r [vervolg]
Het is een moeilijk te begrijpen mysterie: wij zijn reeds zonen en dochters
in een volmaakt kindschap door adoptie, maar dat kindschap is nog niet
compleet: het laatste essentiële onderdeel ontbreekt nog, en dat is volharding
in geloof en gehoorzaamheid gedurende ons hele leven en hun bekrachtiging in de
dood en het bijzonder oordeel. Door veel vallen en opstaan komen wij tot de
volmaaktheid van de adoptie, waaraan wij nu nog op een onvolmaakte volmaakte
wijze deelhebben.
Deze prachtige oratie in het voorjaar en verderop gedurende de Tijd door
het jaar bevat vriendelijke aanmaningen ons te herinneren wie wij zijn, en
daardoor aan wat wij te doen hebben.
Christus heeft beide geopenbaard.
V i n d p l a a t s e n van enkele begrippen in de Katechismus van de
Katholieke Kerk:
Redemptio: Heilsmysterie en
verlossing als “vrijkoop” uit de slavernij van de zonde, nrs. 571 en 601
Adoptio: Jezus Christus is Mens
geworden om ons te laten delen in de goddelijke natuur, nr. 460
Libertas: Vrijheid door
Christus, nr. 1741
(1)
Omnipotens sempiterne Deus,
semper in nobis paschale perfice sacramentum
ut, quos sacro baptismate dignatus es renovare,
sub tuae protectionis auxilio multos fructus afferant,
et ad aeternae vitae gaudia pervenire concedas.
semper in nobis paschale perfice sacramentum
ut, quos sacro baptismate dignatus es renovare,
sub tuae protectionis auxilio multos fructus afferant,
et ad aeternae vitae gaudia pervenire concedas.
Letterlijke vertaling
in het Engels:
Almighty eternal God,
perfect in us always the paschal mystery,
so that those whom You deigned to renew by means of sacred baptism,
may under the aid of Your protection bear many fruits,
and that You will grant them to attain unto the joys of eternal life.
Almighty eternal God,
perfect in us always the paschal mystery,
so that those whom You deigned to renew by means of sacred baptism,
may under the aid of Your protection bear many fruits,
and that You will grant them to attain unto the joys of eternal life.
(2)
Een chiasme
of kruisstelling is een repetitio met omkering. Bij deze stijlfiguur worden de
overeenkomstige termen van twee formuleringen in omgekeerde volgorde geplaatst
om afwisseling te creëren.
(3)
Flavius
Magnus Aurelius Cassiodorus Senator (Scylaceum (Calabrië), ca. 484/490 ‑
klooster Vivarium bij Scylaceum, ca. 585), gewoonlijk bekend als Cassiodorus,
was een Romeins staatsman (praefectus praetorio) en schrijver, tevens
rechtsgeleerde en secretaris van Theodorik de Grote, koning van de Ostrogoten.Werken
van zijn hand: Chronica. De orthographia. Expositio in psalterium.
Complexiones in epistolis apostolorum et actibus eorum et apocalypse. Historia ecclesiastica tripartite. Historia Gothorum, overgeleverd als
samenvatting in de Getica. Institutiones
Divinarum et Saecularium Litterarum. Variae.