zaterdag 6 november 2021

Liturgia Horarum H. Beda de Eerbiedwaardige († 735) Willibrord verkondigde wijd en zijd het woord van het geloof.


Uit de kerkgeschiedenis van het Engelse volk door Beda de Eerbiedwaardige († 735)

Willibrord verkondigde wijd en zijd het woord van het geloof.

De eerbiedwaardige en met alle eer te vermelden dienaar van Christus, de priester Egbert, die op het eiland Ierland het leven van een vreemdeling leidde om het vaderland in de hemel te bereiken, vatte op zekere dag het plan op om zich voor velen nuttig te maken. Hij wilde als apostel gaan werken en het woord Gods verkondigen aan enige van de volken die nog nooit van het evangelie hadden gehoord. Want hij wist dat er zeer vele van zulke volken waren in Germanië.
Maar toen de man Gods Egbert zag dat hijzelf niet naar de heidenen kon gaan om daar het evangelie te verkondigen, omdat hij weerhouden werd door andere werkzaamheden ten bate van de kerk, en dat ook Wigbert, na zijn komst in die streken, geen vorderingen maakte, deed hij nog een poging om heilige en ijverige mannen uit te zenden voor de verkondiging van het woord. De voornaamste onder hen was Willibrord, die zowel door zijn priesterschap als door zijn verdiensten boven de anderen uitmuntte.
Toen zij, twaalf in getal, daar aangekomen waren, gingen ze eerst naar de Frankische hofmeier Pippijn, door wie zij vriendelijk ontvangen werden. Omdat deze kort tevoren het aangrenzende gebied van de Friezen veroverd en hun vorst Radboud verdreven had, zond hij hen daarheen om het geloof te verkondigen. Hij gaf hun zijn gezagvolle steun, zodat niemand de verkondigers iets in de weg zou leggen. Ja, hij begunstigde degenen die het geloof wilden aannemen.
Zo kwam het dat, mede door de werking van Gods genade, in korte tijd velen zich van de afgodendienst tot het geloof in Christus bekeerden.
Zodra Willibrord, kort na hun aankomst, zeker was van het verlof van de hofmeier om het evangelie te verkondigen, haastte hij zich op weg naar Rome (waar paus Sergius toen op de apostolische stoel zetelde), om met diens toestemming en zegen het begeerde werk onder de heidenen te beginnen. Hij hoopte tevens van de paus enkele relieken van heilige apostelen en martelaren te ontvangen om daarover te kunnen beschikken wanneer hij eenmaal, bij het volk waar hij preekte, de afgodsbeelden had verbrijzeld en kerken zou gaan bouwen. Dan zou hij deze relieken daarheen overbrengen en door hun bijzetting aldaar elk van deze plaatsen terstond kunnen wijden ter ere van deze heiligen. Maar ook allerlei andere zaken die voor zo’n belangrijk werk vereist waren, hoopte hij daar te vernemen of te ontvangen. Toen op al deze punten zijn verlangens vervuld waren, keerde hij terug om het evangelie te gaan verkondigen.
Nadat degenen die naar het land van de Friezen waren gekomen, daar enkele jaren gemissioneerd hadden, zond Pippijn met aller instemming de eerbiedwaardige man Willibrord naar Rome, waar Sergius nog steeds paus was, met het verzoek hem tot aartsbisschop van het volk der Friezen te wijden. Dit geschiedde, overeenkomstig zijn wens, in het jaar des Heren 696. Hij werd in de kerk van de heilige martelares Cecilia op haar feestdag zelf gewijd. De paus gaf hem bij die gelegenheid de naam Clemens en liet hem spoedig, twee weken na zijn aankomst in Rome, naar zijn bisdom terugkeren.
Pippijn schonk hem een plaats voor zijn bisschopszetel in zijn bekende vestingstad die in de oude taal van dat volk Wiltaburg, dat wil zeggen: nederzetting van de Wilten, en in het Latijn van Gallië Traiectum (Utrecht) heet. Nadat de eerbiedwaardige bisschop daar een kerk had gebouwd, verkondigde hij wijd en zijd het woord van het geloof, bekeerde velen van hun dwaling en bouwde in die streken verscheidene kerken en ook enige kloosters.
Niet lang daarna stelde hijzelf in die streken ook andere bisschoppen aan die behoorden tot de broeders die samen met hem, ofwel na hem, gekomen waren om te prediken. Van hen zijn er al enigen in de Heer ontslapen. Maar Willibrord zelf, bijgenaamd Clemens, is nog altijd in leven, eerbiedwaardig door zijn hoge leeftijd: hij is nu 36 jaar bisschop en verlangt met hart en ziel, na zoveel strijd in de dienst van God, naar de beloning van het eeuwig vaderland.