zaterdag 20 november 2021

Conventsmis Priorij Thabor: Preek op de 34e en laatste zondag van de Tijd door het jaar 2018


Hoogfeest van Christus,  Koning van het heelal

Het koningschap is voor veel mensen van onze tijd een achterhaald  instituut. Heeft menigeen nog wel wat sympathie voor de romantiek, die soms hangt rond een koninklijke familie; bemoeit de koning zich echter ergens mee, dan zijn de negatieve reacties niet van de lucht. Het koningschap staat dan ook haaks op onze tijd van inspraak en democratie.
Het mag dan niet verwonderen, dat ook de Kerk, vanwege haar bestuurlijke structuur door steeds meer mensen met argusogen wordt bekeken. De Kerk kent namelijk nog altijd een wijze van bestuur, die meer lijkt op de koninkrijken van vroeger dan op de democratieën van tegenwoordig. En tot verbazing van velen past de Kerk haar structuren niet aan de democratiseringstendensen van onze tijd aan. Waarom niet?
Het antwoord is in feite eenvoudig. De Katholieke Kerk ziet zichzelf  in zekere zin als een voorgegeven. Dit wil zeggen: het waren niet zozeer mensen, die haar opbouwden. Nee, zij werd (zoals Johannes het in zijn evangelie getuigt) geboren uit Christus’ doorstoken zijde.
De Kerk is dus niet allereerst een optelsom van gelovige mensen. Nee, de Kerk ziet zich allereerst als het Lichaam van Christus. Christus is het Hoofd van de Kerk, onze Koning. En wij vormen als gedoopte mensen Zijn ledematen.
Dit betekent in het concrete leven, dat wij niet allereerst aan elkaar maar aan Christus als ons Hoofd verantwoording verschuldigd zijn. En ook een meerderheid van gelovigen kan hieraan niets veranderen.
 Velen hebben door hun onwetendheid een vreemde opvatting over Christus Koning en zijn Kerk. Bij koningschap denken zij aan de koningen van vroegere eeuwen die vaak hun macht misbruikten. En de Kerk had in sommige tijden de beschikking over veel wereldlijke macht. Of die macht echter altijd veel van doen had met de koningskracht waarover het feest van vandaag spreekt.. De Kerkgemeenschap wordt dan ook vaak afgerekend op het gebruik, of beter gezegd het misbruik van haar invloed op het wereldtoneel.
‘Hij zal komen om te oordelen levenden en doden’. Dit zinnetje uit de geloofsbelijdenis heeft in onze tijd van inspraak en democratie dan ook onder niet weinig gelovigen een bijsmaak gekregen.
En dat is op zich vreemd. Nog nooit hebben zoveel mensen een advocaat in de arm genomen om juist medemensen veroordeeld te krijgen.  Of het nu gaat om burenruzies of erfenissen, het ouderschap of de media; het gaat er vaak hard aan toe.
Vandaag viert de Kerk de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Het einde van het kerkelijk jaar draagt ook altijd het thema van het einde mee: Hij zal komen oordelen levenden en doden. Het feest van Christus Koningschap met het recht oordeel te vellen. Heeft de democratie werkelijk een eind gemaakt aan het gezag van de een over de ander? Kan een maatschappij leven zonder gezagsstructuren?
De Kerk houdt in ieder geval vast aan de structuur van gezag en het afleggen van verantwoordelijkheid. Maar nu komt het: elk gezag binnen de Kerk berust op het gezag van Jezus Christus. Wie binnen de Kerk dus iets te zeggen heeft, dient zich te spiegelen aan Christus Koning. Elk gezag in de Kerk ontleent  haar waarde dan ook uitsluitend aan zijn koningschap. Hoe oefent Jezus als koning Zijn gezag uit?  Op het eerste gezicht lijkt zijn heerschappij hardvochtig en streng: “Gaat weg van Mij, vervloekten”. Dit verhaal is echter een parabel. En een parabel is allereerst bedoeld als een waarschuwing. Mens, hoe leef jij? Durf jij koninklijk te leven door het Koningschap van Jezus tastbaar te maken in jouw leven?
En hoe wordt het koningschap van Jezus zichtbaar? In dienstbaarheid. “Meen niet, dat Ik gekomen ben om gediend te worden, maar om te dienen en Mijn leven te geven als losprijs voor velen”. Wie durft deze Koning nog ervaren als een bedreiging? Betekent Zijn heerschappij niet veeleer een bevrijding?
Indien wij opkomen voor de zwakken en de kleinen en in deze mensen Christus herkennen als onze Koning, dan zal Zijn oordeel over ons mild zijn. Maken wij echter onszelf tot koning, en dit gaat meestal ten koste van anderen…

Christus Koning, een achterhaald feest of juist de bevrijdende viering van onze diepste menselijke werkelijkheid. De moderne democratieën laten immer voldoende zien, dat zij evenals de koninkrijken van vroeger een goddelijke Koning nodig hebben die de diepste gevoelens van eerbied, medemenselijkheid en verantwoordelijkheid in ons losmaakt. Bovendien reikt zijn bevrijdende macht zover, dat Paulus durft uit te roepen: ik wil roemen op mijn zwakheden, want juist die maken Gods kracht in mij zichtbaar. Wij mogen Gods kracht zichtbaar maken in het navolgen van de dienstbaarheid van Christus Koning.