Ad Officium
lectionis
Lectio altera
Ex Sermónibus sancti Bernárdi
abbátis
(Sermo de
diversis 15: PL 183, 577-579)
Tweede lezing
Uit de Preken van de H. Bernardus, abt
Over het zoeken naar wijsheid
Laten wij werken voor
voedsel, dat niet vergaat: laten wij werken aan de taak van ons heil. Laten wij
werken in de wijngaard van de Heer: opdat wij de tienling als dagloon verdienen
te ontvangen. Laten wij werken in de wijsheid, die zegt: Wie zich om Mij beijveren, zondigen niet. De wereld is de akker, zegt
de Waarheid; laten wij daarop graven. Er ligt een schat in verborgen, laten wij
die uitgraven. Want dat is de wijsheid, die uit het verborgene wordt
tevoorschijn gehaald. Wij allen zoeken die, wij allen verlangen die.
Als
ge het wenst, zegt Hij, vraagt dan; bekeert u en komt. Ge vraagt me, waarvan ge u moet bekeren? Wend u af van uw begeerten, zegt Hij.
Maar, zult gij zeggen, als ik in mijn begeerten niet de wijsheid vind, waar
vind ik ze dan? Want mijn ziel verlangt ze vurig; en het zal mij niet genoeg
zijn , als ik ze gevonden heb, tenzij ik een goede, gestampte, geschudde en overlopende maat in mijn schoot kan werpen.
En, terecht. Want zalig de man, die
wijsheid verkreeg en die inzicht bekwam.
Zoek ze derhalve; zolang ze gevonden kan worden; en roep haar, als ze
nabij is.
Wilt ge horen, hoe dicht ze
nabij is? Het woord is vlak bij, het is
in uw mond, het is in uw hart; maar alleen, als ge het met een oprecht hart
zoekt. Want zo vindt ge wijsheid in uw eigen hart en zult ge bij het spreken
overvloeien van voorzichtigheid; ik zeg overvloeien, maar niet uitvloeien of
uitbraken.
Ge hebt zonder twijfel honing gevonden, als ge
wijsheid hebt gevonden; maar eet er alleen niet teveel van, opdat ge die niet,
als ge oververzadigd zijt, uit moet braken. Eet zo, dat ge altijd honger hebt.
Want de Wijsheid zegt zelf: Die Mij eten,
zullen nog honger hebben. Denk niet, dat het veel is wat ge hebt, laat u
niet verzadigen om niet te moeten braken, want juist wat ge meent te bezitten,
zal u ontnomen worden, omdat ge voor de tijd zijt opgehouden met zoeken. Want
men moet niet ophouden met zoeken en roepen, zolang men nog iets kan vinden en
dit nabij is. Anders zal, volgens dezelfde Salomon het hem, die te veel honing eet, geen goed doen; en zal ook hij, die de
majesteit wil doorgronden, door de glorie ervan verpletterd worden.
Maar zoals de man zalig is, die de wijsheid vindt,
zo is ook de man zalig, ja nog
zaliger echter, die blijft in de wijsheid,
want dit juist wijst op overvloed.
Inderdaad vloeit ge bij het
spreken over van wijsheid of voorzichtigheid bij deze drie: wanneer in die mond
de erkenning ligt van eigen zondigheid, wanneer er dankzegging en lofzang uit
voortkomt, als men daar ook nog een woord van stichting uit hoort. Want het geloof van uw hart brengt de
gerechtigheid, en de belijdenis van uw mond het heil. En daarbij: In het begin van het twistgeding
beschuldigt de rechtvaardige zichzelf; vervolgens moet hij de Heer prijzen,
tenslotte moet hij (in zoverre hem wijsheid toevloeit) de naaste stichten.
Second Reading
From a sermon by Saint Bernard, abbot
On the search for wisdom
Let us work for the food which does not perish – our salvation. Let us work in the vineyard of the Lord to earn our daily wage in the wisdom which says: Those who work in me will not sin. Christ tells us: The field is the world. Let us work in it and dig up wisdom, its hidden treasure, a treasure we all look for and want to obtain.
If you are looking for it, really look. Be converted and come. Converted from what? From your own wilfulness. “But,” you may say, “if I do not find wisdom in my own will, where shall I find it? My soul eagerly desires it. And I will not be satisfied when I find it, if it is not a generous amount, a full measure, overflowing into my hands.” You are right, for blessed is the man who finds wisdom and is full of prudence.
Look for wisdom while it can still be found. Call for it while it is near. Do you want to know how near it is? The word is near you, in your heart and on your lips, provided that you seek it honestly. Insofar as you find wisdom in your heart, prudence will flow from your lips, but be careful that it flows from and not away from them, or that you do not vomit it up. If you have found wisdom, you have found honey. But do not eat so much that you become too full and bring it all up. Eat so that you are always hungry. Wisdom says: Those who eat me continue to hunger. Do not think you have too much of it, but do not eat too much or you will throw it up. If you do, what you seem to have will be taken away from you, because you gave up searching too soon. While wisdom is near and while it can be found, look for it and ask for its help. Solomon says: A man who eats too much honey does himself no good; similarly, the man who seeks his own glorification will be crushed by that same renown.
Happy is the man who has found wisdom. Even more happy is the man who lives in wisdom, for he perceives its abundance. There are three ways for wisdom or prudence to abound in you: if you confess your sins, if you give thanks and praise, and if your speech is edifying. Man believes with his heart and so he is justified. He confesses with his lips and so he is saved. In the beginning of his speech the just man is his own accuser, next he gives glory to God, and thirdly, if his wisdom extends that far, he edifies his neighbour.