In het Latijn, tenslotte, hebben wij toegang tot het Gregoriaans, de eeuwenoude gezangen, waarin het gestold geloof is vastgelegd op een zodanige wijze dat ook ongelovigen (soms zonder van de tekst één woord te begrijpen) daarin plegen te proeven dat het hier gaat om de grote waarheden van het menselijk bestaan; leven en dood, oorlog en vrede, liefde en lijden, overgave en zelfgave aan idealen om te kunnen ontstijgen aan de beperkingen van de eigen persoon en zo te komen tot vereniging met anderen en met de Ander, en zo voltooiing en vervulling te vinden, omdat het "niet goed is als een mens alleen is", ook niet in onze hyperindividualistische, op korte termijn vervulling van verlangens
zoekende tijd.
Kort en goed: het Latijn en het Gregoriaans brengen ons dichter bij God en daarom bidden wij zeven maal per dag in het Latijn!