Ad Officium
lectionis
Lectio altera
Ex
Oratiónibus sancti Athanásii epíscopi Contra Ariános
(Oratio
2, 78. 81-82: PG 26, 311. 319)
Tweede lezing
Uit de Preken tegen de
Arianen van de H. Athanasius, bisschop
De kennis omtrent de Vader ontstaat door de scheppende en
vleesgeworden Wijsheid
De Eniggeboren Wijsheid zelf
van god is de Schepper en Bewerker van alles. Want, zegt de Schrift: Alles hebt
Gij met wijsheid gewrocht, en De aarde is vol van uw schepselen. Maar opdat de
geschapen dingen niet alleen zouden bestaan, maar ook een goed bestaan zouden
hebben, behaagde het god dat zijn wijsheid zich zo met zijn schepselen zou
bezighouden, dat zij een afbeelding en een gestalte van zijn eigen beeld zou
afdrukken, zowel in allen gezamenlijk als in ieder in het bijzonder, waardoor
het namelijk duidelijk zou worden, dat de schepselen met zijn wijsheid waren
getooid en God-waardige werken zouden zijn.
Want zoals ons woord een
beeld is van het Woord, dat de Zoon van God is, zo is de geschapen wijsheid in
ons ook een beeld van datzelfde Woord, dat de wijsheid zelve is. En daar wij in
Haar het vermogen bezitten, om te kennen en te begrijpen, worden wij geschikt
gemaakt om de scheppende wijsheid te ontvangen en door Haar kunnen we de Vader
kennen. Want, zegt Hij: Wie de Zoon
heeft, heeft ook de Vader, en Wie Mij
ontvangt, ontvangt Hem, die mij gezonden heeft. Omdat dus de geschapen
uitdrukking van deze Wijsheid in ons en in alles is, zegt die ware en
scheppende Wijsheid niet ten onrechte,
terwijl Zij alles wat haar beeld ontving, tot haar eigendom verklaart: De Heer schiep Mij in al zijn werken.
Maar omdat, zoals wij hebben
uiteengezet, de wereld in Gods wijsheid
met al haar wijsheid God niet heeft gevonden, daarom heeft God besloten hen die
geloven te redden door de dwaasheid van de prediking. Want niet langer
wilde God, als in vroeger tijden, gekend worden door het beeld en de schaduw
van zijn wijsheid die in de geschapen dingen verborgen ligt, maar besloot Hij,
dat de ware wijsheid zelve het vlees zou aannemen, mens zou worden en de
kruisdood ondergaan, opdat door het geloof, dat in die wijsheid gelegen is,
allen, die voortaan geloven, zalig zouden kunnen worden.
Het is dus de wijsheid Gods
zelf, die vroeger door haar beeld in de schepselen was gedrukt (daarom wordt
zij de geschapen wijsheid genoemd), maar die nu en Zichzelf en door Zichzelf
haar vader bekend maakte. Daarna nu is dezelfde wijsheid, die ook het woord is,
vlees geworden, zoals Johannes zegt. Na
de dood vernietigd te hebben en ons geslacht daardoor te hebben verlost, heeft Zij en Zichzelf en door Zichzelf de
vader duidelijker kenbaar gemaakt. Vandaar dan ook haar woorden: Geef, dat zij U kennen, de ene ware God, en
die Gij gezonden hebt, Jezus Christus.
Derhalve is heel de wereld
vervuld met haar kennis. Aangezien er één kennis is van de Vader door de Zoon,
en van de Zoon uit de Vader, verheugt zich de Vader in dezelfde vreugde als de
Zoon zich in de vader verheugt, zeggend: Ik was het, in Wie Hij zijn welbehagen
had; Ik vermeide Mij alle dagen voor zijn aanschijn.