Het
Laatste Avondmaal.
Mozaïek in de S. Apollinare Nuovo,
Ravenna (vóór 529)
Eén worden in Christus en met blijdschap
vruchten voortbrengen die heilzaam zijn voor heel de wereld.
I n l e i d i n
g
Net
als de Postcommunio van de 2e zondag per annum, die Deo volente het
volgend jaar wordt besproken, heeft de
Postcommunio van deze zondag betrekking op de pericope 1 Kor 10, 17: quoniam unus panis unum corpus multi sumus
omnes quidem de uno pane participamus /omdat het brood één is, vormen wij allen tesamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood. In het bewustzijn in Christus
een lichaam te zijn, bidt de Kerk om
vruchtbaarheid. Dit roept de gelijkenis van de wijnstok op, welke krachtig en
beslist de noodzaak benadrukt vruchten voort te brengen. “Ik ben de wijnstok,
gij de ranken. Wie in Mij blijft, brengt vele vruchten voort ( . . . ) Als
iemand niet in Mij blijft, wordt hij weggeworpen als de rank, en verdort (Vgl. Jo 15, 5.6). Dat de oratie het 15e hoofdstuk van het
Johannesevangelie voor ogen heeft, blijkt uit de bede “ut fructum afferamus” /
opdat wij vrucht dragen - , die letterlijk steunt op het woord van Christus in
dezelfde passage: “ Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vrucht te
dragen: “ut fructum afferatis” (Jo 15, 16). Op deze plaats is er echter geen
sprake meer van een gelijkenis, maar richt de Heer zich rechtstreeks tot zijn
leerlingen, die nu niet langer dienaren zijn, maar vrienden zijn geworden. Hier
is de ‘vrucht’ de arbeid arbeiden van de dienaren/vrienden.
Het
vruchten voortbrengen “in blijdschap” (gaudentes) verwijst in de context van de
gelijkenis van de wijnstok naar de jubel en de feestelijke vreugde bij de
druivenoogst.
De
Postcommunio van vandaag kan ook in bijzondere relatie worden gezien met de
eucharistische kelk, waarop de liturgie
zo graag het psalmwoord toepast: “Calix meus inebrians quam præclarus est!”/
Hoe voortreffelijk is mijn van bruisende wijn overlopende kelk! (Ps 23, 5 Vulgaat). Ook verwijzen de gebeden graag naar vers 14
van Psalm 103 (104), het loflied op God als Schepper: “(…) educens panem de
terra, et vinum quod lætificat cor hominis” / Brood laat Gij de aarde voortbrengen
en wijn, die het hart van de mensen verblijdt.
Niet
zonder reden gaat Johannes 15 van de gelijkenis (verzen 1-8) over naar het
vrucht opbrengen door de dienaren, die voortaan vrienden worden genoemd. Met de
vrucht van de wijnstok worden immers de daadwerkelijke vruchten bedoeld die het
leven van de leerlingen van Christus voortbrengt.
Want de vrucht die een leven in vereniging met Christus opbrengt, draagt bij
tot het heil van de wereld. Hiertoe immers heeft de Vader zijn Zoon naar de wereld
heeft gezonden om de mensheid te verlossen uit de zonde.
De
oratie bidt ”zó te leven dat wij één worden in Christus en met blijdschap
vruchten voortbrengen die heilzaam zijn voor heel de wereld. Hierbij gaat het
dus niet alleen om een bepaald domein van ons leven, bijvoorbeeld waar we zorg
dragen voor onze ziel, maar uiteindelijk om heel ons leven, alles wat we zijn
en doen. In de H. Communie is niet slechts een fragment van ons bestaan met
Christus één geworden, maar héél ons leven en zijn.
T e k s t
Missale Romanum [MR] 1970
Deus,
qui nos de uno pane et de uno calice
participes esse voluisti,
da nobis, quaesumus, ita vivere,
participes esse voluisti,
da nobis, quaesumus, ita vivere,
ut,
unum in Christo effecti,
fructum afferamus pro mundi salute gaudentes.
fructum afferamus pro mundi salute gaudentes.
Altaarmissaal
Nederlandse Kerkprovincie 1979
God,
wij hebben deel mogen hebben
aan
het ene brood en de ene beker.
Wij
bidden U: laat ons zó leven
dat
wij één worden in Christus
en met blijdschap vruchten voortbrengen
die heilzaam zijn voor heel de wereld.
Werkvertaling
God, die hebt gewild dat wij
het ene brood en de ene beker deelachtig zijn,
geef [ons], vragen wij U, zó te leven,
dat wij, in Christus één gemaakt,
met vreugde vrucht voortbrengen voor het heil van de
wereld.
L i t u r g i s
c h e a n t e c e d e n t e n
De Postcommunio is als een nieuwe compositie opgenomen
in het MR 1970 en volgende edities. Het is ‘quiltwerk’ van verschillende
bijbelse tekstfragmenten, zie beneden.
Een quilt is een doorgestikte deken. Hij wordt gemaakt
van drie lagen textiel die op elkaar genaaid worden door middel van quilten. De
top kan een hele lap stof zijn of patchwork (allegaartje van stukjes textiel) .
Het woord quilt is afgeleid van het Latijnse culcita, dat gevulde zak betekent.
B i j b e l s
e c o n t e x t (Vulgaat)
Rom 12, 5: ita
multi unum corpus sumus in Christo singuli autem alter alterius membra /
zo zijn wij tesamen één lichaam in Christus, maar
ieder afzonderlijk zijn wij ledematen over en weer.
1 Kor 10, 17: quoniam unus panis unum corpus multi
sumus omnes quidem de uno pane participamur / omdat het brood één
is, vormen wij allen tesamen één
lichaam want allen hebben wij deel aan het ene
brood.
1 Kor 11, 28: probet autem se ipsum homo et sic de pane illo edat et de calice bibat / laat dus een ieder zichzelf onderzoeken en dan eerst eten van dat brood en drinken van de kelk.
1 Kor 11, 28: probet autem se ipsum homo et sic de pane illo edat et de calice bibat / laat dus een ieder zichzelf onderzoeken en dan eerst eten van dat brood en drinken van de kelk.
Jo 15, 16: non vos me elegistis sed ego elegi vos et
posui vos ut eatis et fructum adferatis et fructus vester maneat ut quodcumque
petieritis Patrem in nomine meo det vobis / niet gij hebt Mij uitverkoren, maar
Ik heb ú uitverkoren; en Ik heb u aangesteld om vrucht te gaan dragen, en wèl
de blijvende vrucht, en al wat gij de Vader in Mijn Naam zult vragen, zal Hij u
geven.
Jo 17, 11: et iam non sum in mundo et hii in mundo
sunt et ego ad te venio Pater sancte serva eos in nomine tuo quos dedisti mihi
ut sint unum sicut et nos / Ik ben niet meer in de wereld, maar zij blijven in
de wereld, terwijl Ik tot U kom; heilige Vader bewaar hen in Uw Naam opdat zij
één mogen zijn, zoals Wij.
Jo 17, 21: ut omnes unum sint sicut tu Pater in me et
ego in te ut et ipsi in nobis unum sint ut mundus credat quia tu me misisti /
mogen ze allen één zijn, zoals Gij, Vader, het zijt in Mij en Ik in U; mogen ze
ook één zijn in Ons opdat de wereld gelooft dat Gij Mij hebt gezonden.
G e t u i g e n
i s s e n v a n d e V
a d e r s
Ignatius van Antiochie [*35-50 + 110-117]
Leg er u dus op toe één Eucharistie te vieren; want er
is maar één Lichaam van Onze Heer Jezus Christus en slechts één Kelk tot
eenheid in zijn Bloed, één altaar, zoals er één bisschop is met zijn
priestercollege en diakens, mijn mededienaren, opdat gij, wanneer gij de
Eucharistie viert dit doen mag volgend God.
Ep. ad Philad. 4
Cyrillus van Jeruzalem [313-387]
Onder het teken van brood wordt u Zijn Lichaam, onder
het teken van wijn Zijn Bloed geschonken, opdat u door het nuttigen van het
Lichaam en Bloed van Christus één van lichaam en één van bloed met Hem wordt.
Catech.
Mystag. 22
Augustinus van Hippo [354-430]
Door middel van brood en kelk heeft Christus ons Zijn
Lichaam willen toevertrouwen en Zijn Bloed, dat Hij voor ons vergoot tot
vergiffenis van de zonden. Hebt ge het goed ontvangen, dan zijt ge wat ge
ontvangen hebt. Want de apostel zegt: wij velen zijn één brood, één lichaam. In
dit brood wordt u op het hart gedrukt hoezeer ge de eenheid moet beminnen. […]
Ontvangt het dus zo, dat ge er aan denkt de eenheid in uw hart te bezitten en
uw hart steeds vastgehecht te houden aan hetgeen boven is.
Sermo
227 in die Paschae IV
Zoals echter uit afzonderlijke graankorrels, die tot
één geheel verenigd zijn en zich als het ware door bevochtiging met elkaar
vermengen, één brood ontstaat, zo
ontstaat het éne Lichaam van Christus door de eendracht der liefde.
Wat er echter met Christus’ Lichaam geschiedt in de
graankorrels, dat geschiedt met zijn bloed in de druiven: de wijn immers vloeit
uit de pers, en hetgeen er in die vele druiven afzonderlijk bestond, vloeit
samen tot één geheel en wordt wijn. Het mysterie van eenheid is dus zowel in
het brood gelegen als in de kelk.
Sermo
Guelf. 7,2 de dominica Paschae
Johannes Chrysostomus [344-407]
Wij moeten noodzakelijkerwijze, zeer geliefden, het
wonderbare der mysterieën leren kennen, wat het is en waarom het gegeven is.
Één lichaam worden wij; ledematen, zegt Hij, van Zijn Vlees en van Zijn
beenderen. Volgen wij die ingewijd zijn, nu wat er gezegd wordt. Vermengen wij
ons dus met Zijn Vlees om niet alleen door de liefde, maar ook in werkelijkheid
één te worden met Hem; dit immers geschiedt door de spijs die Hij ons
geschonken heeft, omdat Hij Zijn groot verlangen naar ons wilde tonen. Daarom
heeft Hij zichzelf met ons vermengd en Zijn Lichaam in ons doen opgaan opdat
wij in eenheid zouden zijn als één lichaam met het Hoofd verbonden; dit is het
verlangen van degenen die vurig beminnen.
Hom. 46 in Joan.
A n a l y s e e n s t i j l f i g u r e n
1. Deus,
qui nos de uno pane et de uno calice
participes esse voluisti,
2. da nobis, quaesumus, ita vivere,
participes esse voluisti,
2. da nobis, quaesumus, ita vivere,
3a
. ut, 4. unum in Christo effecti,
3b. fructum afferamus pro mundi salute gaudentes.
3b. fructum afferamus pro mundi salute gaudentes.
De oratie bestaat uit een enkele zin, samengesteld
uit een hoofdzin (r. 1-2) met adres en relatieve bijzin, gevolgd door een finale / consecutieve bijzin
in de coniunctivus die het inhoudelijke effect noemt van de in regel 2
geformuleerde bede.
Ad 1
Deus, God – aanspreekvorm aan de kop van de oratie
in de vocativusvorm
Qui..voluisti: relatieve bijzin, die een
wilsbesluit van de Vader vermeldt.
Voluisti, U/Gij hebt gewild: prædicaat in de 2e
pers. enkelvoud van het perfectum activi van velle – volui gevolgd door de
a.c.i. (accusativus cum infinitivo) – constructie: nos… participes esse / dat wij deelachtig worden aan het ene Brood
en de ene kelk. De constructie particeps esse wordt middels het voorzetsel de
verbonden met het dubbele object: het ene Brood en de ene kelk.
Ad 2
Da ..vivere , geef/verleen – prædicaat van de
hoofdzin in de imperativusvorm gevolgd door de infinitivusvorm vivere. De tussenzin
quæsumus, wij bidden/vragen U, is een veel voorkomende vorm in de oraties
hetzij om ritmische redenen gebruikt hetzij ter afzwakking van de imperativus ten opzichte van de Majesteit
van God. Nobis, [aan] ons – bijwoordelijke bepaling in de dativusvorm van het
pronomen personale nos: dativus commodis (van
voordeel).
Ita, zó: eerste lid van de vergelijking ita …ut:
zó…dat : bijwoordelijke bepaling
Ad 3a-3b
Finale /
doelaanwijzende of consecutieve / gevolghebbende bijzin met het prædicaat
afferamus, dat wij opbrengen, in de coniuntivus (optativus /wens of
potentialis/mogelijkheid)
Fructum, vrucht – object
van het gezegde afferamus in de accusativus enkelvoud van fructus, - us.
Pro mundi salute, voor het
heil van de wereld, - bijwoordelijke bepaling samengesteld uit het præpositum
pro dat de ablativusvorm salute ten gevolge heeft waartussen de genitivus (explicativus) mundi is ingeklemd als een bijvoeglijke bepaling. Pro en salute vormen
de stijlfiguur hyperbaton..
Gaudentes, met vreugde, ons
verheugend: prædicatieve bepaling in de 1e pers. meervoud van het participium
præsentis gaudens, -ntis die het in
afferamus opgesloten subject wij nader illustreert.
Ad 4
Effecti unum, één gemaakt:
eveneens een prædicatieve bepaling bij het in het gezegde afferamus opgesloten
subject wij in de 1e pers. meervoud van het perfectum passivi van efficere,
-feci, - fectum, 3, met betekenissen 1. voortbrengen 2. veroorzaken, bewerken (effect hebben) en 3. maken.
Unum, adverbium; een praedicatief gebruikt cardinalium, aansluitend bij het in effecti
opgesloten subject wij.
Inhoudelijk moet deze bijstelling worden gelezen
vóór het gevraagde effect van de bede in
3b aangezien de gevraagde vruchtbaarheid volgt op de vereniging in eenheid met
Christus. Hier is opnieuw een belangrijk
detail in de Nederlandse vertaling verloren gegaan. Uit kracht van de ontvangen
H. Communie (het waarachtige Lichaam des Heren) worden de gelovigen tot een
eenheid gemaakt.
S t i j l f i g u r e n
Repetitio en alliteratie bij uno…uno…(regel
1) en unum (r. 4)
Eindrijm bij unum (r. 4) en fructum (r. 3b).
Eindrijm bij unum (r. 4) en fructum (r. 3b).
Hyperbaton (uiteenplaatsing van bij elkaar
behorende begrippen): pro mundi salute
Mooie antithese effecti versus unum: wij (allen) gemaakt tot een.
Mooie antithese effecti versus unum: wij (allen) gemaakt tot een.
Dominantie van u-klank: Deus, uno, uno, quæsumus,
ut, unum, fructum, mundi, salute, in 9 van de 29 woorden.
K l e i n v o c a b u l a r
i u m
Affero (ad-ferr), attuli,
allatum
betekent basaal aan-, bij, -toebrengen, aandragen,
verschaffen, leveren, iets naar een plaats brengen (van draagbare zaken terwijl
adduco betekent mensen of dieren met zich ergens heen voeren, - brengen,
begeleiden). Het wordt ook gebruikt met betekenissen als: een zaak brengen,
dragen bijvoorbeeld nieuws, rapporteren, aankondigen, melden, overbrengen,
boodschappen, informeren, openbaar maken en in concepten als “een product
voortbrengen”, oogsten, dragen, produceren, zoals ‘vruchten dragen’ (Vgl. Jo
15, 16 boven).
In de verzen 15 en 16 van Psalm 44 (Bruiloftsgedicht
voor een koning) komen de begrippen afferentur en adducentur
beide voor:
“Afferentur regi virgines proximæ eius, afferentur
tibi in lætitia et exsultatione; adducentur in templo regi Domino” – Meisjes
worden naar de koning geleid, gezellinnen in haar gevolg, ook zij worden
voortgeleid onder vreugde en jubel tot bij de koning in zijn troonzaal.
Getoonzet in het Gregoriaans worden deze verzen in de gemeenschappelijke misformulieren
‘van de maagden’ als offertorium (offerandezang) gebruikt.
Afferre heeft ook de betekenis van het aanbieden van
een geestelijke of mentale gesteltenis: “Ad mensam cælestis convivii fac nos,
Domine, eam mentis et ciorporis puritatem afferre, qui…” / letterl.: Maak,
Heer, dat wij die zuiverheid van lichaam en geest naar de tafel van het hemels
gastmaal brengen…(Secreta misformulier H. Antonius Maria Zaccaria, 5 juli [MR
1962])
Particeps, - cipis
Als adiectivum: deelnemend,
deelachtig
Als substantivum: m. en vr.
: deelgeno(o)t(e).
Het substantief wordt zowel voor God gebruikt voor
zovere Hij de menselijke natuur heeft aangenomen en met betrekking tot de
mensen voor zover deze verheven zijn tot het bovennatuurlijk niveau. Een
voorbeeld zagen we reeds in de aanhef van het Gebed over de gaven van de 5e
zondag van Pasen in de reeks Orationes Super munera: Deus, qui nos, per huius sacrificii
veneranda commercia, unius summæque divinitatis participes effecisti / God, die ons, door de vererenswaardige uitwisselingen van dit offer deelgenoot heeft gemaakt van de ene,
allerhoogste goddelijkheid…
De H. Augustinus drukt dit zeer toepasselijk uit: Neque
enim efficeremur participes divinitatis eius, nisi ipse mortalitatis nostræ
particeps fieret (Ennar. in ps. 118, S 16, 16) / Wij zouden niet
deelachtig zijn (geworden) aan Zijn Godheid, als Hij niet deelachtig was
geworden aan onze sterfelijkheid. In de eucharistische oraties verwijst het
begrip gewoonlijk naar de status van deelnemer in de eucharistische handeling: quos
tanti mysterii tribuis esse participes / ons, die Gij laat deelnemen aan een zo groot
Mysterie (Postcomm. Dom. 3 Quadrag. [MR 1962]); ut mysterium cuius nos participes esse voluisti / opdat wij
het Mysterie, waaraan Gij ons deelachtig hebt willen maken … (Postcomm. 13 jan.
Doopsel van de Heer [MR 1962]). Het begrip staat ook voor de status van de
gelovigen nadat zij van hun zonden zijn bevrijd: ut eas a peccatis omnibus
exuas, et tuæ redemptionis facias esse participes / opdat Gij hen van alle
zonden moogt ontslaan en aan uw Verlossing deelachtig maken (Postcomm.
Misformulier: Pro omnibus fidelibus defunctis [MR 1962]).
Het tot dezelfde familie behorende verbum
participare betekent deelachtig maken, iemand aan iets laten deelnemen, met
iemand delen, berichten, deelachtig worden, deelhebben aan, en het kan
geconstrueeerd worden met het præpositum de.
C o m m e n t a a r
De H. Communie is tegelijkertijd een
uitwendig teken en een inwendige oorzaak van onze vereniging met Christus. Wij
zijn ledematen van het Mystieke Lichaam van de Kerk. Bij het Laatste Avondmaal
bad Christus tot de Vader voordat Hij de sacramenten van de Eucharistie en het
priesterschap instelde. Daarna ging Hij
uit naar Zijn Lijden en Zijn Offer.
Hij bad: “.. dat zij allen één mogen zijn (ut omnes
unum sint), zoals Gij, Vader het zijt in Mij en Ik in U, mogen zij ook één
zijn in Ons (ut et ipsi in nobis unum sint)….De heerlijkheid die U Mij
hebt gegeven, heb Ik aan hen gegeven, zodat zij één mogen zijn, zoals Wij één
zijn (ut sint unum sicut nos unum
sumus), Ik in hen en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn (ut sint
consummati in unum), zodat de wereld zal erkennenm dat Gij Mij hebt
gezonden en hen hebt liefgehad, zoals Gij Mij hebt liefgehad” (Verg. Jo 17,
20-23) .
Deze passage is essentieel voor het pogen van de Kerk om tot een
daadwerkelijke dialoog te komen met de niet-katholieke christenen, een
authentieke oecumene.
De H. Vader Johannes-Paulus II schreef een encycliek
met de titel Ut unum sint.
Bij
diverse gelegenheden sprak paus Benedictus VI over het Sacrament van eenheid:
Christus, die we hier in het H. Sacrament ontmoeten is
hier in Bari dezelfde als in Rome, in Europa, in Azië , Amerika of Oceanië. Het
is een en dezelfde Christus die overal op de wereld in het Eucharistische Brood
aanwezig is. En dat betekent dat wij Hem slechts samen met alle anderen kunnen
ontmoeten. We kunnen Hem alleen in eenheid ontvangen zoals de Apostel Paulus
zojuist in de lezing zei: Het is één Brood. Daarom vormen wij, velen,
één lichaam; want allen hebben wij deel aan het éne Brood” (1 Kor 10,
17). De consequentie is duidelijk: We
kunnen niet met de Heer communiceren, als we niet onderling communiceren. Als
we voor Hem willen verschijnen, moeten we ons ook naar anderen toe bewegen en
elkaar tegemoet gaan. Daarom moeten we de grote les van de vergeving leren:
niet langer in het hart gevoelens van wrok koesteren, maar grootmoedig het hart
openen, de ander aanhoren, met begripvol
hart hem tegemoet gaan, mogelijkerwijs zijn verontschuldigingen aannemen en de onze edelmoedig aanbieden.
Uit
de homilie in de Eucharistieviering bij de afsluiting van het Eucharistisch
Congres, Bari 29 mei 2005.
De H. Eucharistie is – we herhalen het – het Sacrament
van de eenheid. Maar helaas zijn de christenen juist in dit Sacrament van de
eenheid onderling verdeeld. Des te meer moeten wij ons, gedragen door de H.
Eucharistie, aangespoord voelen met alle krachten naar de volle eenheid te
streven, die Christus in de zaal van het Laatste Avondmaal zo vurig heeft
gewenst.
Uit
dezelfde preek.
Door de H. Eucharistie schenkt de Heer de zijnen niet
alleen Zichzelf, maar ook de werkelijkheid van een nieuwe onderlinge
gemeenschap die voortduurt in de tijd “totdat Hij komt” (vgl 1 Kor 11, 16).
Door de Eucharistie worden zijn leerlingen tot zijn levend huis, dat in de loop
van de tijd uitgroeit tot de nieuwe en levende Tempel van God in deze wereld.
Uit
de homilie bij de H. Mis op het hoogfeest van de HH. Petrus en Paulus, 29 juni
2006.
Denk na over de manier waarop je met je omgeving
omgaat. Misschien kan je voorbeeld en
uitnodiging leiden tot een werkelijke vereniging met Christus zodat we uiteindelijk een mogen zijn in
Christus.