Ter i n
l e i d i n g
Het collectegebed van de Kerk
stelt vandaag de christelijke gemeenschap als een huisgezin van God voorop; God
als Vader heeft de voortdurende taak te beschermen, te behoeden, te verdedigen.
Het gezin echter steunt niet op eigen kracht, maar volkomen op de hemelse
genade: dit gebed moet in de H.Mis en daarbuiten een beleefde waarheid zijn;
onze voorbereiding is vertrouwen, de vrucht van Christus’ Offer is bescherming
en verdediging.
Het collectegebed van deze zondag presenteert enerzijds het
beeld van de familie, het gezin, Gods huisgezin, anderzijds het beeld van een
groep plichtsgetrouwe soldaten.
T e k s t
Missale Romanum 1970
Familiam tuam,
quæsumus, Domine,
continua pietate
custodi,
ut quæ in sola spe
gratiæ cælestis innititur,
tua semper protectione muniatur.
Altaarmissaal Nederlandse
Kerkprovincie 1979
Heer, blijf ons die U toebehoren
met liefdevolle zorg omringen.
Wees de beschermer van allen
die hun hoop alleen op uw genade stellen.
Werkvertaling
Wij smeken U Heer,
waak voortdurend met vaderlijke goedheid over uw gezin [de Kerk],
opdat het, daar het alleen steunt op de hoop van de hemelse genade,
steeds door uw bescherming wordt beschut.
L i t u r g i s c h e a n t e c e d e n t e n
Het collectegebed van deze zondag
is opgenomen in talrijke codices, o.a. Adelp(retianus), Oostenr. Nationale
Bibliotheek, Wenen, Ser. Nov., 206, sæc. XII; Aquilea, in Missale Aquileyensis
Ecclesiæ, ed. 1519; Beneventum, Cod. VI 33 nr.25 (sæc. X-XI) Aartsbissch. Archief; Cantuariensis, Cod.
Cambridge, Corpus Christi Coll., 270 (sæc. XIe–XIIe, gregorianiseerd Gelasianum; Casinensis, Rome,
Vatic. Ottobon,. Lat. 145 (s. XI); Engolismensis, Parijs, B.N., lat. 816 (sæc.
VIII-IX); Fulda, Cod.: Göttingen, Univ. Bibl., Cod. Theol. 231 (ca 975);
Sangallensis, Stiftsbibl., 348 (sæc. VIII-IX), originaire de Chur (Coire), sous
l’évêque Remedius (796-806) en vele andere.
Zie Corpus Orationum, IV, E-H,
Orationes 2390-3028, in de reeks Corpus
Christianorum, E. Moeller, J.M. Clément, B. Coppieters ‘t Wallant, Brepols,
Tunhout, 1994, p. 122.
In het preconciliaire Romeinse Missaal was deze oratie:
- het collectegebed van de 5e zondag na Driekoningen en
tevens
- de “oratio super populum” – gebed over het volk (1) van zaterdag na
de 2e zondag van de Vasten.
S t r u c t u u r a n a l y s e e
n s t i j l f i g u u r
1.Familiam tuam,
quæsumus, Domine,
continua pietate
custodi,
2.ut quæ in sola spe
gratiæ cælestis innititur,
3.tua semper
protectione muniatur.
Ad 1
De oratie, die zich met een enkelvoudige anaklese richt tot de Heer, Domine,
bestaat uit één enkele hoofdzin die is samengesteld uit de eigenlijke, stricte
bede (r.1), gevolgd door een finale/doelaanwijzende of
consecutieve/gevolghebbende bijzin: ut … muniatur (r.2-3) onderbroken door een
relatieve bijzin: quæ … innititur.
Familiam tuam, uw familie, uw gezin, is het object in de
accusativus van het verbum custodi, bescherm, behoed, waak, in de
imperativusvorm, gemilderd door het tussenwerpsel quæsumus, bidden wij, vragen wij [U]; continua
pietate, met/door een voortdurende vaderlijke liefde/zorg, is een
bijwoordelijke bepaling in de ablativus waarbij het adjectief continua met het
substantief pietate congrueert. De bijwoordelijke bepaling is een nadere
precisering van het gezegde custodi. Het verbum custodi staat zoals
dikwijls in de Latijnse phrases aan het einde van de zin, terwijl het object familiam
aan de kop van de oratie in apart reliëf wordt geplaatst.
Ad 2-3
Het voegwoord ut … tua
semper protectione muniatur leidt de finale/consecutieve bijzin in waarvan het
verbum muniatur in de coniunctivus staat vanwege het wenskarakter.
Muniatur, 3 pers. enkelv. coniunctivus passivi van het verbum munire: opdat zij
beschermd/beschut worde; tua semper protectione: tua protectione,
door/met uw bescherming: bijwoordelijke bepaling in de ablativus (het
bezittelijke voornaamwoord tua congrueert met het substantivum
protectione) die ook hier het gezegde preciseren in de wijze waarop. Vergelijk
in regel 1: continua pietate. Semper eveneens een bijwoordelijke
bepaling van tijd. Tua semper protectione is een hyperbaton-stijlfiguur waarbij
het semper het possesivum tua en het
substantivum protectione onderstreept. Bij de absolute God is het immers niet
een “zo nu en dan” of een “soms”, maar een “altijd”.
Ad 3
…quæ… innititur, die steunt op – relatieve
bijzin waarvan het reflexivum quæ gekoppeld is aan het in regel 1
genoemde substantivum familiam tuam en tevens verwijst naar het in het verbum
munitur opgesloten subject en kan vertaald worden met ‘zij, die’. Innititur = 3e
persoon enkelv. van het deponens inniti, innisus/innixus sum. Dit verbum staat
in de indicativus vanwege het feitelijke karakter van hetgeen wordt meegedeeld:
voor elk goed handelen steunt en hoopt de christen immers op de genade van
boven. Het verbum inniti, steunen op, berusten op, heeft de bijwoordelijke
bepaling in sola spe gratiæ cælestis
bij zich; dit zinsdeel is op te splitsen in de ablativusvormen in sola spe
[met congruentie van sola en spe] die bij het deponens innitor de functie van
object vervullen en de twee genitivusvormen gratiæ
cælestis, eveneens congruerend, die de sola spes nader toelichten.
V o c a b u l a r i u
m
Familia - de “familia” (cf. Gr. oι̉κoς) was de kern van de voorstedelijke Romeinse
samenleving. Een familia stond onder leiding van de “pater familias” die naar
Romeins recht zijn “patria potestas” ("vaderlijk gezag") kon doen
gelden over de “mater familias” (zijn echtgenote), “filii familias” (zijn
zonen) en “filiae familias” (zijn dochters).
In het commentaar bij het collectegebed van
de 16e zondag per annum is gekeken naar de betekenissen van het verwante begrip
“famulus”, dienaar, die in de antieke wereld deel uitmaakte van de huishouding
van de uitgebreide familia Romana.
Custodire betekent gewoonlijk binnen militair kader
“waken, bewaken, beschermen, beschutten, verdedigen”. De ‘Nederlandse’ term
custos staat voor wachter, oppasser, bewaker en ook het woord koster heeft hier
zijn wortel. Op de liturgische kalender vinden we de gedachtenis Ss. Angelorum
Custodum, van de HH. Engelbewaarders (2 oktober) en in de oratie van het
hoogfeest van St. Jozef (19 maart): “….cuius primordia Ioseph fideli custodiæ
commisisti…” waarvan Gij het begin aan de hoede van de trouw Joseph hebt
toevertrouwd. Ook God zelf is custos: “Deus qui messis ac vineæ dominus es et
custos…” – God, die de Heer zijt van de oogst en bewaker van de wijngaard…
(Liturgia Horarum, Week II, Feria II, oratie bij de Sext).
Custos wordt ook gebruikt voor een vervolg- of merkteken aan
het einde van een pagina waarmee het begin van de volgende wordt aangeduid. Ook
is de term bekend uit de Gregoriaanse muzieknotatie op het einde van een
notenbalk.
Custodie is een andere term voor gevangenis of
bewaring en heeft een specifieke betekenis in de ordesgeschiedenis van de
Franciscanen. Op gezag van de paus bedienen zij al meer dan zes eeuwen de
christelijke heiligdommen in het Heilig Land en hebben na het einde van de
Kruisvaarderstaten bepaalde taken van de kanunniken van het H.Graf overgenomen
zoals: het gebed bij de heiligdommen, de pastorale zorg voor de katholieken in
het Heilig Land en het dienstbetoon aan pelgrims. Binnen de Orde van de
Franciscanen hebben de aan het Heilig Land verbonden Franciscanen de status van
Custodie.
Pietas - Binnen de antieke
Romeinse godencultus was “Pietas” een personificatie van de liefde tot de
mensen en van de Romeinse deugd Pietas, de staat en de eerbied voor de goden
(vroomheid). Pietas bevatte 3 elementen: geloof in de goden, trouw aan het
vaderland en respect voor de ouders. Pietas werd voorgesteld als voor een
altaar staand, met de linkerarm in de hoogte geheven, terwijl zij in de rechterhand
een offerschaal houdt, ofwel strekt zij met een omsluierd achterhoofd haar
beide handen uit, alsof zij tot de goden bidt. Om haar betrekking tot de vrome
liefde van kinderen voor hun ouders aan te duiden staat een ibis of een ooievaar
aan haar voeten. Deze godin stond vaak afgebeeld op de keerzijde van Romeinse
munten met vrouwen van de keizerlijke familie aan de voorzijde, daar pietas een
passende deugd was voor keizerlijke vrouwen (bv. Flavia Maximiana Theodora). De keizerlijke
vrouwen staan soms zelfs op de munten met het uiterlijk van de godin. Dit
klassieke begrip kreeg een nieuwe christelijke betekenis in de relatie tussen
Schepper-God-Vader en schepselen-mensen-kinderen en duidt de vaderlijke
genegenheid en liefdevolle maar tegelijk gezaghebbende zorg van vader naar kind
aan en omgekeerd de liefdevolle kinderlijke gehoorzaamheid met inbegrip van
natuurlijke ontzag.
Pietas is derhalve een van de
zeven Gaven van de Heilige Geest (verg. KKK 733-736; Jes. 11,2) waardoor wij
liefdevol en terecht dankbaar zijn ten opzichte van onze ouders, verwanten en
medeburgers, en ook tegenover alle mensen voor zover zij God toebehoren of
godvrezend zijn. Ten opzichte van de Moeder Gods en de Heiligen komen daar de
aspecten van vrome verering en piëteit bij.
Kort samengevat “pietas” duidt op het vervullen van godsdienstige
plichten. Op God toegepast echter, betekent pietas
gewoonlijk Zijn genadige liefde
jegens ons.
Continuus,-a,-um,
ononderbroken behoort bij het verbum continere, continui, contentum: 1.
Insluiten 2. Omvatten, bevatten 3. Dichthouden 4. Tegenhouden. Afleidingen in
het Nederlands zoals continentia, content, continue enz. zijn iedereen bekend.
Innitor, geplaatst in
militaire context betekent “leunen of
rusten op, zichzelf ondersteunen met iets”. Caesar en Livius beschrijven
soldaten die leunen op hun speren en schilden (bijvoorbeeld “scutis innixi …
leunend op hun schilden” Caesar, De bello
Gallico 2.27).
Munire, opmetselen,
bouwen, omschansen, verdedigen, beschermen is ook een term afkomstig uit de soldatenwereld. Onze term ‘munitie’ is van
dit concept afgeleid.
Protectio- onis,
bescherming, beschutting, verdediging, protectie, met de verwante
begrippen als “protector”, “protectoraat” behoren tot het verbum protegere,
potexi, protectum : bedekken, beschermen, beschutten
I n h o u d
God heeft zijn Zoon gezonden en
Hem vele broeders gegeven, van wie Hij, de eeuwige Zoon van God, de
Eerstgeborene is (Rom 8,29). Zo
schiep God de “nieuwe schepping”, zijn “familia”, waarin Hij zelf de “pater
familias” is.
In de eerste paragraaf van de
“Katechismus van de Katholieke Kerk” [KKK] wordt de verhouding Vader-Zoon en
aangenomen zoon-Vader nader toegelicht:
“God die oneindig volmaakt en
gelukkig in zichzelf is, heeft, uit zuivere goedheid, in vrijheid de mens
geschapen, om hem te laten delen in zijn eigen gelukzalig leven. Daarom nadert
Hij altijd en overal tot de mens. Hij roept hem, biedt hem hulp om Hem te
zoeken, te kennen en met al zijn krachten lief te hebben. Alle mensen, door de
zonde verdeeld, nodigt hij uit tot de eenheid van zijn gezin, de Kerk. Om dat
te bereiken heeft Hij zijn Zoon gezonden als Verlosser en Redder, toen de
volheid van de tijden gekomen was. In Hem en door Hem, roept Hij de mensen op
om in de heilige Geest zijn aangenomen kinderen te worden en zo erfgenamen te
worden van zijn gelukzalig leven”.
Vervuld van de H. Geest noemen
wij God derhalve Vader. Maar bij het beleven van deze werkelijkheid, vergeten
wij niet de diepere liefde die van de H. Geest komt waarop het Latijnse begrip
“familia” in de strikte betekenis van de Romeinse rechtsordening wijst. Met dit
begrip in het achterhoofd beseft men dat de aanspreking “Abba-Vader” bij Sint
Paulus een “waagstuk” is, zoals de oude overgeleverde inleiding tot het Onze
Vader in de Romeinse liturgie zegt: “Præceptis salutaribus monitis…audemus
dicere”: - Aangespoord door een gebod van de Heer… durven wij zeggen -.
God de Vader heeft de mensen lief
en heeft hen zijn liefde ontegensprekelijk bewezen door hen zijn Zoon als
Verlosser te schenken. Het is de liefde
van de oneindig verheven Vader, die in het Latijn van de liturgie van de Kerk
wordt uitgedrukt in het begrip “pietas”, omdat in de liefde van de Vader heel
de sublimiteit van zijn Wezen is vervat.
De familie van de kinderen Gods,
de Kerk, de “familiaris consortio” (2), de familie-gemeenschap, heeft in de
pietas van haar Vader en Heer grenzeloos vertrouwen: “… in sola spe gratiæ
cælestis innititur --- (…steunt alleen
op de hemelse gratie). Zij bouwt enkel en alleen op de genade van de
kant van de Vader.
Natuurlijk vertrouwen de mensen
elkaar eveneens en ze moeten dit wel doen om te kunnen leven. Maar nooit kan
hun vertrouwen die absoluutheid bezitten zoals tegenover God. Daarvan getuigt
het collectegebed immers op een enthousiaste manier: “in sola spe gratiæ” – alléén op de genade
- zoals boven reeds gezegd.
In dit onwrikbaar bouwen en
vertrouwen op de genade, dit is de liefde van de kant van de Vader, bidt de
oratie om voortdurende bescherming.
Volgend
commentaar van J.Zuhlsdorf;
De bede "waak voortdurend
over uw gezin met vaderlijke goedheid / vaderlijk erbarmen /
religieuze plichtsbetrachting..." roept ook beelden van soldaten op alsmede
van een vader die de slaapkamers van zijn kinderen als ze slapen binnenloopt en
controleert. Hij luistert gedurende de nacht naar geluiden van nood of
behoefte.
De Kerk is niet bang om beelden van uit
de context van familie en leger te combineren, de symbiotische uitwisseling van
plicht, gehoorzaamheid en bescherming. Wanneer wij de militaire beeldspraak in
reliëf plaatsen helpt het ons om beide sets van beeldspraak in gedachten te houden
als wij tijdens de H. Mis horen “Vader neem onze gebed op naar de hemel”.
Wij, katholieken, vormen als kinderen
van een gemeenschappelijke Vader en als leden van de Strijdende Kerk een corps (van het Latijnse corpus, "lichaam"). Velen van ons kregen bij het ontvangen van
het H. Vormsel van de bisschop als "soldaten van Christus" een
kaakslag als een geheugensteun aan het lijden waarmee wij als christenen
mogelijk geconfronteerd zouden kunnen worden.
Wij moeten liever willen sterven als
soldaten dan zondigen als degenen die geen dankbaarheid of plichtsbesef jegens
God hebben. We moeten indien nodig willen lijden omwille van hen die aan ons
zijn toevertrouwd.
Er is een diepe onderlinge band tussen
de leden van een familie, maar ook ongelijkheid. Kinderen zijn niet minder
leden van de familie dan hun ouders, maar ze zijn niet de gelijken van hun
ouders. Zelfs de jonge Jezus – de Godmens – was onderworpen aan Maria en Jozef
(Lc 2,51). Als verheerlijkte verrezen
Koning en Rechter zal Christus alle dingen onderwerpen aan de Vader (1 Cor
15,27-28). Wij zijn alle leden van de
Kerk, maar met ongelijke taken. Zoals Sint Augustinus zei, "Ik ben
bisschop voor u en Christen met u" .
Onze tijd wordt steeds meer gedomineerd
door het relativisme en de domme dwaasheid van het
seculiere humanisme. Zowel de militaire organisatie als het gezin en
onze H. Moeder de Kerk worden uitgehold, systematisch afgebroken. Individuele
soldaten kunnen worden geprezen, maar de militaire organisatie wordt door de
intelligentsia met achterdocht bekeken.
Rechten van het individu – zelfs van kinderen tegen hun ouders – worden gevalideerd, terwijl de familie als
eenheid onder vuur ligt.
Hiërarchie en discipline bieden de
bescherming die marcherende troepen en opgroeiende kinderen nodig hebben. Wij
leden van de Strijdende Kerk, leerlingen van Christus, hebben onderrichting en
sturing nodig van onze officieren/herders zodat we ons doel kunnen
bereiken. Wij hebben voeding en
discipline nodig in de zin van instructie (Latijnse disciplina) en de sacramenten ter heiliging. Ouders en herders moeten hun eigen taken
jegens ons vervullen met pietas,
religieuze plichtsbetrachting en met de liefde de hemelse Vader eigen! Hun pietas
vereist opoffering, omdat zij de eersten moeten zijn om op te komen voor onze
verdediging, goede plannen te vormen en een klare en duidelijke trompet te
laten weerklinken om ons te leiden
(1)
Oratio super populum – Gebed over het volk;
de oratie, waarmee op weekdagen in de Vastentijd vanaf Aswoensdag tot en met woensdag in de Goede
Week de Misviering werd besloten. Het was een oude zegenformulie in de vorm van
een oratie na de postcommunio die, gezien de gebruikelijke oproep van de diaken
“Humiliate capita vestra” – “Buigt uw hoofd”, vaak een gebogen houding
veronderstelde (inclinatio). Zie Liturgisch
Woordenboek I, Roermond 1962, kol. 789. De postconciliaire
liturgiehervorming heeft de speciale zegenformules gehandhaafd maar niet met
het oratiemodel.
(2)
“Familiaris consortio” – De gemeenschap
van het gezin; Apostolische exhortatie Joannes-Paulus II over de taken van het
christelijk gezin in de wereld van deze tijd, 22.11.1981. Zie met name deel II
over het huwelijk en de gemeenschap van het gezin als afspiegeling van de H.
Drieëenheid.