Petrus Damiani werd in 1007 te Ravenna geboren. Na voltooiing van zijn studies wijdde hij zich gedurende korte tijd aan het onderwijs, waarna hij zich terugtrok in de eenzaamheid en zich aansloot bij de kluizenaarsgemeenschap (camaldulenzen) van Fonte Avellana. Tot prior gekozen, bevorderde hij krachtig het religieuze leven. In de rampzalige omstandigheden waarin zich de kerk van zijn dagen bevond, stond hij de pausen met raad en daad ter zijde; meermalen trad hij op als hun legaat. Ook door zijn geschriften droeg hij veel bij tot verbetering van de toestanden in de kerk. Door Stefanus IX werd hij benoemd tot kardinaal-bisschop van Ostia. Reeds onmiddellijk na zijn dood werd hij als heilige vereerd.
Uit een brief van de heilige Petrus Damiani, bisschop van Ostia († 1072)
Verwacht na droefheid met een blij hart vreugde.
Goede vriend, jij hebt mij gevraagd je per brief enige woorden van troost te doen toekomen en je hart, dat door de ondervonden geselslagen verbitterd is, met bemoedigende vermaningen milder te stemmen.
Als je bezonnenheid en verstand echter niet ingeslapen zijn, dan weet je ook dat er troost voorhanden is: ook de woorden van de Schrift tonen al ongetwijfeld aan dat jij door God opgevoed wordt als een zoon om de erfenis te verwerven. Wat is immers duidelijker dan de volgende woorden: ‘Mijn zoon, wanneer gij de Heer gaat dienen, wees dan standvastig in gerechtigheid en vrees en bereid u voor op beproevingen’ (Sir. 2, 1)?
Waar immers vrees en gerechtigheid zijn, daar is de beproeving, door welke tegenslag ook, niet een foltering van slaven, maar veeleer onderricht van een vader.
Job zegt dan ook onder de geselslagen van zijn lot: ‘Wilde Hij me maar verbrijzelen, laten vallen, lossnijden’, en hij voegt daar onmiddellijk aan toe: ‘Dat zou tenminste een troost zijn’ (Job 6, 9), als Hij die mij slaat de pijn niet spaart.
Het is immers voor iemand die door God uitverkoren is, zelfs een troost door Hem geslagen te worden. Door de ondervonden geselslagen van het ogenblik wordt iemand immers gesterkt in zijn schreden op het pad van de hoop om de hemelse zaligheid te verwerven.
Daarom slaat de hamer het goud, opdat de smid het van iedere ongerechtigheid reinigt. Daarom vijlt hij het voortdurend bij om de ader van het trillend metaal des te schitterender te laten stralen. ‘Het vaatwerk van de pottenbakker wordt in de oven beproefd: zo wordt een mens door lijden beproefd’ (Sir. 27, 5). Daarom zegt de heilige Jakobus: ‘Acht uzelf heel gelukkig, wanneer u allerlei beproevingen overkomen’ (Jak. 1, 2).
Terecht kan zich dan ook iemand verheugen die hier op aarde voor het kwaad dat hij deed, tijdelijk geslagen wordt, terwijl hem voor het goede dat hij tot stand bracht, in de hemel eeuwig loon wacht.
Daarom, mijn beste en zeer beminde broeder, zolang je door tegenslagen omringd wordt, zolang je door de slagen van de hemelse tuchtiging gekastijd wordt, laat de wanhoop je niet terneerslaan, laat geen weeklacht over je lippen komen, laat de treurnis van je droefheid je niet overweldigen, laat kleinmoedigheid je niet ongeduldig maken. Laatje gelaat echter opgewektheid uitstralen, laat er vreugde in je hart heersen, laat een woord van dank over je lippen komen.
Geprezen moet God immers worden, die het zo beschikt dat Hij de zijnen tijdelijk geselt om hen te vrijwaren voor de eeuwige geselslagen. Hij drukt temeer om op te beuren. Hij snijdt om te genezen. Hij slaat neer om op te richten.
Mijn goede vriend, sterk met deze en andere getuigenissen uit de heilige Schrift je hart en verwacht met een blij hart vreugde na droefheid.
Laat de hoop je tot die vreugde oprichten, laat de liefde het vuur ontsteken, opdat het hart - dronken van vreugde - vergeet wat het van buiten te lijden heeft, en met groot verlangen streeft naar wat het van binnen aanschouwt.