zondag 31 oktober 2021

Reportage Kerkhof Basiliek Sint Odilienberg Allerzielenlof met zegening van de graven 2021

 

















Gebedsintenties Kerkberg Gebedsgroep oktober 2021 -64

 

U kunt Uw gebedsintenties opgeven per e- mail (gebedsgroep@kerkberg.nl), per post, telefonisch, per ijlbode, of hoe dan ook. Wij bidden graag voor Uw gebedsintenties en zorgen desgewenst voor het opsteken van Uw  kaarsen in de Basiliek!

Wij bidden namens de gemeenschap voor de gemeenschap tot eer van God en heil van mensen!

Wij vragen daarbij de voorspraak van de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus, de H. Odilia en de H. Maria Magdalena, op wiens voorspraak vanaf de zevende eeuw op deze Berg gebeden is door vele monniken, kanunniken, diocesane priesters, kanunnikessen en andere gelovigen.

Hartelijk dank voor Uw bereidheid met ons mee te bidden!  (*kaarsintentie)

Wij bidden:
voor twee mensen verdronken in een vijver - en hun dierbaren
voor twee mensen die zijn overleden aan koolmonoxidevergiftiging in Den Haag en hun dierbaren
voor de slachtoffers van een jeepongeluk in Portugal
voor vermindering van tumoren, sterke botten en vertrouwen in de toekomst*
voor het welslagen van een levertransplantatie*
voor een parochiaan die gisteren is bediend (W)*
voor alle mensen die liever de slachtofferrol kiezen dan actieve probleemaanpakkers zijn
voor al onze dierbare overledenen
dat de pandemie dooft
voor een ernstige zieke (schoon)zus
om zegen over het leven na pensionering*
dat twee broers weer met elkaar worden verzoend*
voor een ernstige zieke schoonzoon*
voor mijn zieke familieleden (zwager en vriend nichtje), als dank voor de steun van de mensen op de Kerkberg, onder wie de zusters, zegen over antropologisch onderzoek in Oeganda, voor overtuigend enthousiasme van alle kerkganger op de Kerkberg*
voor behoud van de zelfstandigheid van de parochies van de Roerstreek*
voor alle slachtoffers van verkeersongevallen
voor de mensen op La Palma waar de vulkaan doorraast
voor een jong gezin met twee kinderen
dat een sollicitatie mag slagen
voor een pasgeboren baby, zijn ouders en zijn kleine oudste zusje
dat het vermiste kleine meisje in Australië gezond gevonden mag worden 
voor de zendelingen met hun zeer jonge kinderen die nog steeds zijn ontvoerd in Haïti, dat ze snel en gezond vrij mogen komen
dat een psychisch zeer zieke broer een zo goed mogelijk leven mag hebben en dat het zijn zus gegeven wordt zijn situatie zoals die nu eenmaal is, in liefde te aanvaarden en niets te verwachten
dat de pandemie definitief dooft
uit dankbaarheid voor een geslaagde retraite
voor de priesters die ons deze week de retraite hebben gegeven
voor onze zieke bisschop Harry Smeets die vandaag jarig is
om zegen over een familie waar in drie generaties corona heerst met ziekenhuis en IC-opname en extra zorg voor demente ouderen
uit dankbaarheid na een geslaagde operatie en om zegen  over het verder herstel
dat het Gods wil is dat een ernstige zieke (A) mag genezen
voor de man die door tieners voor de tram is gegooid en om het leven gekomen
om menswaardig onderdak voor alle vluchtingen
voor alle ouders en kinderen die zijn getroffen door uithuisplaatsingen als gevolg van de toeslagenaffaire
om hulp voor al degenen die dat nodig hebben
om vrede
dat de in Australië vermiste kleine Cleo Smith gezond mag worden teruggevonden
om een goed bestuur van Nederland
voor alle familieleden van de zusters
voor de vrienden van het klooster
om een goede retraite
voor de elf schoolkinderen op het eiland Java (Indonesië) die zijn verdronken bij het schoonmaken van een rivier
voor de zielerust van het Britse parlementslid dat is vermoord en tot troost van zijn dierbaren
voor de zendelingen die met hun familie zijn ontvoerd op Haïti, dat zij gezond vrij mogen komen
voor een jongetje dat is verdronken in een zwembad, zijn ouders en andere dierbaren
om genezing en gezondheid*
om van borstkanker te genezen*
voor een jarige(D)*
voor de slachtoffers van de aanslag op een moskee in Kandahar
voor een priester die morgen geopereerd moet worden (S)
voor een vriend van het klooster-om genezing van visusproblemen
voor een jongen die het zijn moeder heel moeilijk maakt en voor zijn moeder*
voor de bevolking van La Palma, dat er aan de vulkaanuitbarstingen een einde komt
dat mensen ophouden met het beramen en praten over politieke aanslagen
voor de slachtoffers van de aanslag in Noorwegen en hun dierbaren
voor een priester die een ongelukkige val heeft gemaakt
om roepingen voor ons klooster
dat hoogbejaarden mensen houden met zie zij diepgaand kunnen spreken
dat jongeren die zich op school en werk raar voelen omdat zij in God geloven, mensen vinden met wie zij daarover kunnen praten
dat jongeren in problemen worden geholpen
voor een meisje met ernstige anorexia nervosa
op voorspraak van kardinaal Newman bij alle intenties
dat meer mensen God leren kennen
voor mensen die worden buitengesloten in de kringen waarin zij verkeren
voor alle slachtoffers van geweld
dat het aankomende gezinsweekend een weekend mag zijn van ontmoeting, verbinding en verdieping voor alle deelnemende gezinnen.
voor een bijzondere intentie
voor de slachtoffers van een verkeersongeval in Julianadorp en hun dierbaren
voor onze Orde-genoten in Herkenrode
voor mensen in financiële moeilijkheden
voor het echtpaar dat vandaag in de Basiliek elkaar het ja-woord geeft
voor alle kinderen, dat ze gelukkig en veilig mogen opgroeien
dat het mensen gegeven wordt de beste versie van zichzelf te worden naar Gods bedoeling
dat het zicht van een vriend van het klooster zonder problemen bewaard mag blijven 
dat het licht in de ogen helemaal mag terugkomen
voor allen die Gods roepstem hebben gevolgd om dicht bij Hem te leven
voor alle Kartuizers
voor het volk van Taiwan
voor slachtoffers van verkeersongevallen
dat de formatie nu snel tot een goed kabinet mag leiden
voor een overleden echtgenoot en vader
voor de vluchtelingen in de kampen in Libië
voor het volk van Yemen
voor 11-jarige klasgenoot die is overleden, zijn ouders, andere gezins- en familieleden en andere dierbaren
voor wie het leven te zwaar is
dat mensen zich onthouden van geweld, thuis en daarbuiten
voor alle mensen die lijden aan depressies
voor een familie in zeer moeilijke omstandigheden*
voor het kindje dat dit weekend in de Basiliek is gedoopt
voor de zielerust van zr. M. Reinhilde*
om roepingen voor ons klooster*
tot zekere intentie*
voor de zielerust van de Pastoors Stam en Grondhuis z.g.*
voor alle zusters van de Priorij Thabor in het verleden, nu en in de toekomst*
zegen over iemand die het met  het leven moeilijk heeft
voor een ziek kleinkind met een hersentumor
voor een bejaard echtpaar, van we een helft diep dement is
voor de zielerust van een overleden neef en sterkte voor zijn dierbaren
voor stabiel en integer bestuur van het land
om zegen over de Priorij Thabor en haar zusters
om zegen over een jarige
om vrede in de wereld tussen alle landen en volken
voor ons nieuwecatechese-kind, die na de Communievoorbereiding in het klooster wilde blijven komen om met de zuster over God te spreken
om genezing
voor onze Vormselkinderen die deze week aan de voorbereiding zijn begonnen

voor onze zieke bisschop
voor de zielerust van John Verkooyen en troost en steun voor zijn dierbaren
voor een bevriende pastoor in het bisdom Haarlem
voor en bevriende priester in Bergamo (Italië)
Om inzicht in levensroeping 
voor een zieke zuster
de levende en overleden kanunnikessen van het H. Graf
voor vervolgde christenen overal ter wereld
Dat de Notre Dame zo spoedig mogelijk weer een levende ontmoetingsplaats met God in de wereld mag zijn
voor Mgr. Camillo Sarko, zijn parochie van de H. Petrus Claver en zijn parochianen in Ghana
Om zegen over twee hoogbejaarde zusters-zussen, van wie er een op sterven ligt
Om een donornier
Om degelijke postulanten voor ons klooster
Om verhoring van de gebedsintenties van de Gebedsgroep van de Kapel In't Zand
om zegen over de mensen in het dorp en de andere dorpen van Roerdalen en voor al hun noden
Voor onze burgemeester
voor vervolgde christenen overal ter wereld
Voor degenen die onvoorbereid sterven
Voor onze deken
Voor onze bisschop
dat wij vanuit onze positie al het mogelijke doen om de wereld te her-evangeliseren

Lezingenofficie 31e zondag door het jaar Liturgia Horarum

Lezingen van het Lezingenofficie
  


Augustinus leest Paulus, fresco van Benozzo Gozzoli (1420-1497)

Eerste lezing

Begin van het eerste boek van Makkabeeën 1, 1-24

Overwinning en hoogmoed van de Grieken

Alexander van Macedonië, de zoon van Filippus, was vanuit zijn land opgetrokken tegen Darius, de koning van de Perzen en de Meden. Hij versloeg hem en werd in zijn plaats koning; hij heerste toen al over Griekenland. Hij voerde vele oorlogen, veroverde vestingen en liet koningen doden. Hij trok op tot aan de uiteinden van de aarde en nam van tal van volken oorlogsbuit mee; de hele wereld had hij in zijn macht. Dit maakte hem overmoedig en hooghartig. Hij bouwde een kolossale troepenmacht op, hij heerste over gebieden, volken en vorsten en maakte ze schatplichtig. Maar toen werd hij ziek en hij wist dat hij zou sterven. Hij riep zijn hoogste bevelhebbers, die van jongs af aan met hem waren opgegroeid, bij zich en verdeelde nog tijdens zijn leven zijn koninkrijk onder hen. Twaalf jaar had Alexander geregeerd toen hij stierf. Na zijn dood namen de bevelhebbers het bestuur over, ieder in hun eigen gebied, waarna zij zichzelf tot koning kroonden. Hun bewind en dat van hun nakomelingen bracht nog lange tijd veel onheil op aarde. Een van hun afstammelingen was de schurk Antiochus Epifanes, de zoon van koning Antiochus, die gijzelaar geweest was in Rome. Hij werd koning in het jaar 137 van de Griekse overheersing. In die tijd begon zich in Israël een groep afvalligen te roeren die de wet niet meer wilde navolgen, en zij kregen veel aanhangers. Ze zeiden: ‘Kom, laten we een verdrag sluiten met de volken om ons heen, want vanaf het moment dat we ons van hen hebben afgescheiden is ons veel ellende overkomen.’ Hun woorden werden met instemming begroet, en enkelen uit het volk verklaarden zich bereid naar de koning te gaan. Deze gaf hun toestemming vreemde wetten en gebruiken in te voeren. Zo bouwden zij in Jeruzalem een sportschool zoals dat bij de heidense volken gebruikelijk was en lieten zij zich weer een voorhuid maken. Zij hielden zich verre van het heilige verbond, vermengden zich met de heidenen en gaven zich over aan kwalijke praktijken. Toen Antiochus zijn heerschappij gevestigd zag, wilde hij ook nog koning van Egypte worden, zodat hij over twee koninkrijken zou heersen. Hij viel Egypte met een groot leger binnen, met strijdwagens en olifanten en met een grote vloot, en trok ten strijde tegen Ptolemeüs, de koning van dat land. Na zware verliezen werd Ptolemeüs verslagen en op de vlucht gejaagd. De versterkte steden van Egypte werden ingenomen en het land werd geplunderd. Na zijn overwinning op Egypte trok Antiochus in het jaar 143 met een groot leger naar Israël, naar Jeruzalem. In zijn hoogmoed drong hij de tempel binnen, roofde het gouden altaar, de lampenstandaard met alle toebehoren, de tafel van het toonbrood, de plengschalen, de offerschalen, de gouden wierookschalen, het voorhangsel en de kransen, en haalde de gouden versieringen van de voorgevel. Hij roofde het zilver, het goud, de kostbare voorwerpen en de verborgen schatten die hij er vond en liet alles naar zijn land voeren. Hij richtte een bloedbad aan en liet zich daar schaamteloos op voorstaan.

Tweede lezing
Uit de pastorale Constitutie Gaudium et Spes van het IIe Vaticaans Concilie
Over de Kerk in de wereld van deze tijd

Het bewerken van de vrede

Vrede bestaat niet louter in afwezigheid van oorlog en wordt ook niet herleid louter tot een evenwicht tussen tegenovergestelde krachten; hij komt ook niet voort uit een totalitair gezag, maar wordt heel terecht het werk van de gerechtigheid genoemd. Vrede is de vrucht van de orde, die door haar goddelijke stichter als fundament is gelegd voor de menselijke maatschappij en die in praktijk moet worden gebracht door mensen, die dorsten naar een steeds volmaaktere gerechtigheid. Want omdat het algemeen welzijn van de maatschappij op de eerste plaats geregeerd wordt door de eeuwige wet, maar in de praktijk en in het tijdverloop dat algemeen welzijn onophoudelijk aan veranderingen onderhevig is, wordt de vrede nooit definitief verkregen en moet er voortdurend aan worden gewerkt. Omdat  bovendien de menselijke wil labiel is en gewond door de zonde, eist het vestigen van de vrede van een ieder een beheersen van zijn hartstochten en grote waakzaamheid van de kant van het wettig gezag.
Maar dit is niet voldoende. Deze vrede kan niet op aarde bereikt worden, als niet het welzijn van de personen veilig wordt gesteld en dezen niet vol vertrouwen en spontaan anderen in de rijkdommen van hun geest en vernuft laten meedelen. De vaste wil om andere mensen en volken en hun waardigheid te eerbiedigen, en ook een ijverig streven naar broederlijk samengaan, zijn een absolute voorwaarde om de vrede te vestigen. Zo wordt de vrede ook een vrucht van de liefde, die verder gaat dan wat de rechtvaardigheid kan bereiken. De aardse vrede nu die voortkomt uit de liefde tot de evenmens, is een beeld en een vrucht van de vrede van Christus, en komt van God de Vader voort. Want de mens geworden Zoon zelf, de vorst van de vrede, heeft door zijn kruis alle mensen met God verzoend en heeft door de eenheid van allen tot één volk en tot één lichaam te herstellen, in zijn eigen vlees de haat gedood, en heeft, door zijn verrijzenis verheven, de Geest der liefde in de harten der mensen uitgestort.
Daarom worden alle christenen er met aandrang toe geroepen om de waarheid te beoefenen in liefde en zich met de waarlijk vreedzame mensen te verenigen om de vrede af te smeken en te vestigen. In diezelfde geest moeten wij aan hen lof toekennen, die bij het opkomen voor hun rechten zich willen onthouden van geweld en hun toevlucht nemen tot verdedigingsmiddelen, waarover zelfs ook de zwakkeren beschikken, als dit maar gebeurt zonder de rechten of plichten te kwetsen van andere personen of van de maatschappij.

(Nr. 78)

Collectegebed 31e zondag door het jaar Laat ons onbelemmerd Uw wil volbrengen

Op het eerste gezicht lijkt het alsof het collectegebed van deze zondag  appelleert aan de almacht en barmhartigheid van God om de bidder van een aangenaam leven te verzekeren. Die indruk is niet juist. Integendeel, het doel van de oratie is geenszins zelfzuchtig. Het gaat er immers om dat de bidder met een vrij hart de wil van God kan volbrengen. Onmiddellijk roept deze stelling die zin uit het onze Vader in herinnering: “Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel!”
Wanneer om vrijheid van het hart  (liberis mentis)  wordt gebeden, betekent “vrij” hier ook niet een vrij zijn van de dwang van God, maar wel een vrij zijn van tegenspoed en hindernissen, zoals deze  het leven in de wereld tegenover de vreugdevolle gehoorzaamheid aan de geboden van God pleegt te stellen. Het zijn belemmeringen in lichamelijk en geestelijk opzicht die een blij en vertrouwvol voortgaan op de weg naar God afremmen. De tegenspoed die God gevraagd wordt uit te sluiten, zijn mogelijk ook de vijandelijke machten die altijd weer opnieuw proberen te verhinderen dat de wil van God geschiedt of minstens het vervullen van deze wil verzwaren bijvoorbeeld door verleidingen, begeertes en slechte verlangens.
De oratie van vandaag is dus een reisgebed: wij snellen op lichte vleugels naar het eeuwig vaderland, maar de duivel en de lagere natuur klampen zich als loden gewichten aan ziel en lichaam; wij bidden om de verwijdering van die beklemming, “opdat wij, vrij naar lichaam en geest, onbelemmerd uw wil volbrengen”.

Missale Romanum 1970
Omnipotens et misericors Deus,
universa nobis adversantia propitiatus exclude,
ut, mente et corpore pariter expediti,
quæ tua sunt liberis mentibus exsequamur.
Altaarmissaaal Nederlandse Kerkprovincie 1979
Almachtige en barmhartige God,
wend in uw goedheid alle onheil van ons af
en laat ons, vrij naar lichaam en geest,
onbelemmerd uw wil volbrengen.
Werkvertaling
Almachtige en barmhartige God,
sluit in uw goedheid alles uit wat ons tegenwerkt,
opdat wij zonder belemmering naar lichaam en geest
alles wat op U betrekking heeft vrij van geest kunnen volbrengen.
L i t u r g i s c h e  a n t e c e d e n t e n

De oratie van deze zondag, dat is het collectegebed van het Misformulier tevens de oratie van het Goddelijk Officie (Liturgia Horarum, Getijdengebed, breviergebed), stamt uit het Sacramentarium Gelasianum Vetus, 1234 (Vat. Reg. Lat. 316), 1e helft van de 8e eeuw.
In het preconciliaire Romeinse Missaal stond dit gebed als collecte op de 19e zondag na Pinksteren en werd integraal overgenomen in het Romeinse Missaal van paus Paulus VI.
S t r u c t u u r a n a l y s e
1. Omnipotens et misericors Deus,
2. universa nobis adversantia propitiatus exclude,
3. ut, mente et corpore pariter expediti,
4. quæ tua sunt liberis mentibus exsequamur.
Ad 1.
De openingsformule van het collectegebed wordt gevormd door een drievoudige vocativus: Omnipotens, misericors, Deus. Van de reeks collectegebeden voor de zondagen door het jaar beginnen twee oraties op deze manier: dat van de 31e zondag – dat dit jaar wegviel voor het hoogfeest van Allerheiligen – en dat van deze zondag. God wordt met twee eigenschappen die bij uitstek deel uitmaken van zijn Wezen aangesproken: zijn almacht en zijn barmhartigheid, eigenschappen waarop de eigenlijke bede van het collectegebed zich op wil beroepen.
Ad 2.
universa nobis adversantia propitiatus exclude:
Hoofdzin met directe bede tot God middels de imperativus exclude (van excludere, -clusi,-sum, “buitensluiten, afzonderen, uitsluiten, afweren, afwenden), klassiek geplaatst aan het einde van de zin, waardoor de nadruk komt te liggen op propitiatus (God als genadige) en op exclude (het afweren). Met propitiatus wordt in deze oratie een derde hoedanigheid van God benoemd.
Universa nobis adversantia, letterlijk “alle ons tegenwerkende zaken”: object (accusativus) afhankelijk van het verbum exclude met nobis (dativus) als bijwoordelijke bepaling, mooi tussen beide accusatieven geplaatst waardoor het een zekere nadruk krijgt.
Door deze plaatsing worden wij (nobis) ook tekstueel omgeven door alles (universa) dat ons tegenwerkt (adversantia) en laat op deze symbolische wijze duidelijk onze beklemming tot uitdrukking komen.
Adversantia als ppa (tegenwoordig deelwoord) van het verbum adversare (tegenwerken). Hier in de accusativus meervoud onzijdig, als object bij de imperativus exclude.
Propitiatus, -a,-um, “genadig, goedgunstig” (naast het synoniem propitius,-a,-um): bijwoordelijke bepaling, in de nominativus enkelvoud mannelijk waarin opnieuw een van de vele hoedanigheden van God wordt uitgedrukt.
Ad 3-4.
ut, mente et corpore pariter expediti,
quæ tua sunt liberis mentibus exsequamur.
Voor de duidelijkheid wordt de tussenzin (bijzin??)  mente et corpore expediti die de finale/consecutieve bijzin onderbreekt losgekoppeld.
Voor de duidelijkheid wordt de bijstelling bij het onderwerp van deze zin (wij)  mente et corpore expediti die de finale/consecutieve bijzin onderbreekt, losgekoppeld.

Ut…quæ tua sunt liberis mentibus exsequamur: finale (doelaanwijzende) of consecutieve (gevolghebbende) bijzin, klasssiek ingeleid door het voegwoord ut met het verbum exsequamur in de coniunctivus: opdat/zodat wij uitvoeren, opdat/zodat wij volbrengen (exsequor, executus sum (deponens), “bedienen, uitvoeren, voltrekken”. Vgl. in het Nederlands executie en verfwante woorden). Het verbum exsequamur heeft het zinsdeel quæ tua sunt als object (accusativus) bij zich, waarbij het antecedent [ea] quæ tua sunt is verzwegen: “dat wat het uwe is”.
Liberis mentibus; bijwoordelijke bepaling in de ablativus die hier een wijze, een modus uitdrukt: “vrij van geest, met vrij gemoed.”
Mente et corpore expediti – bijwoordelijke bepaling die het in de werkwoordsvorm exsequamur opgesloten subject nader preciseert: opdat/zodat [wij], onbelemmerd naar/niet gehinderd door lichaam en geest, enz.
Mente et corpore: ablativi linitationis als aanvulling op het adiectivum expediti.
Het adverbium pariter geeft aan dat wij naar geest en lichaam op gelijke wijze, evenzeer, onbelemmerd zijn.
B e k n o p t  vo c a b u l a r i u m
Adversantia komt van adverso(r), “zich tegen(over) stellen, weerstand bieden, zich verzetten, opponeren (in mening, gevoelens, standpunten, intenties), tegenwerken”.
Resistere betekent zich verzetten door middel van uiterlijke actie. Het onderscheid tussen “uitwendig” en “inwendig” is nuttig om de oratie beter te begrijpen. We worden van buitenaf uitgedaagd, maar de grootste aanvechtingen komen van binnenuit.  We hebben voortdurend het hoofd te bieden aan de ongeordende effecten van de erfzonde en ook aan de duivelse inwerking van de vijand die onze emoties en herinneringen opzweept en ons ook kwaadaardige gedachten en schadelijke voorstellingen ingeeft.
Elke woensdagavond attendeert de H. Kerk in de Completen  op het woord van de Apostel Petrus: “Weest nuchter en waakzaam, uw tegenstander (adversarius), de duivel, gaat rond als een briesende leeuw, zoekend wie hij zal verslinden. Weerstaat (resistite) hem, sterk in het geloof” (1 Pe 5,8-9a).
Expediti, komt van expedio (ex en pedio), dat betekent: eig., “zich van boeien ontdoen losbinden, ontknopen, losmaken, bevrijden, van moeilijkheden bevrijden, uitvoeren, gereedmaken” en toegepast op personen “zonder ballast, zonder bagage”.  Dus een expeditus is “een soldaat die lichte bagage draagt, een snel marcherende soldaat”.  Misschien heeft u ooit gehoord van St. Expeditus (feestdag 19 april), patroonheilige van dralers en treuzelaars, maar, grappig genoeg, óók van computerprogrammamakers en al degenen die snelle oplossingen zoeken op een slagvaardige manier, om redenen die volstrekt duidelijk zijn. St. Expeditus wordt afgebeeld als Romeins soldaat die een kruis omhoog houdt. In de Sint Catharinakerk van Lemiers (bij Vaals) bevindt zich een beeld van St. Expeditus dat de inwoners van Aken in 1903 aan genoemde kerk schonken. Vanaf dat jaar kwam maandelijks een processie van Aken naar Lemiers behalve tijdens de Eerste Wereldoorlog en dit bleef zo tot de Tweede Wereldoorlog toen de georganiseerde bedevaart tot een einde kwam. Op eigen gelegenheid bleven echter Duitse pelgrims naar Lemiers komen tot op de dag van vandaag.
Na deze expeditie terug naar de woordenlijst.
Het quae tua sunt betekent letterlijk “de dingen die de uwe zijn”. In dit collectegebed moet de uitdrukking niet materiëel maar geestelijk worden begrepen waarmee deze woordengroep verwijst naar dingen die God wil of beveelt. Hierbij denkt men onwillekeurig aan het antwoord van de twaalfjarige Jezus op de vraag van zijn Moeder: “Wist u dan niet dat ik in de dingen van mijn Vader moet zijn?” (cf Lk 2,49).
C o m m e n t a a r
Het collectegebed van deze zondag vindt men ook in de Catechismus van de Katholieke Kerk onder nr. 1742 in de subparagraaf   “De menselijke vrijheid in de heilseconomie”: “Almachtige en barmhartige God, wend in uw goedheid alle onheil van ons af en laat ons, vrij naar lichaam en geest, onbelemmerd uw wil volbrengen”.
In de oratie wordt ons vandaag en deze week militaire taal gepresenteerd  in samenklank met het drievoudige concept van de Heilige Kerk als zijnde strijdend, lijdend en zegevierend. We worden voorgesteld als licht bewapende soldaten (expediti) die te voet op mars zijn, een dringende missie te vervullen hebben. Wij worden belaagd door vijanden en obstakels (adversantia).  Voor de strijd zullen de soldaten hun zwaardere wapenrusting willen afwerpen om vrijer te kunnen bewegen. Door de afmattende en herhaalde training zijn hun lichamen versterkt en gehard. Door de vermoeiende oefeningen, zijn hun gedachten vrijgemaakt (liberis mentibus). Hoewel ze bang zijn, handelen zij zoals zij moeten  doen: standvastig, waarachtig en moedig.
Dit is het ideaal voor de soldaat. Het moet ook het christelijke ideaal zijn. Deugden zijn gewoonten die na verloop van tijd door herhaling en discipline worden ontwikkeld en versterkt.  Wij moeten de inhoud van ons geloof leren en heroverwegen, in het bijzonder de grondbeginselen. Met discipline en toewijding moeten we de sacramenten ontvangen.  We moeten ons geloof in praktijk brengen zodat het zó zeer deel van ons is geworden dat het ons zelfs door de ergste momenten, waarmee we worden geconfronteerd, draagt. Wij zijn pelgrims, soldaten van de Strijdende Kerk. Onze mars is gevaarlijk. Om de hemel te bereiken hebben wij training, discipline én voeding nodig.
Opnieuw een oratie met een mooie inhoud. In deze roerige en snel veranderende tijden zeer actueel. Voor mensen die Gods wil graag willen volbrengen lijkt het leven soms op zwemmen in stroop. Dat zijn die kwade machten die bezig zijn Gods wil te dwarsbomen en die lichaam en geest van de gelovige mens verzwaren. Gelukkig is God omnipotens, misericors en vooral propitiatus. Anders waren we reddeloos verloren. Laten we bidden dat wij vrij naar lichaam en geest, onbelemmerd Uw wil volbrengen.

Reeks “Oratio super munera - Gebed over de gaven” 31e zondag per annum / door het jaar En schenk ons in deze Eucharistie uw grote barmhartigheid.

Christus ontvangt brood en wijn voor de H. Eucharistie

En schenk ons in deze Eucharistie uw grote barmhartigheid.

I n l e i d i n g
Een eerste blik op het Gebed over de gaven van deze zondag roept de associatie op met de tekst van de profeet Malachias (1, 11): ‘In omni loco sacrificatur et offertur nomini meo oblatio munda, quia magnum nomen meum in gentibus, dicit Dominus exercituum’- Overal wordt aan mijn Naam een wierookoffer gebracht en een zuivere offergave aangeboden, want groot is mijn Naam onder de volkeren, zegt Jahweh van de legerscharen. Het gebed wijst er dus op dat brood en wijn de ‘zuivere offergave’ worden die God bij monde van de profeet Malachias belooft. Het gaat in dit geval derhalve minder om een gebed tot zuivering.
Voor ons christelijk geloof is er geen enkel oprecht offer waarop God niet met liefde en goedheid antwoordt. Offer en genade zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Desondanks wordt in de oratie om het antwoord van de goddelijke liefde gebeden. Oneindig waardevol was de offergave, het Lichaam en het Bloed van Christus, overvloedige barmhartige genade wordt verhoopt en afgebeden.

T e k s t
Missale Romanum – 1970
Fiat hoc sacrificium, Domine, oblatio tibi munda,
et nobis misericordiæ tuæ sancta largitio.

Altaarmissaal Nederlandse Kerkprovincie – 1979
Heer, aanvaard dit brood en deze wijn als een zuiver offer voor U,
en schenk ons in deze Eucharistie uw grote barmhartigheid.

Werkvertaling
Moge dit offer voor U, Heer een smetteloze offergave worden/zijn
en voor ons een heilige gave van Uw barmhartigheid.

L i t u r g i s c h e   a n t e c e d e n t e n
Het Gebed over de gaven van deze zondag was niet eerder in een van de edities van het Missale Romanum opgenomen, maar is een nieuwe compositie van het Missale Romanum 1970. De brontekst ‘tunc enim et sacrificii munda est oblatio, et misericordiæ sancta largitio’ treffen we aan in  Sermo 91 van de H. Leo de Grote (Migne, 1846, col. 452-453; uitg. Petrus en Hieronymus Ballerini, priesters van Verona). Sermo XIC heeft als onderwerp Over het Vasten van de zevende maand waarmee bedoeld zijn de Quatertemperdagen van september, de zevende maand gerekend vanaf de maand maart, die bij de Romeinen het begin van het nieuwe kalenderjaar markeerde tot aan de Juliaanse kalender  (Julius Cæsar) die het kalenderjaar op 1 januari liet beginnen.
Quatertemperdagen is de Nederlandse transcriptie van Quattuor Tempora, de Vier Jaargetijden. Hiermee werden de woensdag, vrijdag en zaterdag bedoeld van de week waarin de vier jaargetijden begonnen. Bij het begin van ieder der vier jaargetijden (maart, juni, september en december) namen de gelovigen door bidden, vasten en het geven van aalmoezen bijzondere ascetische inspanningen op zich. Tevens waren het dankdagen voor de oogst van elk jaargetijde en brachten de gelovigen bij de offergang de tienden van hun oogst voor het Misoffer, de Kerk en de armen mee, maar het waren ook dagen van geestelijke hernieuwing waarvan de misformulieren (Romein Missaal 1962) getuigen. Tenslotte golden ze ook als voorbereidingstijd op het ontvangen van de H. Wijdingen. De oorsprong van de Quatertemperdagen is niet volledig duidelijk, ze behoren echter tot de oudste gebruiken van de Kerk van Rome (cf A. Adam, Het liturgisch jaar vieren en beleven [oorspr. titel Das Kirchenjahr Mitfeiern, seine Geschichte und seine Bedeutung nach der Liturgieerneuerung, Freiburg 1983] Brepols 1987, 183).

S t r u c t u u r a n a l y s e  e n  s t i j l f i g u r e n
1. Fiat hoc sacrificium, Domine, oblatio tibi munda,
2. et nobis misericordiæ tuæ sancta largitio.

Deze compacte en in mooi Latijn gevatte oratie roept, zoals zo dikwijls, het idee op van de sacra commercia, de heilige uitwisseling, omdat zij een innige wederkerige - ofschoon niet gelijkwaardige – relatie toont tussen God en de mensen, bemiddeld in en door het Eucharistisch Offer. Van de kant van de mens gezien, bidt de Kerk dat haar Offer een ‘oblatio munda’, een zuivere offergave, mag zijn ten overstaan van de Heer; van de kant van God gezien maakt de Heer deze offergave tot een overvloed van goddelijke genade voor hen die dit offer opdragen – ‘nobis misericordiæ tuæ sancta largitio’.
De Kerk offert wat haar is gegeven, de H. Eucharistie; alleen de Heer maakt het Offer mogelijk, aanvaardbaar en overvloedig werkzaam.

Redekundige analyse:
Het Gebed bestaat uit één enkele frase van coniunctief (optatief) karakter, samengesteld uit twee halfzinnen, verbonden door de coniunctie et. Beide halfzinnen hangen van het prædicaat fiat af, in de eerste halfzin gekoppeld aan de prædicatieve bepaling oblatio munda, in de tweede halfzin aan de prædicatieve bepaling misericordiæ tuæ sancta largitio’.

1 Fiat hoc sacrificium, Domine, oblatio tibi munda,
2. et nobis misericordiæ tuæ sancta largitio.

Ad 1
Fiat, hij/zij/het worde – 3e persoon enkelvoud van de coniunctivus præsens van fieri, een lastig verbum waaraan de grammaticaboeken soms een aparte les wijden. Fieri kan de betekenis hebben van worden, zijn; fio is dan ik word, en factus sum: ik ben geworden, bijvoorbeeld: Et homo factus est, en hij is mens geworden. Fieri wordt ook gebruikt als de passieve vorm van facere, maken, en dan betekent het gemaakt worden, tot stand komen.
Hier is fiat als koppelwerkwoord verbonden met  de prædicatieve bepaling oblatio munda.
Hoc sacrificium, dit offer, - subject bij het prædicaat fiat in twee congruerende nominativusvormen.
Domine, [o] Heer, - anaklese in de vocativusvorm van Dominus, mooi geplaatst in het midden van de eerste halfzin.
Tibi, voor / aan U, - bijwoordelijke bepaling in de dativusvorm van het pronomen personale tu (van voordeel: dativus commodi). De eerste van de twee bedes richt zich tot God de Vader opdat Hij de gaven die Hem worden toegewijd zal heiligen door zijn Geest (vgl. Eucharistisch Gebed III).
Oblatio munda, een zuivere/smetteloze offergave – naamwoordelijk deel van het prædicaat in twee congruerende nominativusvormen.
Oblatio munda vormt door de uiteenplaatsing vanwege tibi een hyperbaton.
Ad 2
Fiat vormt ook, evenals het ermee verbonden hoc sacrificium het prædicaat en het subject van de tweede halfzin.
Hier zijn prædicaat en subject verbonden met de prædicatieve bepaling misericordiæ tuæ sancta largitio welk laatstgenoemd zinsdeel is samengesteld uit twee congruerende nominativusvormen nader toegelicht door twee congruerende genitivusvormen misericordiæ tuæ: genitivus explicativus of qualitatis (van hoedanigheid).
Nobis, voor ons, - bijwoordelijke bepaling in de dativusvorm van het pronomen personale nos  (van voordeel: dativus commodi).

Tibi (regel 1) vormt een antithese met nobis (r. 2).
De veelvuldige –i en o-klank vallen op.
Oblatio munda (r.1) vormt een fraaie kruisstelling (chiasme) met sancta largitio: substantivum + adiectivum en adiectivum + substantivum alsook in de klanken van de uitgang o + a en a + o.

V o c a b u l a r i u m
Praktisch alle in deze oratie gebruikte Latijnse termen kwamen reeds aan bod bij de bespreking van de orationes super munera.
Laten we vandaag enkel kijken naar largitio en aanverwante termen.

Largitio, - onis, vr. heeft betekenissen als rijkelijk schenken, mildheid, het verlenen, vrijgevigheid (in het klassieke Latijn vooral verbonden met het oogmerk van omkoperij of om iemands gunst te winnen). Largitio civitatis: het verlenen van burgerrecht. De largitiones  zijn de keizerlijke kas voor geschenken en gratificaties, ook largitiones sacræ, schenkingen voor het algemeen welzijn bv. voor het verplegen van zieke soldaten.
Het begrip largitio komt in het liturgisch Latijn van de collecte- en super munera-oraties door het jaar slechts eenmaal voor: in de oratie van vandaag.
Largitas, -atis, vr., vrijgevigheid, edelmoedigheid, mildheid (hoedanigheid van God), behorend bij het verbum largiri, largitus sum, dep. 4,: rijkelijk meedelen, schenken, geschenken uitdelen.
Verwant met largitas is het substantivum largitor, -oris, bv. Deus omnium largitor bonorum, God, milde Gever van al het goede (Collecta S. Bibianæ, 2 dec. Miss. Rom. 1962), Deus, bonorum largitor, God, Gever van het goede (Sacr. Leonianum 1229). Veelvuldiger dan in de oratietaal komen we dit epitheton van God tegen in de hymnen van het Getijdengebed: bijv. Christe, largitor probitatis, Christus, Schenker van rechtschapenheid (hymne, hebd. II, feria II, ad off. lectionis); Lucis largitor splendide, Schitterende Schenker van het licht (hymne, hebd. II, fer. II, ad laudes).

G e t u i g e n i s  v a n  d e  V a d e r s
In zijn preek De Ieiunio septimi mensis, VI, over het Vasten van de zevende maand, onderstreept paus Leo de Grote [400-461] de noodzaak zowel de ziel als het lichaam aan tucht te onderwerpen en zich vooral te onthouden van elke besmetting met de dwaalleer van scheurmakers zoals Eutyches [378-454, priester-monnik en later archimandriet van Constantinopel] en Nestorius [386-451, Syrisch monnik en van 428-431 patriarch van Constantinopel] betreffende de aanvechting van de twee naturen van Jezus Christus, en de daaruit voortvloeiende theologische consequenties. Hun dwaalleer werd veroordeeld door het Concilie van Chalcedon in 451.
Hier is de Latijnse tekst van het 3e en laatste hoofdstuk van deze preek:
‘Hanc confessionem, dilectissimi, toto corde promentes, impia hæreticorum commenta respuite, ut jejunia vestra et eleemosynæ nullius erroris contagio polluantur; tunc enim et sacrificii munda est oblatio, et misericordiæ sancta largitio, quando ii qui ista dependunt, quod operantur intelligunt. Nam dicente Domino: Nisi manducaveritis carnem Filii hominis, et biberitis ejus sanguinem, non habebitis vitam in vobis (Joan. VI, 54), sic sacræ mensæ communicare debetis, ut nihil prorsus de veritate corporis Chritsti et sanguinis ambigatis. Hoc enim ore sumitur quod fide creditur: et frustra ab illis Amen respondetur, a quibus contra id quod accipitur, disputatur. Dicente autem propheta: Beatus qui intelligit super egenum et pauperem (Ps. XL, 1), illi circa pauperes vestimentorum et ciborum laudabilis distributor est, qui se Christum in indi gentibus et vestire novit et pascere: quoniam ipse sit: Quamdiu fecistis uni ex fratribus meis, mihi fecistis (Matth. XXV, 40). Verus itaque Deus et verus homo, unus est Christus, dives in suis, pauper in nostris, dona accipiens et dona diffundens, particeps mortalium et vivificatio mortuorum: ut in nomine Jesu Christi omne genu flectatur, cœlestium, terrestrium et infernorum; et omnis lingua confiteatur, quia Dominus Jesus Christus in gloria est Dei Patris (Philip. II, 10, 11), vivens et regnans cum sancto Spiritu in sæcula sæculorum. Amen’.
Geliefden, spreek deze belijdenis uit met heel uw hart en verwerp de kwalijke leugens van de scheurmakers; mogen uw vasten en aalmoezen niet worden geïnfecteerd door welke besmetting van dwaling ook, dán is de offerande van ons offer zuiver en zijn onze gaven van barmhartigheid heilig, wanneer zij, die deze voltrekken, begrijpen wat zij doen. Omdat de Heer immers zegt: Als gij niet het Vlees van de Mensenzoon eet en zijn Bloed drinkt zult gij niet het eeuwig leven in u hebben (cf Jo 6, 54), moet gij zo aan de heilige tafel deelnemen dat gij in geen enkel opzicht meer twijfelt aan de waarheid van het Lichaam en Bloed van Christus. Want hier wordt met de mond genuttigd wat met geloof wordt aangenomen: en het is doelloos voor hen die disputeren over wat zij hebben genuttigd met ‘Amen’ te antwoorden. Maar wanneer de profeet zegt: “Gelukkig wie oog heeft voor de nederige en arme” (Ps 41, 1), dan is hij de prijzenswaardige uitdeler van kleding en voedsel onder de armen, die weet dat hij Christus kleedt en voedt in de armen: want Hijzelf zegt immers: “Wat ge gedaan hebt voor een van mijn broeders, hebt ge voor Mij gedaan” (Matt 25, 40). En zo is Christus Eén, waarachtig God en waarachtig Mens, rijk in wat het Zijne is, arm in wat het onze is, gaven aanvaardend en gaven uitdelend, genoot van de sterfelijken en verlevendiging van de doden: opdat in de Naam van Jezus Christus zich alle knie zou buigen, van hemelingen, aardbewoners en hellegeesten, en alle tong belijden tot eer van God de Vader: Jezus Christus is de Heer (Fil 2, 10-11), die leeft en heerst met de Heilige Geest in de eeuwen der eeuwen. Amen.”.
C o m m e n t a a r
Op 6 januari 1996 publiceerde de Romeinse Congregatie voor de Oosterse Kerken een Instructie over de toepassing van de liturgische voorschriften uit het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken, welke Instructie recentelijk verscheen in ‘Liturgische Documentatie’,  nr. 14 (Bijlage bij het Directorium voor de Nederlandse Kerkprovincie) NRL, 2017.
Hoofdstuk XIV bespreekt gewijde plaatsen, handelingen en voorwerpen.
In nr. 101 wordt beknopt, in eenvoudige en klare taal uitgelegd hoe de Oosterse Kerken offers en offergaven beschouwen: enkele regels die ons zicht op de Gebeden over de gaven van het Romeinse Missaal verhelderen.
‘Het aanbieden van offer en offergaven vinden we in de Schrift terug vanaf de eerste dagen van het menselijke leven met de offers van Kain en Abel. Daardoor opent de menselijke persoon zich voor de ontmoeting met God, maar om een offer te brengen dat behaagt, is een zuiver hart nodig in overeenstemming met de regel die voortkomt in heel de heilseconomie. Deze voorwaarde krijgt haar volmaakte voltooiing in het Nieuwe Verbond, wanneer Christus ‘in waarheid’ de eredienst en het offer aanbiedt die God behagen, en wanneer zijn gebaar in zijn Naam wordt herhaald door de apostelen en de Kerk. Calvarië is de enige bron en het hoogtepunt van het Offer, dat tegenwoordig wordt gesteld in de Eucharistische offerande en dat de gelovigen voortdurend voedt’.
(Vervolgens wordt gesproken over de traditie van het gebruik van wierook in de Oosters-Katholieke Kerken).
*
‘Calvarië is de enige bron en het hoogtepunt van het Offer’.
Wanneer wij de H. Eucharistie vieren betekent voor ons de H. Communie, hoe belangrijk zij ook is, welk een ontzagwekkend mysterie zij ook is, iets secundairs met het oog op de H. Mis als zodanig; zij is een wonderbaar en genade schenkend  gevolg, waardoor wij op bijzondere wijze met hetgeen in de H. Mis gebeurt, worden verbonden. Voor ons is het een onmiddellijke en adembenemende waarheid dat hier en in de hele wereld Christus zich, door de dienst van de priester, zich onder de gedaanten van brood en wijn, in een volmaakt Offer aan de hemelse Vader aanbiedt. Wanneer ik waardig en bereid ben, geeft Hij zich aan mij; maar waardig of niet, bereid of niet, Hij geeft zich voor mij, zoals voor alle mensen, zijn broeders. Hij is, zoals in de hemel, ook op aarde onze Hogepriester en vertegenwoordiger bij de Vader.
Iemand die zich verheugt in lichamelijke gezondheid, denkt niet voortdurend erover na, of hij gezond is of niet, evenmin denken christenen die zich in geestelijke gezondheid verheugen er  constant over na of zij verlost zijn of niet. Dat wil niet zeggen dat zij niet verlangen verloste mensen te zijn, ook niet dat het heil van hun ziel hen onverschillig is, maar hun eerste zorg is niet dit, maar iets anders. Hun eerste zorg is dat God waardig wordt geëerd omwille van Zijn eigen heerlijkheid. En als katholieken hebben wij de zekerheid dat dit gebeurt wanneer we een kerk binnen lopen en daar een priester vinden die de H. Mis viert. De priester kan iemand zijn die niet onze hoogste achting geniet en ons niet als een trouw navolger van zijn Meester voorkomt – hoe klein is hun aantal geworden. Nee, maar hij is priester en in hem zien we onzichtbaar de hand van Christus uitgestrekt. Christus is hier, die zich aan de Vader offert, en door Hem drukt  niet deze of gene, maar heel de mensheid, hulpeloos en in stamelende woorden haar aanbidding uit. Het voornaamste is de verheerlijking van God, het Gebed des Heren, Zijn Lichaam dat wordt gebroken; vervolgens kunnen we door de H. Communie het Offer op de meest volmaakte wijze tot ons Offer maken.
Het komt op het H. Misoffer aan!
We hoeven ons niet in te laten met de subtiele uitspraken van theologische vakgeleerden over de exacte betekenis van het Offer, in welk bepaald opzicht de H. Mis een Offer is, op welk concreet moment het Offer wordt voltrokken. Dat is het domein van de theologen. Het is voldoende dat de Kerk ons op het altaar wijst en ons gebiedt neer te knielen.
‘Vóór iedere activiteit, vóór elke planning van onze kant moet de Aanbidding komen, die ons werkelijk vrij maakt en ons de maatstaf voor ons handelen geeft’.

(Uit de Toespraak van paus Benedictus XVI tot de leden van het 4e Nat. Congres van de Katholieke Kerk in Italië, 19 oktober 2006)