woensdag 11 augustus 2021
12 augustus H. Johanna Francisca de Chantal, kloosterling
Johanna Francisca werd in 1572 te Dijon (Frankrijk) geboren. Haar huwelijk met baron de Chantal werd gezegend met zes kinderen die zij godsdienstig opvoedde. Na de dood van haar man stelde zij zich onder de geestelijke leiding van de heilige Franciscus van Sales en legde zij zich vooral toe op caritatief werk ten bate van zieken en armen. Zij stichtte de orde van de Visitatie, die zij met wijsheid bestuurde. Zij stierf in 1641.
Uit de memoires van zuster Françoise Madeleine de Chaugy, secretaresse van de heilige Johanna Francisca
Sterk als de dood is de liefde.
Op zekere dag sprak de heilige Johanna, vol vuur, de volgende woorden, die ik toen onmiddellijk opschreef: ‘Mijn beste dochters, de meeste heilige vaders en steunpilaren van de kerk hebben niet de marteldood ondergaan, en wat denkt ge dat daar de reden van is?’
Nadat ieder haar mening gegeven had, zei de heilige moeder: ‘Ik denk dat dit komt omdat er nog een ander soort martelaarschap is. Men noemt dat ook wel het martelaarschap van de liefde. Daarin houdt God zijn dienaren en dienaressen in leven om hen te laten werken tot zijn glorie. Zo maakt Hij hen tot martelaren en belijders tegelijk. Zij voegde daar nog aan toe: ‘Ik weet dat de dochters van de Visitatie voor dit martelaarschap bestemd zijn, en dat God dit zal opleggen aan degenen die zo gelukkig zijn ernaar te verlangen.’
Toen echter een van de zusters vroeg waarin dat martelaarschap bestaat, antwoordde zij: ‘Wees bereid in alles de wil van God te volbrengen; dan zult ge het ervaren. Want de liefde Gods dringt met haar zwaard door tot in de geheimste schuilhoeken van onze ziel en scheidt ons van onszelf. Ik ken iemand die door de liefde op een gevoeliger wijze van alles is gescheiden dan wanneer tirannen met het zwaard haar lichaam van haar ziel zouden hebben gescheiden.’
Wij begrepen dat zij over zichzelf sprak. Toen echter een zuster vroeg hoe lang dit martelaarschap duurde, zei ze: ‘Vanaf het moment dat wij ons onvoorwaardelijk aan God geven tot aan het ogenblik van onze dood. Maar dit geldt voor de edelmoedigen, voor degenen die niet terugkomen op hun besluit en aan de liefde trouw blijven. Want de zwakken en allen die maar weinig liefde en standvastigheid bezitten, zal onze Heer het martelaarschap besparen.
Hij laat hen maar hun middelmatig leven leiden, omdat ze anders misschien van Hem afdwalen; want Hij doet de vrije wil nooit geweld aan.’
Toen men hierop reageerde met de vraag, of dit martelaarschap van de liefde wel ooit met het lichamelijke martelaarschap gelijk kon worden gesteld, zei ze: ‘Laten we ons niet afvragen of er sprake is van gelijkheid. Ik geloof zeker dat het ene niet onderdoet voor het andere, want de liefde is sterk als de dood (Hoogl. 8, 6). Want de martelaren van de liefde lijden duizend maal meer door in leven te blijven en de wil van God te doen, dan wanneer ze duizend keer hun leven moesten geven om getuigenis af te leggen van het geloof, de hoop en de liefde.’