zaterdag 14 augustus 2021

Hoogfeest van Maria Tenhemelopneming De heerlijkheid van de heilige Maagd en Moeder Gods Maria




Aan de vooravond op 14 augustus zetten we met de Ie Vespers het Hoogfeest van Maria Tenhemelneming in.  Vele schrijvers hebben op vele plaatsen en tijden veel geschreven over de heerlijkheid die de Moeder Gods ten deel is gevallen. ‘De Maria numquam satis’ – Over Maria kan nooit voldoende worden gezegd, zei de H. Bernardus in een van zijn Mariapreken, een nog steeds onderstreept gegeven in de 3e antifoon van de Lauden van deze dag: “Nomen tuum ita magnificavit Dominus, ut non recedat laus tua de ore hominum”-  De Heer heeft uw naam zó hoog verheven, dat uw lof nooit zal wijken uit de mond der mensen.

Volgens oud-christelijke traditie verbleef het lichaam van de H. Maagd korte tijd in het graf, waarin de Apostelen haar hadden neergelegd. Het bleef echter in de toestand bewaard zoals het was, toen haar ziel nog het leven ervan droeg.  Het sprak vanzelf dat Maria, die voor het verderf door de zonde gevrijwaard was, ook bewaard bleef voor de ontbinding in het graf. Het zou zeer verwerpelijk zijn geweest als dit lichaam dat de Tempel van het Woord van God was, door het bederf van de dood zou zijn beroerd. De tweevoudige vrijwaring is niet alleen met haar goddelijk moederschap in overeenstemming, maar ook met de bijzondere heiligheid van haar maagdelijk lichaam. Om die reden opent de hymne van de Lauden met het kosmische perspectief:
O Maagd, bekleed met de stralen van de zon, uw hoofd omkranst met twaalf sterren, met de maansikkel als voetbank voor uw voeten, schittert Gij in heerlijkheid!
Een sterk motief om Maria te eren is het feit dat de Allerheiligste Drieëenheid haar meer eer bewijst dan aan alle Engelen en Heiligen tesamen in de hemel. De drie goddelijke Personen staan immers in een bijzondere betrekking tot haar. De eeuwige Vader beschouwt haar als zijn bijzondere Dochter, God de Zoon eert haar als zijn Moeder, de H. Geest bemint haar als zijn Bruid. Zij is, zoals de Engel haar aansprak, gratia plena et benedicta inter mulieres.  Zij werd door God de Vader waardig bevonden zijn eniggeboren Zoon onder het hart te dragen, het Woord van alle eeuwigheid achtte haar waardig zijn tent in haar op te slaan, de H. Geest overschaduwde haar met de kracht van de Allerhoogste om mee te werken aan het grootste wonder en mysterie van alle tijden.
Naast de H. Drieëenheid is het de Kerk die ons het sterkst tot de verering van Maria opwekt. Ontelbare kerken dragen haar naam. In vele feesten wordt zij in de loop van het kerkelijk jaar herdacht. Elke week is de zaterdag haar bijzonder toegewijd. Mei en october zijn de Mariamaanden. Steden, dorpen en landen zijn onder haar bescherming gesteld. Vele religieuze gemeenschappen dragen haar naam. Hoeveel ouders gaven hun kinderen de naam van Maria niet mee bij het Doopsel? Het Rozenkransgebed, zo geliefd als volksdevotie, is door vele pausen aanbevolen.
Om de heerlijkheid van de gelukzalige Maagd Maria in haar wezen te begrijpen, moet men de grootheid van haar verdiensten begrijpen. Men moet de onmetelijke vrijgevigheid en goedheid van God tegenover haar proberen te vatten. Zoals Maria haar deemoedig dienen tijdens haar aardse leven paal noch perk stelde, zo is ook haar loon in de eeuwigheid onbeperkt. Haar verstand, beter: haar hele wezen geniet de aanschouwing van God op buitengewone wijze.
Zij is vervuld van het Licht van de mensgeworden Wijsheid. Haar wil werd door de meest zuivere en meest bezielde liefde ontvlamd.  Aldus geldt voor haar het woord van David: “Laat mij door uw gerechtigheid uw Aanschijn aanschouwen, mij aan uw glorie verzadigen, na het ontwaken (Ps 16,15) [bedoeld is: na de opstanding uit de dood].
Hoe Jezus Christus, de Heer van het leven en de uitdeler van onsterfelijkheid haar uit het graf opwekte, haar voor altijd naar het lichaam in onvergankelijkheid aan Hem gelijkmaakte en tot Zichzelf opnam, is Hem alleen bekend.
De vreugde die de Maagd Maria over haar grote uitverkiezing heeft moeten gehad en nog heeft, kunnen we onmogelijk vatten. We kunnen er aan denken als wij dagelijks bij de Vespers het Magnificat zingen: “Mijn ziel jubelt en juicht in de Heer, mijn Heiland, want God heeft grote dingen aan Mij gedaan” (Lk 1, 46-49).
Is de ziel van Maria in een onbegrijpelijke zee van vreugde gedompeld, wij hebben niet het minste vermoeden wat óns na een goed christelijke leven bij God te wachten staat. God laat niets onbeloond. Met de offerkansen die Hij ons overzendt, nodigt Hij ons uit deel te nemen aan een eervolle wedkamp waarbij wij als overwinnaars moeten eindigen om eeuwig te worden gekroond. Laten we beseffen dat God niets vergeet. Hij zal ons allen belonen, zijn vereffening klopt precies. Het is Hem een vreugde stromen van vrede naar de harten van allen te leiden wier grote intentie en verlangen het op aarde is, God te behagen.

Eindigen we met een gebed:
Heilige Moeder Maria, we leggen onze zorgen, zwakheden, angst en onzekerheid vol vertrouwen in uw handen; dáár zullen we kracht, troost en hulp vinden. Neem heel ons leven aan en zorg voor ons. U bent ons leven, onze zoetheid, onze hoop, onze Voorspreekster bij de troon van God. Sla uw barmhartige ogen op ons en toon ons in uw moederlijke liefde Jezus, de gezegende Vrucht van uw schoot. En bid voor ons opdat  wij de genade ontvangen uw Zoon na dit leven in al zijn heerlijkheid te mogen zien.

Heilige Maria, deur van de hemel, wees gegroet!