Aan de vooravond op 14 augustus zetten we met de Ie
Vespers het Hoogfeest van Maria Tenhemelneming in. Vele schrijvers hebben op vele
plaatsen en tijden veel geschreven over de heerlijkheid die de Moeder Gods ten
deel is gevallen. ‘De Maria numquam satis’ – Over Maria kan nooit voldoende
worden gezegd, zei de H. Bernardus in een van zijn Mariapreken, een nog steeds
onderstreept gegeven in de 3e antifoon van de Lauden van deze dag:
“Nomen tuum ita magnificavit Dominus, ut non recedat laus tua de ore
hominum”- De Heer heeft uw naam zó hoog verheven,
dat uw lof nooit zal wijken uit de mond der mensen.
Volgens oud-christelijke traditie
verbleef het lichaam van de H. Maagd korte tijd in het graf, waarin de
Apostelen haar hadden neergelegd. Het bleef echter in de toestand bewaard zoals
het was, toen haar ziel nog het leven ervan droeg. Het sprak vanzelf dat Maria, die voor het
verderf door de zonde gevrijwaard was, ook bewaard bleef voor de ontbinding in
het graf. Het zou zeer verwerpelijk zijn geweest als dit lichaam dat de Tempel
van het Woord van God was, door het bederf van de dood zou zijn beroerd. De tweevoudige
vrijwaring is niet alleen met haar goddelijk moederschap in overeenstemming,
maar ook met de bijzondere heiligheid van haar maagdelijk lichaam. Om die reden
opent de hymne van de Lauden met het kosmische perspectief:
O Maagd,
bekleed met de stralen van de zon, uw hoofd omkranst met twaalf sterren, met de
maansikkel als voetbank voor uw voeten, schittert Gij in heerlijkheid!
Een sterk
motief om Maria te eren is het feit dat de Allerheiligste Drieëenheid haar meer
eer bewijst dan aan alle Engelen en Heiligen tesamen in de hemel. De drie
goddelijke Personen staan immers in een bijzondere betrekking tot haar. De
eeuwige Vader beschouwt haar als zijn bijzondere Dochter, God de Zoon eert haar
als zijn Moeder, de H. Geest bemint haar als zijn Bruid. Zij is, zoals de Engel
haar aansprak, gratia plena et benedicta
inter mulieres. Zij werd door God de
Vader waardig bevonden zijn eniggeboren Zoon onder het hart te dragen, het
Woord van alle eeuwigheid achtte haar waardig zijn tent in haar op te slaan, de
H. Geest overschaduwde haar met de kracht van de Allerhoogste om mee te werken
aan het grootste wonder en mysterie van alle tijden.
Naast de H.
Drieëenheid is het de Kerk die ons het sterkst tot de verering van Maria
opwekt. Ontelbare kerken dragen haar naam. In vele feesten wordt zij in de loop
van het kerkelijk jaar herdacht. Elke week is de zaterdag haar bijzonder
toegewijd. Mei en october zijn de Mariamaanden. Steden, dorpen en landen zijn
onder haar bescherming gesteld. Vele religieuze gemeenschappen dragen haar
naam. Hoeveel ouders gaven hun kinderen de naam van Maria niet mee bij het
Doopsel? Het Rozenkransgebed, zo geliefd als volksdevotie, is door vele pausen
aanbevolen.
Om de
heerlijkheid van de gelukzalige Maagd Maria in haar wezen te begrijpen, moet
men de grootheid van haar verdiensten begrijpen. Men moet de onmetelijke
vrijgevigheid en goedheid van God tegenover haar proberen te vatten. Zoals
Maria haar deemoedig dienen tijdens haar aardse leven paal noch perk stelde, zo
is ook haar loon in de eeuwigheid onbeperkt. Haar verstand, beter: haar hele
wezen geniet de aanschouwing van God op buitengewone wijze.
Zij is
vervuld van het Licht van de mensgeworden Wijsheid. Haar wil werd door de meest
zuivere en meest bezielde liefde ontvlamd.
Aldus geldt voor haar het woord van David: “Laat mij door uw
gerechtigheid uw Aanschijn aanschouwen, mij aan uw glorie verzadigen, na het
ontwaken (Ps 16,15) [bedoeld is: na de opstanding uit de dood].
Hoe Jezus
Christus, de Heer van het leven en de uitdeler van onsterfelijkheid haar uit
het graf opwekte, haar voor altijd naar het lichaam in onvergankelijkheid aan
Hem gelijkmaakte en tot Zichzelf opnam, is Hem alleen bekend.
De vreugde
die de Maagd Maria over haar grote uitverkiezing heeft moeten gehad en nog
heeft, kunnen we onmogelijk vatten. We kunnen er aan denken als wij dagelijks
bij de Vespers het Magnificat zingen: “Mijn ziel jubelt en juicht in de Heer,
mijn Heiland, want God heeft grote dingen aan Mij gedaan” (Lk 1, 46-49).
Is de ziel
van Maria in een onbegrijpelijke zee van vreugde gedompeld, wij hebben niet het
minste vermoeden wat óns na een goed christelijke leven bij God te wachten
staat. God laat niets onbeloond. Met de offerkansen die Hij ons overzendt,
nodigt Hij ons uit deel te nemen aan een eervolle wedkamp waarbij wij als
overwinnaars moeten eindigen om eeuwig te worden gekroond. Laten we beseffen
dat God niets vergeet. Hij zal ons allen belonen, zijn vereffening klopt
precies. Het is Hem een vreugde stromen van vrede naar de harten van allen te
leiden wier grote intentie en verlangen het op aarde is, God te behagen.
Eindigen we
met een gebed:
Heilige
Moeder Maria, we leggen onze zorgen, zwakheden, angst en onzekerheid vol
vertrouwen in uw handen; dáár zullen we kracht, troost en hulp vinden. Neem
heel ons leven aan en zorg voor ons. U bent ons leven, onze zoetheid, onze hoop,
onze Voorspreekster bij de troon van God. Sla uw barmhartige ogen op ons en
toon ons in uw moederlijke liefde Jezus, de gezegende Vrucht van uw schoot. En
bid voor ons opdat wij de genade
ontvangen uw Zoon na dit leven in al zijn heerlijkheid te mogen zien.
Heilige
Maria, deur van de hemel, wees gegroet!