E Libro De
imitatióne Christi
(Lib. 3, 3)
Audi, fili, verba
mea, verba suavíssima, omnem philosophórum et sapiéntium huius mundi sciéntiam
excedéntia. Verba mea spíritus
et vita sunt, nec humáno sensu pensánda.
Tweede lezing
Uit ‘De Navolging van
Christus’ van Thomas a Kempis
(Lib. 3, 3)
Ik heb mijn profeten onderwezen
Luister, mijn zoon, naar
mijn woorden, alleraangenaamste woorden, die alle wetenschap en filosofen en
wijzen van deze wereld overtreffen. Mijn
woorden zijn geest en leven, en kunnen niet beoordeeld worden naar
menselijke maatstaf.
Ze mogen niet neergehaald
worden tot een ijdel genoegen, maar moeten in stilte worden aanhoord en met
alle nederigheid en grote liefde worden opgenomen.
En ik zei: Gelukkig de man, Heer, die Gij onderricht en
die Gij leert uw wet: hoe hij gelaten moet zijn in dagen van rampspoed, en
niet verlaten wordt op aarde.
Ik, zegt de Heer, heb van
den beginne af de profeten onderwezen en Ik houd niet op tot allen te spreken,
maar velen zijn doof voor mijn stem en verhard.
Velen luisteren liever naar
de wereld dan naar God; zij volgen gemakkelijker de begeerten van het vlees dan
Gods welbehagen.
De wereld belooft het
tijdelijk en geringe en ze wordt met grote begerigheid gediend. Ik beloof het
hoogste en het eeuwige, en toch verkoelen de harten van de stervelingen.
Wie dient en gehoorzaamt Mij
met zoveel zorg in alles, als men de wereld dient met haar meesters?
Schaam u daarom, luie en
klaagzieke knecht, omdat die anderen meer bereid worden bevonden tot hun
verderf dan gij tot het leven.
Zij verheugen zich meer in
de ijdelheid dan gij in de waarheid.
Toch worden zij niet zelden
in hun verwachtingen bedrogen, maar mijn belofte bedriegt niemand en zendt hem
niet ledig heen, die op Mij vertrouwt.
Wat Ik beloofd heb, zal Ik
geven; wat Ik gezegd heb, zal Ik vervullen, als men maar ten einde toe trouw
blijft in mijn liefde.
Ik ben de beloner van al het
goede en de krachtige beproever van alle vromen.
Schrijf mijn woorden in uw
hart en overdenk ze zorgvuldig; want ten tijde van de beproeving hebt gij ze
zeer nodig.
Wat gij niet begrijpt,
wanneer ge het leest, zult ge begrijpen op de dag der bezoeking.
Ik ben gewoon mijn
uitverkorenen op twee manieren te bezoeken, namelijk met beproeving en met
troost.
En twee lessen geef Ik hun
iedere dag: en waarbij Ik hun gebreken berisp, een andere waarbij Ik hen
aanspoor hun deugden te doen toenemen.
Wie
mijn woorden heeft en deze veracht, heeft reeds iemand, die hem veroordeelt op
de laatste dag.